ECLI:NL:RBROT:2025:14831

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
10/298191-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie gericht op de handel in heroïne met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2025 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie die zich richtte op de handel in heroïne. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden. De zaak is voortgekomen uit het opsporingsonderzoek 'Ragga', dat zich richtte op grootschalige heroïnehandel in de regio Rotterdam van 5 maart 2021 tot 4 juli 2023. De verdachte heeft in deze periode deelgenomen aan een organisatie die bestond uit hemzelf en andere medeverdachten, waaronder [naam 1] en [medeverdachte 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij verschillende transporten van heroïne en voorbereidingshandelingen voor de handel in deze verdovende middelen. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld voor deelname aan de criminele organisatie en witwassen van grote geldbedragen, die afkomstig waren uit de drugshandel. De rechtbank heeft de recidivegrond voor voorlopige hechtenis opgeheven, omdat er geen aanwijzingen waren dat de verdachte na zijn schorsing opnieuw strafbare feiten had gepleegd. De rechtbank heeft de strafmaat gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact van de criminele organisatie op de maatschappij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/298191-22
Datum uitspraak: 17 december 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [plaatsnaam] ,
raadsvrouw mr. E.A. Blok, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6, 7 en 13 november 2025 en
17 december 2025.

2.Onderzoek Ragga

Dit vonnis gaat over het opsporingsonderzoek met de naam Ragga. Dat is een wijdvertakt onderzoek naar grootschalige handel in heroïne in de regio Rotterdam in de periode van 5 maart 2021 tot met 4 juli 2023. Het onderzoek begon op basis van informatie van het Team Criminele Inlichtingen en op basis van informatie uit een opsporingsonderzoek naar het bedrijf SkyECC. Dit bedrijf bood versleutelde communicatiediensten aan waarvan werd vermoed dat deze op grote schaal door misdaadondernemers werden gebruikt. Uiteindelijk werden [naam 1] en [medeverdachte 1] geïdentificeerd als contacten van een gebruiker van een SkyECC-account die vermoedelijk in verdovende middelen handelde. Via [naam 1] en [medeverdachte 1] kwam successievelijk een groep mannen in beeld, waarvan er in deze strafzaak elf terecht hebben gestaan. Op de actiedag van 4 juli 2023 werden zeven verdachten aangehouden. Vier andere verdachten kwamen ook op de actiedag in beeld maar werden pas op 7 respectievelijk 14 november 2023 aangehouden. [naam 1] werd niet aangehouden. Hij heeft ook niet terecht gestaan. De onderstaande overwegingen over het daderschap van [naam 1] hebben dan ook alleen voor dit vonnis te gelden.
Het dossier is samengesteld uit verschillende deelonderzoeken waarin de politie soms bij toeval over een partij heroïne struikelde die (later) aan de organisatie kon worden toegeschreven, zoals een partij die werd aangetroffen aan de [locatie] op 9 mei 2022. Uiteindelijk rees het vermoeden dat in het pand [adres 2] een versnijdingslocatie was ingericht, terwijl er vermoedelijk opslaglocaties voor heroïne waren aan de [adres 3] en aan de [adres 4] .
Op de actiedag werden meer verdachten aangetroffen in of in de nabijheid van het [adres 2] : de verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . De politie vermoedde dat de [medeverdachte 6] was ontkomen. Bij het daaropvolgende onderzoek naar de verblijfplaats van deze medeverdachte kwam de [medeverdachte 7] in beeld. Terwijl de [medeverdachte 7] werd geobserveerd kwam weer een andere opslaglocatie voor heroïne in beeld en wel aan de [adres 5] . Rondom de [adres 5] werden behalve de [medeverdachte 7] de medeverdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] gezien. De medeverdachte [medeverdachte 8] werd op 4 juli 2023 aangehouden in zijn auto met in de kofferbak ruim 107 kilo heroïne.
Tenslotte werd de eerder genoemde [medeverdachte 1] in zijn woning aangehouden en werd geld gevonden aan de [adres 6] (de woning van de ouders van de verdachte en [medeverdachte 1] ) en aan de [adres 7] (de woning van
[medeverdachte 4] ), beide in Rotterdam.
Het einddossier van het onderzoek Ragga is samengesteld uit een algemeen dossier en zaaksdossiers. De zaaksdossiers zijn (voor zover hier van belang) het
11b-dossier, over de criminele organisatie; de zaak
Pukkuminaover de versnijdingskamer aan het [adres 2] waar op 4 juli 2023 bijna 150 kilo heroïne werd gevonden en over de opslaglocatie aan de [adres 3] waar naar schatting 5.500 zakjes werden gevonden met heroïne residu; de zaak
Salsaover ruim 107 kilo heroïne die op 4 juli 2023 in de auto van de [medeverdachte 8] werd gevonden; de zaak
Cocoover drie transporten van 60, 22 en 96 kilo heroïne in de periode november 2020 tot en met maart 2021; de zaak
Calusover een transport van ruim 1.400 kilo heroïne uit Iran in de periode januari tot en met mei 2021; de zaak
Jiveover 241 kilo heroïne en een vuurwapen die tezamen op 9 mei 2022 aan de [locatie] werden aangetroffen; de zaak
[adres 4]over bijna 4,5 kilo heroïne die op 4 april 2023 aan de [adres 4] werd gevonden; en de zaken
Quickstepen
Breakdanceover twee pistolen die werden gevonden in de versnijdingskamer aan het [adres 2] respectievelijk in de woning van de [medeverdachte 10] aan [adres 5] .

3.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort samengevat komt de beschuldiging
onder 1erop neer dat de verdachte in de periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit hemzelf, [naam 1] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] die het oogmerk had om te handelen in heroïne en cocaïne (zaak 11b);
onder 2dat hij te Budel en Rotterdam met anderen grote hoeveelheden heroïne heeft vervoerd, te weten 60 kilo op 17 november 2020, 22 kilo op 3 december 2020 en 96 kilo op 8 maart 2021 (zaak Coco);
onder 3 en 4dat hij op 4 juli 2023 te Rotterdam aan het [adres 2] met anderen voorbereidingshandelingen voor het bewerken van heroïne heeft gepleegd en een grote hoeveelheid heroïne en cocaïne aanwezig heeft gehad; en
onder 6(feit 5 is vervallen) in de periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam € 361.370 en sieraden, die hij door eigen misdrijf had verworven, heeft witgewassen (geld uit de [adres 6] te Rotterdam en sieraden gevonden bij de verdachte thuis).

4.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde (zaak Coco);
  • bewezenverklaring van het onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van voorarrest.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering ten aanzien van feit 2 (zaak Coco)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 1 (zaak 11b)
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft betwist dat de verdachte in de periode van 17 november 2020 tot en met eind 2022 een voldoende strafbaar aandeel heeft gehad in de organisatie met [naam 1] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] , terwijl er geen bewijs is van een organisatie in de periode eind 2022 tot 4 juli 2023. Zij heeft subsidiair aangevoerd dat de verdachte gedurende een kortere periode deel heeft uitgemaakt van een organisatie dan is ten laste gelegd en heeft verder betoogd dat zijn rol kleiner is geweest dan de officier van justitie heeft gesteld.
5.2.2.
Beoordeling
Artikel 11b Opiumwet
Artikel 11b Opiumwet stelt strafbaar deelneming aan een organisatie die het oogmerk heeft om misdrijven te plegen als bedoeld in onder andere artikel 10 derde tot en met vijfde lid en 10a Opiumwet. Dan gaat het om het voorhanden hebben van verdovende middelen genoemd in lijst I bij de Opiumwet; om het bewerken, verkopen, verstrekken, afleveren en/of vervoeren van die middelen; om het in- en/of uitvoeren daarvan én om het voorbereiden van die misdrijven. Kort gezegd gaat het om handel in heroïne en cocaïne. Artikel 11b Opiumwet is een specialis van het misdrijf van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) dat strafbaar stelt deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven zonder meer.
Deelneming; bewijs
Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en artikel 11b Opiumwet is sprake als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het criminele oogmerk (HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161 en HR 30 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:771). In deze zaak is dat criminele oogmerk als gezegd de handel in heroïne. De verdachte behoeft niet deel te nemen aan de misdrijven die door de organisatie worden gepleegd. Deelneming kan ook bestaan in het verlenen van hand- en spandiensten, zolang deze maar strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het criminele oogmerk.
Zaak Coco
In de reeds genoemde zaak Coco is onderzoek gedaan naar drie transporten van heroïne. Eén van de transporten, van ongeveer 60 kilo heroïne, vond plaats op 18 november 2020. Onder 1 heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat er geen bewijs is dat de verdachte aan dit transport heeft deelgenomen. Wel is duidelijk dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [naam 1] het transport hebben georganiseerd en [medeverdachte 1] wordt daarvoor bij vonnis van heden ook veroordeeld. Het onderzoek naar dit transport heeft wel bewijs geleverd voor verdachtes deelname aan de criminele organisatie.
[naam 1] nam af van een man die [naam 2] werd genoemd en die een partij heroïne ging ophalen in Budel. De mannen gebruikten de dienst SkyECC om elkaar daarover berichten te sturen. Zo berichtte [naam 2] op 17 november 2020 om 23:18 uur aan [naam 1] : “
Neef is verplaatst naar 10:00 ochtend” en op 18 november 2017 om 00:55 uur: “
is niet nodig convo (konvooi) denk ik. Wat denk jij”, waarop [naam 1] berichtte: “
jawel, neef, altijd nodig”.
[medeverdachte 1] heeft vervolgens op verzoek van [naam 1] een konvooi georganiseerd, wat, zo begrijpt de rechtbank, betekende dat de auto die de heroïne zou vervoeren door twee andere auto’s zou worden begeleid. [medeverdachte 1] heeft op 18 november 2020 rond 13:30 uur met [naam 1] de betaling geregeld en rond 19:40 uur de heroïne in ontvangst genomen.
[naam 1] berichtte om 18 november 2020 om 15:25 uur aan de verdachte dat hij “
60kg (gaat) pakken van [naam 2]”. En om 15:57 uur daarop volgend: “
Voor Zwarte piet en iraki kunnen we mixen, laat ik de spullen direct naar Zuid brengen”. Zwarte piet en iraki zijn kennelijk bijnamen van afnemers en gelet op wat later bekend is geworden over verdachtes rol in de organisatie is duidelijk dat hij een taak heeft bij het mixen van de verdovende middelen met versnijdingsmiddelen. Kennelijk had hij daar in dit geval niet veel zin in, want om 17:25 uur antwoordde de verdachte met: “
wrm [naam 2] (waarom [naam 2] ); heeft hij spul; welke heeft hij; niet nodig neef; vrijdag hebben we 50”. Toen [naam 1] om 17:27 uur uitlegde waarom zij van [naam 2] zouden afnemen, reageerde de verdachte met: “
Joh neef laat het, waarom wil je pakken van hem, alsof hij voor goedkoop aan ons gaat geven; hebben wij nog boli ofs nodig, Bandiet zou hebben gekocht”. Hoewel niet helemaal duidelijk, gaat dit gelet op de context ook over de handel in verdovende middelen. Tenslotte informeerde de verdachte bij [naam 1] nog of hij [naam 2] geld ging geven. Om 23:02 uur vroeg hij namelijk aan [naam 1] : “
Aldin neef ga je hem pap geven of Ronaldo mi daar; Krma ( [naam 2] )”, waarbij “pap” normaal gesproken geld betekent.
Dit zijn gedragingen van de verdachte die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie, namelijk overleg over de handel in heroïne. En de verdachte heeft van die organisatie deel uitgemaakt: “
vrijdag hebbenwe50”; “
alsof hij voor goedkoop aanonsgaat geven;
hebbenwijnog boli ofs nodig”.
Zaak Jive
Op 9 mei 2022 heeft de politie in een loods aan [adres 8] 241 kilo heroïne en een vuurwapen inbeslaggenomen. De verdachte bevond zich met anderen, die in het onderzoek Ragga verder geen verdachten zijn geweest, in die loods. Verdachtes telefoon is in beslag genomen en uitgelezen en de politie heeft camerabeelden bekeken.
Uit het onderzoek is gebleken dat op 9 mei 2022 om 13:05 uur een zwarte Kia Picanto op naam van de [medeverdachte 1] bij de loods aankwam, tezamen met een Mercedes Vito. De bestuurders van beide auto’s hadden contact, waarna de bestuurder van de Mercedes Vito in de Kia Picanto stapte. Uiteindelijk stapte deze bestuurder om 13:09 uur uit de zwarte Kia Picanto en ging hij de loods in. Om 13:37 uur arriveerde een vrachtwagen die achteruit de loods werd ingereden en de verdachte arriveerde een minuut later. Om 14:03 uur reed een witte Kia Piacanto voorbij die op naam stond van de [medeverdachte 9] . Deze medeverdachte is bij vonnis van heden door de rechtbank veroordeeld voor het op 4 juli 2023 medeplegen van het voorhanden hebben en vervoeren van ruim 107 kilo heroïne vanuit een woning aan de [adres 5] die door de organisatie werd gebruikt als opslaglocatie.
Op 9 mei 2022, om 18:46 uur, werd de Mercedes Vito de loods aan [adres 8] ingereden om er tien minuten later weer uit te komen. De zwarte Kia Picanto op naam van de [medeverdachte 1] reed vervolgens voor de Mercedes Vito uit en de witte Kia Picanto op naam van de medeverdachte [medeverdachte 9] sloot achteraan. Dit was een konvooi waarover [naam 1] eerder in de zaak Coco heeft opgemerkt dat een konvooi bij het vervoeren van heroïne altijd nodig is.
De politie arriveerde rond 22:30 uur bij de loods en heeft kennelijk eerst rondgekeken, waarbij de verdachte in het bezit is gebleven van zijn telefoon. In die telefoon stonden namelijk berichten aan zijn vrouw die rond 23:00 uur waren verstuurd en waarin de verdachte schreef dat zij het hele huis moest schoonmaken, dat ze [naam 3] moest bellen en papier en het horloge moest wegdoen. [naam 3] is de bijnaam van [medeverdachte 1] . Toen zijn vrouw dat weigerde, vroeg hij iemand anders om [naam 3] te waarschuwen om zijn woning leeg te halen.
In de telefoon van de verdachte zijn allerlei druggerelateerde gegevens aangetroffen, onder andere lijsten met wat afnemers “hebben gepakt” en één van die afnemers is de eerder genoemde zwarte piet, die op 25 februari en op 28 maart kennelijk heeft afgenomen. Daarnaast staat in de telefoon een foto van [naam 1] met [naam 5], de bewoner van de [adres 3] te Hoogvliet waar de organisatie een opslaglocatie had. Uca heeft deze foto op 24 april 2022 naar de verdachte gestuurd.
Onbekend is gebleven wie op 9 mei 2022 de bestuurders van de beide Kia Picanto’s waren. Maar de zwarte Kia Picanto is een auto die vaker in verband met deze organisatie is te brengen. Niet alleen staat deze op naam van de [medeverdachte 1] , deze auto werd ook met enige regelmaat in de omgeving van het [adres 2] gezien. De verdachte heeft ook zelf van deze auto gebruikt gemaakt, bijvoorbeeld op 2 januari 2023. Op 30 juni 2023 begeleidde deze auto een andere auto, die op naam stond van de [medeverdachte 7] , die tassen had opgehaald bij het [adres 2] . Tijdens de actiedag op 4 juli 2023 tenslotte werd in deze auto een usb-stick gevonden met administratie die kennelijk over handel in verdovende middelen gaat en rechtstreeks is te linken aan [naam 1] .
De verdachte heeft in de zaak Jive twee weken in voorlopige hechtenis gezeten op verdenking van handelen in heroïne. Daarna is de zaak wegens gebrek aan bewijs geseponeerd. Dat betekent niet dat wat bekend is geworden niet zou mogen worden gebruikt in een bewezenverklaring op grond van artikel 11b Opiumwet, al helemaal niet tegen de achtergrond van wat later bekend is geworden.
Bovenstaande feiten en omstandigheden bewijzen dat de 241 kilo heroïne is ingevoerd door de organisatie waarvan de verdachte deel heeft uitgemaakt en dat hij gedragingen heeft verricht ter verwezenlijking van die handel en dus van het criminele oogmerk van die organisatie.
Zaak Pukkumina
De verdediging heeft niet betwist dat de verdachte regelmatig heroïne heeft versneden in kamer 15 in [adres 2] te Rotterdam. Anders dan de verdediging heeft gesteld is bewezen dat deze kamer in gebruik was van de organisatie. Dat vloeit alleen al voort uit de regelmatige aanwezigheid van de verdachte zelf, die deel heeft uitgemaakt van die organisatie. Verder zijn in die versnijdingskamer, behalve heroïne en versnijdingsmiddelen ook rollen tape met de teksten Siemens, Samsung en Rolls Royce gevonden, soorten tape die in het onderzoek Ragga ook op andere locaties zijn aangetroffen, zoals [adres 3] , [adres 6] , [adres 4] en in de Volkswagen Passat van [medeverdachte 8] . Bovendien stonden foto’s van die soorten tape in de telefoons van [naam 4] (waarover hieronder meer), [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en de verdachte zelf. Op 24 april 2023 heeft het observatieteam gezien dat de verdachte [adres 3] binnen ging.
In de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 2] die is aangehouden nadat hij op 4 juli 2023 uit de versnijdingskamer kwam, zijn vele foto’s en video’s gevonden waaruit blijkt dat de versnijdingskamer in elk geval vanaf april 2023 intensief in gebruik is geweest. In de telefoon van [medeverdachte 2] zit een afbeelding van de medeverdachte [medeverdachte 4] tezamen met [naam 4] , de halfbroer van [naam 1] . Die afbeelding is gemaakt in de versnijdingskamer, waarschijnlijk op 22 april 2023. In de telefoon van [medeverdachte 2] is daarnaast een video gevonden die is gecreëerd op 14 mei 2023 waarop is te zien dat [naam 4] en de verdachte in de versnijdingskamer aan het stoeien zijn. Tenslotte is op deze telefoon een op 22 mei 2023 gecreëerde video gevonden waarop de verdachte en een onbekende man zijn te zien in de versnijdingskamer aan het [adres 2] die bij een tafel stonden en bezig waren poeder in een grote teil te doen.
De telefoon van [naam 4] is gevonden in de versnijdingskamer in [adres 2] . Uit chatgesprekken, die in die telefoon zijn gevonden, is gebleken dat [naam 4] op 16 april 2023 contact heeft gehad met [medeverdachte 1] en dat [naam 4] toen op de [adres 4] was. Uit dat gesprek valt verder af te leiden dat de medeverdachte [medeverdachte 2] ook aan de [adres 4] was. In die telefoon van [naam 4] is ook een foto van een gebroken blok aangetroffen dat in Samsungtape was gewikkeld. Ook in de telefoon van de verdachte is een foto gevonden van een blok, gewikkeld in Samsungtape. [naam 4] vormt zo beschouwd een verbinding tussen de verschillende panden van en deelnemers aan de organisatie en dat bewijst de deelname van de verdachte aan die organisatie in de periode 2023.
De telefoon van de verdachte is getapt en in de periode maart-april 2023 heeft de verdachte gesprekken gevoerd die gaan over het leveren of over het “
pakken” van hoeveelheden, naar de rechtbank begrijpt, kilo’s. Of over “
korrel” en “
karton”, wat naar de rechtbank begrijpt versluierd taalgebruik is voor verschillende vormen waarin heroïne voorkwam. Op 7 april 2023 heeft de verdachte om 21:08 uur contact met een man over karton en korrels en dat die man meteen moet gaan ophalen als “hij” “daar” heeft. Om 21:16 uur belde de verdachte naar de man met de mededeling dat “hij” geen karton heeft en wel een paar korrel maar dat hij nog moet inpakken voor [naam 3] . [naam 3] is de bijnaam van de [medeverdachte 1] .
Ook uit deze feiten en omstandigheden volgt dat is bewezen dat de verdachte deelnam aan de handel in heroïne en dat dat handel is geweest van de organisatie waarvan hij, zijn broer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] deel hebben uitgemaakt. Zij zijn bij vonnis van heden door de rechtbank veroordeeld voor deelname aan deze criminele organisatie.
Zaak Salsa
Op 4 juli 2023 is trouwens ook [naam 1] nog in beeld. In elk geval heeft de medeverdachte [medeverdachte 8] , die op 4 juli 2023 ruim 107 kilo heroïne vervoerde vanuit de [adres 5] , op die dag tussen 11:51 uur en 13:29 uur via Signal een gesprek gevoerd met een nummer dat aan [naam 1] wordt toegeschreven. De [medeverdachte 8] stond toen op de [adres 5] te wachten op de [medeverdachte 10] . Om 12:41 uur reden de medeverdachten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] de auto van [medeverdachte 8] , een Volkswagen Passat, uit de parkeergarage bij [adres 5] nadat deze was gevuld met blokken heroïne. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] droegen de Volkswagen Passat over aan [medeverdachte 8] , die op zijn telefoon bezig was en als bestuurder instapte. Even later reed hij weg. Om 12:43 uur heeft [medeverdachte 8] een bericht gestuurd naar het nummer van [naam 1] , dat hij ging vertrekken en dat hij “daar” met een uur zou zijn. In de kofferbak van de Volkswagen Passat vond de politie even later ruim 107 kilo heroïne. Deze heroïne was gewikkeld in onder andere Rolls Royce tape, die ook werd aangetroffen in de versnijdingskamer. Verder werden op blokken in deze auto DNA-profielen aangetroffen die overeenkomen met de DNA-profielen van de verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] .
Tot slot en conclusie
Bovenstaande feiten en omstandigheden bewijzen dat er een organisatie is geweest met het oogmerk om te handelen in heroïne in de periode tussen 17 november 2020 en 4 juli 2023. De verdachte heeft van die organisatie deel uitgemaakt met in elk geval [naam 1] en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] . Daaraan doet niet af dat de momenten waarop wordt gezien dat de verdachte aan de organisatie heeft deel genomen verspreid in de tijd liggen. De waarnemingen in de periode maart tot en met 4 juli 2023 laten in elk geval zien dat de verdachte zich intensief met de handel in heroïne heeft bezighouden. De zaken Jive en Coco bieden de grondslag om te bewijzen dat hij dat ook in de periode daarvoor heeft gedaan, gelet op bijvoorbeeld de veelheid aan drugsgerelateerde content in de telefoon van de verdachte die in de zaak Jive in beslag is genomen. Uit het dossier noch uit een verklaring van de verdachte zijn feiten of omstandigheden aannemelijk geworden waaruit de rechtbank zou moeten afleiden dat dit anders is geweest.
De rechtbank verwerpt het verweer, niet alleen wat betreft de deelneming maar ook wat betreft de beperkte periode en de beperkte rol van de verdachte.
5.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde (deelname aan een criminele organisatie in de zin van artikel 11b van de Opiumwet) is wettig en overtuigend bewezen.
5.3.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 6 (witwassen)
5.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, nu er geen sprake is van wetenschap of beschikkingsmacht ten aanzien van de geldbedragen in de woning van de moeder van de verdachte. Uit het dossier wordt niet duidelijk dat de verdachte gebruik maakte van de slaapkamers en er is door het Openbaar Ministerie heel beperkt onderzoek gedaan.
Ten aanzien van de sieraden en het horloge is eveneens vrijspraak bepleit, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte deze goederen op de in de ten laste gelegde periode heeft verworven, dan wel dat hij deze voorhanden heeft gehad. Overigens behoren de sieraden en het horloge toe aan de partner van de verdachte.
5.3.2.
Beoordeling
De verdachte wordt beschuldigd van witwassen van een geldbedrag van ruim € 361.370 en sieraden als kettingen, ringen en een Rolex horloge.
Op 4 juli 2023 is in het kader van het onderzoek Ragga bij de doorzoeking in de woning van de ouders van de verdachte een grote hoeveelheid contant geld aangetroffen in coupures die deels niet meer door banken worden uitgegeven en die nagenoeg alleen (nog) in het criminele circuit worden gebruikt. In een slaapkamer (door de verbalisanten aangeduid als ruimte 01) werd in een rugzak (€ 189.970), in boodschappentassen (€ 93.000 en € 51.880) en op een plank onder kleding (€ 25.000) een geldbedrag van ruim € 359.850 aangetroffen, ingepakt in bundels met elastiekjes eromheen. Ook is een geldmachine aangetroffen in deze kamer.
Uit de bewezenverklaring van feit 1 blijkt dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die gericht was op de handel in heroïne en die behalve uit de verdachte heeft bestaan uit [naam 1] , [medeverdachte 4] en uit verdachtes broer [medeverdachte 1] . Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat verdachtes broer, medeverdachte en lid van de criminele organisatie, [medeverdachte 1] de financiële man was van de organisatie en de administratie bijhield van de drugs en het geld. Zo werden er veelvuldig berichten uitgewisseld die over bedragen en uitbetalingen gingen in relatie tot verdovende middelen. De [medeverdachte 1]
stuurde afbeeldingen door naar [naam 1] waarop stapels verpakte biljetten te zien waren en hij kreeg opdrachten van [naam 1] om geld klaar te leggen. In de auto die onder hem in beslag is genomen, en waarvan de verdachte ook gebruik heeft gemaakt, is een usb-stick aangetroffen met daarop administratie die valt te herleiden tot handel in verdovende middelen en tot [naam 1] . Verder blijkt uit een tapgesprek tussen de verdachte en zijn moeder dat hij kennelijk
strakslangs zijn moeder zal gaan en dat zij even ‘
duizend lira’ (kennelijk euro) naar beneden moet gooien. Uit de verklaring van de moeder van de verdachte blijkt dat hij over een sleutel van de woning van de ouders beschikte. In die woning zijn ook rollen tape (Siemens en Rolls Royce) gevonden die in het onderzoek Ragga ook op andere locaties, bijvoorbeeld in de versnijdingskamer in [adres 2] en in de Volkswagen Passat van [medeverdachte 8] , zijn aangetroffen en kennelijk bij de organisatie in gebruik waren.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de aangetroffen geldbedragen van de onderhavige criminele organisatie en dus ook van de verdachte waren. Dan kan het niet anders of dit geld is met de handel in heroïne verdiend, ook door de verdachte. Er is ook geen andere bron bekend geworden die redelijkerwijs de omvang van het geld en de coupures kan verklaren. De inkomensgegevens over de onderhavige periode van de verdachte en zijn partner kunnen dit bedrag in elk geval niet verklaren en de verdachte heeft ook zelf niet gezegd dat het geld een legale herkomst had.
De rechtbank merkt nog op dat het geld
mededoor de verdachte als deelnemer aan de criminele organisatie is verworven. Niet is ten laste gelegd dat de verdachte de bedragen tezamen en in vereniging met anderen heeft verworven, terwijl dat naar het oordeel van de rechtbank dus wel vast staat. Maar de aard van het verwervingsdelict brengt in dit geval mee dat de deelneming daarin ligt besloten. En hoe dan ook heeft de verdachte het geld voorhanden gehad.
Dit ligt anders voor de in de slaapkamers (ruimte 02 en 03) aangetroffen geldbedragen van € 1.300 (in een portemonnee), € 80 (op een plank) en € 140 (in een brilkoker). Deze bedragen zijn aangetroffen in een andere ruimte van de woning en zijn niet op dezelfde wijze verpakt. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat niet zonder meer is vast te stellen dat deze geldbedragen onderdeel zijn geweest van de grote geldbedragen uit de rugzak en de boodschappentassen. Het dossier bevat geen verdere feiten en omstandigheden die een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen van deze geldbedragen opleveren. De verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van het witwassen van de geldbedragen van € 1.300, € 80 en € 140. De rechtbank bewijst het witwassen van
€ 359.850.
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ook partieel dient te worden vrijgesproken van het witwassen van het Rolex horloge. Uit de ter terechtzitting overgelegde stukken blijkt immers dat het horloge vóór de ten laste gelegde periode al in het bezit was van de partner van de verdachte.
De rechtbank zal de verdachte eveneens partieel vrijspreken van het witwassen van de kettingen en de ringen, nu het dossier geen feiten en omstandigheden bevat die een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen van deze sieraden opleveren. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat er ten tijde van de doorzoekingen geen kettingen in beslag zijn genomen.
5.3.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte meer geldbedragen (ruim € 359.850) heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat die geldbedragen uit enig eigen misdrijf afkomstig waren.
5.4.
Bewezenverklaring
Met betrekking tot de feiten 3 en 4 heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij,
in
of omstreeksde periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere)
  • [naam 1] en
  • [medeverdachte 1] en
  • [medeverdachte 4] en
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde
, vijfdelid, 10a eerste lid van de Opiumwet;
3.
hij,
op
of omstreeks4 juli 2023, te Rotterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen
en/of binnen het grondgebied van Nederland brengenvan een grote hoeveelheid heroïne
en/of een grote hoeveelheid cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne,zijnde heroïne
en/of cocaïne,
(een
)middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en/of een ander middel zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet,voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of
vervoermiddelen en/ofstoffen
en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebben de verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededaders(s) ontmoetingen gehad en/of (telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het
invoeren en/of afleveren en/ofopslaan en/of versnijden en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde heroïne
en/of cocaïneen
/of
- een grote hoeveelheid heroïne
en/of cocaïnevoorhanden gehad en
/of
- een grote hoeveelheid versnijdingsmiddel voorhanden gehad en
/of
- een of meer gegevensdragers,
waaronder een of meer telefoons van het merk Google Pixel, voorhanden gehaden
/of
- een of meer persen voorhanden gehad en
/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en
/of
- een of meer draagtassen en/ of kratten en/ of koffers voorhanden gehad en
/of
- een of meerdere stempels en rollen tape en/of teilen voorhanden gehad en
/of
- verpakkingsmaterialen voorhanden gehad;
4.
hij,
op
of omstreeks4 juli 2023 te Rotterdam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid heroïne
en/of een grote hoeveelheid cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne,zijnde heroïne
en/of cocaïne (een
)middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
, en/of een ander middel zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;
6.
hij,
in
of omstreeksde periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam,
althans in Nederland,
een ofmeerdere grote geldbedragen (totaalbedrag €
361.37359.85)
en/of sieraden (te weten een of meerdere kettingen en/of ringen en/of een Rolex horloge) althans een of meer voorwerpenheeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist
althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
)onmiddellijk afkomstig
was/waren uit enig eigen misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde lid, 10a, eerste lid van de Opiumwet;
3.
medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid/middelen/inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
4.
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
6.
eenvoudig witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf en maatregel

8.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft vanaf 17 november 2020 tot en 4 juli 2023 deelgenomen aan een criminele organisatie die gericht was op de handel in heroïne en strafbare voorbereidingshandelingen hiertoe.
Het deelnemen aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld omdat van dergelijke samenwerkingsverbanden een bijzondere dreiging naar de maatschappij uitgaat. Criminele organisaties veroorzaken maatschappelijke onrust en brengen de maatschappij veel (financieel) nadeel toe. Dat komt onder andere omdat de door de criminele organisaties behaalde winsten moeten worden witgewassen. Ook hieraan heeft de verdachte zich schuldig gemaakt.
De criminele organisatie waartoe de verdachte behoorde, heeft een substantiële bijdrage geleverd aan de instandhouding van drugshandel. De handel in drugs gaat in veel gevallen gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder geweld en ondermijning. Daarnaast zijn verdovende middelen schadelijk voor de gezondheid en verslavend. Gebruikers plegen vaak strafbare feiten om aan verdovende middelen te komen. De verdachte heeft door zijn handelen aan dit alles bijgedragen.
De verdachte heeft samen met anderen in een versnijdingskamer een grote hoeveelheid heroïne aanwezig gehad en strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd met betrekking tot de bereiding, bewerking dan wel verwerking van heroïne. Het is algemeen bekend dat een versnijdingspand overlast geeft in de buurt en veiligheidsrisico’s voor de buurt met zich brengt.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
1 maart 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft zijn leven goed op orde. Hij heeft een afgeronde mbo opleiding en woont samen met zijn gezin, waar hij voor zorgt. Als risicoverhogende factor ziet de reclassering zijn broer en neef die medeverdachten zijn. Als beschermende factor ziet de reclassering het gezin van verdachte en zijn ouders die hij verdriet heeft gedaan.
Een langdurige gevangenisstraf zal een negatieve uitwerking hebben op de opgroeiende kinderen van de verdachte. De kinderen hebben tijdens de afgelopen detentie gedragsproblemen ontwikkeld. Mogelijk kan gedacht worden aan een flink voorwaardelijk strafdeel.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat het bewezenverklaarde witwasfeit, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, niet van invloed zal zijn op de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf, dat er een aanzienlijke tijd is verstreken sinds het plegen van de strafbare feiten en er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte na schorsing van zijn voorlopige hechtenis opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een (deels) voorwaardelijke straf echter niet passend.
Alles afwegend komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden en de hierna te noemen maatregel. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist. De reden hiervoor is dat de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf in voldoende mate recht doet aan de strafdoelen van vergelding en preventie en een hogere straf daarom geen doel dient.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen die op de beslaglijst (zie bijlage III) zijn vermeld onder nummers 1 t/m 4 te onttrekken aan het verkeer en de voorwerpen vermeld onder nummers 5 t/m 15 verbeurd te verklaren, met uitzondering van het Rolex horloge, onder nummer 9.
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen onder nummers 5 t/m 15. Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen onder nummers 1 t/m 4 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.2.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen vermeld onder nummers 1 t/m 4 (het vuurwapen en de munitie) zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen vermeld onder nummers 5 t/m 8 (de armbanden en de ringen) en 10 t/m 14 (de schoenen en een geldbedrag van € 257) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu niet is komen vast te staan dat deze voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn.
Ten aanzien van het in beslag genomen voorwerp vermeld onder nummer 9 (het Rolex horloge) zal eveneens een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu de verdachte is vrijgesproken van dit onderdeel in de tenlastelegging.
Ten aanzien van het in beslag genomen voorwerp onder nummer 15 (geldbedrag van
€ 1.245, in beslag genomen tijdens doorzoeking [adres 2] ) zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis van de verdachte is op 24 januari 2024 geschorst tot aan de einduitspraak in eerste aanleg. De resterende grond voor de voorlopige hechtenis was op dat moment de recidivegrond. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de verdachte na zijn schorsing opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. De recidivegrond is daarom niet langer aanwezig. De enkele omstandigheid dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd van langere duur dan de ondergane voorlopige hechtenis, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank zal daarom het bevel gevangenhouding opheffen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36d, 47, 57, 63 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen (bijlage III) en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
 de voorwerpen vermeld onder nummers 1 t/m 4;
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
 de voorwerpen vermeld onder nummers 5 t/m 14;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
 het voorwerp vermeld onder nummer 15;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J. van de Klashorst en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
in of omstreeks de periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere)
  • [naam 1] en/of
  • [medeverdachte 1] en/of
  • [medeverdachte 4] en/of
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid van de Opiumwet;
2.
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 november 2020 tot en met 8 maart 2021 te Budel en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerder anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, telkens (grote) hoeveelheden heroïne, te weten (in ieder geval):
  • (ongeveer) 60 kilogram heroïne op of omstreeks 17 november 2020 (zaakdossier Coco)
  • (ongeveer) 22 kilogram heroïne op of omstreeks 3 december 2020 (zaakdossier Coco)
  • (ongeveer) 96 kilogram heroïne op of omstreeks 8 maart 2021 (zaakdossier Coco/Klus)
in elk geval een hoeveelheid materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 november 2020 tot en met 8 maart 2021 te Budel en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een ander middel zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/ of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebben de verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededaders(s) ontmoetingen gehad en/of (telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/ of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of opslaan en/of versnijden en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde heroïne en/of
- in meerdere, althans een, SkyECC groepschat(s) deelgenomen en/of berichten gestuurd en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt met betrekking tot het invoeren en/of uitvoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde heroïne;
3.
hij,
op of omstreeks 4 juli 2023, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid heroïne en/of een grote hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een ander middel zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het/de hierboven bedoelde feit(en),
hebben de verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- met één of meer mededaders(s) ontmoetingen gehad en/of (telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het invoeren en/of afleveren en/of opslaan en/of versnijden en/of verstrekken en/of vervoeren van voornoemde heroïne en/of cocaïne en/of
- een grote hoeveelheid heroïne en/of cocaïne voorhanden gehad en/of
- een grote hoeveelheid versnijdingsmiddel voorhanden gehad en/of
- een of meer gegevensdragers, waaronder een of meer telefoons van het merk Google Pixel, voorhanden gehad en/of
- een of meer persen voorhanden gehad en/of
- een of meer grote geldbedragen voorhanden gehad en/of
- een of meer draagtassen en/ of kratten en/ of koffers voorhanden gehad en/of
- een of meerdere stempels en rollen tape en/of teilen voorhanden gehad en/of
- verpakkingsmaterialen voorhanden gehad;
4.
hij,
op of omstreeks 4 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid heroïne en/of een grote hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een ander middel zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;
5.
[Vervallen]
6.
hij,
in of omstreeks de periode van 17 november 2020 tot en met 4 juli 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
een of meerdere grote geldbedragen (totaalbedrag € 361.370) en/of sieraden (te weten een of meerdere kettingen en/of ringen en/of een Rolex horloge) althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.