Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 25 november 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 10 januari 2025, ontvangen op diezelfde datum.
- de advocaat van [minderjarige] , mr. W.A. Berghuis;
- de advocaat van de vader, mr. J. van der Stel (gevolmachtigd door de vader);
- de pleegmoeder;
2.De feiten
3.Het aangehouden verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
Om de belangen van het kind als eerste overweging te beschouwen moet men zich bewust zijn van de positie die de belangen van het kind moeten innemen bij alle maatregelen. Daarnaast moet de bereidheid bestaan in alle omstandigheden prioriteit te geven aan deze belangen, maar met name wanneer de maatregel ontegenzeggelijk gevolgen heeft voor de betreffende kinderen.’
niet te vergeten de bijzondere omstandigheid dat [minderjarige] boft met de enorme inzet van de pleegmoeder die hem, nota bene nog zonder pleegzorgvergoeding, een thuis biedt, is de kinderrechter van oordeel dat de GI de mogelijkheden van plaatsing bij Zorgboerderij Bernerboefjes per ommegaande dient te onderzoeken. Financiële overwegingen dienen naar het oordeel van de kinderrechter hier niet aan in de weg te staan, dit uiteraard temeer gezien het feit van algemene bekendheid dat plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp - waar [minderjarige] thans verblijft - een enorme kostenpost betekent.
6.De beslissing
5 maart 2025 te 9:30 uur, in het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100 / 125;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.