ECLI:NL:RBROT:2025:2222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
C/10/693116 / JE RK 25-154
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 februari 2025, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd voor de duur van een jaar. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, die de ondertoezichtstelling aanvraagt vanwege zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de gezinssituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn spanningen tussen hen die de opvoeding van de kinderen beïnvloeden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er zorgen zijn over de gezinssituatie, waaronder hechtingsproblematiek en gedragsproblemen bij de kinderen. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren, maar de moeder niet. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt het belang van de betrokkenheid van de GI en de noodzaak voor de ouders om constructief samen te werken in het belang van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/693116 / JE RK 25-154
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift van de GI van 17 januari 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 januari 2025;
  • het e-mailbericht van de moeder van 4 februari 2025 met bijlagen.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een medewerker van de GI, [persoon C] .
1.5.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 februari 2024 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 22 februari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. De kinderen zijn aangemeld voor hechtingstherapie bij Yulius. Het is afwachten wanneer zij hiermee kunnen starten. Verder was het de afgelopen periode onrustig tussen de ouders. De moeder heeft twee weken geleden een melding bij de politie gedaan, omdat zij zich bedreigd voelde door de vader. Daarnaast hebben de ouders onenigheid over de medicatie van [voornaam minderjarige 2] . Op 6 december 2024 is [voornaam minderjarige 2] gestart met medicatie, omdat de moeder problemen in de opvoeding van [voornaam minderjarige 2] ervaarde. Eerder werd daarom gedacht aan een klinische opname, maar doordat haar gedrag zichtbaar is veranderd door de medicatie, staat de moeder hier niet meer achter. Nu dient de dosis van de medicatie verhoogd te worden, maar de vader geeft hiervoor geen toestemming. Het is positief dat de medicatie bij [voornaam minderjarige 2] aanslaat, maar het is belangrijk dat onderzoek wordt gedaan naar de oorzaak van het gedrag. [voornaam minderjarige 2] ging eerder helemaal niet naar school, maar zij gaat nu vijf ochtenden per week. De overige tijd gaat zij naar AMZO. [voornaam minderjarige 1] ging eerder na school ook naar AMZO, maar hij is hiermee gestopt. De school van [voornaam minderjarige 1] geeft aan dat het goed met hem gaat, maar dat wel wordt gezien dat sprake is van kindeigen problematiek. Bij de moeder thuis is ASVZ betrokken. Eerder kreeg de moeder ook gezinsbegeleiding, maar dit is gestopt omdat deze overlapte met de begeleiding van ASVZ. Aanvankelijk was ASVZ ingezet voor de moeder, maar de hulpverleners doen ook activiteiten met de kinderen en proberen [voornaam minderjarige 1] te motiveren meer te bewegen. Het klopt dat er meerdere jeugdbeschermers bij het gezin betrokken zijn geweest, maar de huidige jeugdbeschermers zullen voorlopig blijven. De vorige jeugdbeschermers hebben met de ouders geprobeerd afspraken te maken over de omgang van de kinderen met de vader, maar de ouders kwamen deze afspraken niet altijd na. Het is daarom belangrijk dat hierover met de ouders wordt gesproken. Na de zitting staat een overleg gepland. De GI wil tijdens dit overleg ook met de ouders over de wederzijdse verwachtingen spreken. De ouders willen regelmatig contact met de GI, maar door de hoge werkdruk is dit niet mogelijk. Ook merkt de GI op dat wanneer de ouders onenigheid hebben, zij verwachten dat de GI een oplossing aandraagt, maar de GI heeft geen taak als bemiddelaar. Het is belangrijk dat de ouders hun problemen zelf proberen op te lossen.

4.De standpunten

4.1.
De vader is het eens met het verzoek van de GI en licht het ter zitting als volgt toe. De vader kan zich vinden in de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hij ziet graag dat een andere GI de ondertoezichtstelling uitvoert. De vader vindt het vervelend dat er vanuit de GI constant andere jeugdbeschermers betrokken zijn. Ook heeft de vader het gevoel dat de huidige twee jeugdbeschermers onvoldoende betrokken zijn en zij de zorgen van de vader over het overgewicht van de kinderen onvoldoende serieus nemen. De GI beloofde hiervoor met een strikt plan te komen waarbij de kinderen om de twee weken gewogen worden, maar dit is tot op heden niet gebeurd. De vader vindt het positief dat ASVZ gestart is om de kinderen hierbij te helpen, maar er is nog te weinig verandering zichtbaar. Ook vindt de vader het contact met de moeder zorgelijk. De ene keer komt zij de zorgregeling wel na en de andere keer is het contact erg slecht en de kinderen hebben hier last van. Ook heeft de vader zorgen over de situatie bij de moeder thuis. [voornaam minderjarige 2] woonde tot begin 2024 bij de vader. Zij vertoonde destijds geen gedragsproblemen en had geen medicatie nodig. Dit is veranderd sinds [voornaam minderjarige 2] bij de moeder woont. Zij is twintig kilo aangekomen. Ook wil [voornaam minderjarige 1] nu geen contact meer met de vader en de vader is bang dat dit komt doordat de moeder slechte verhalen over hem vertelt. De vader vindt het daarom belangrijk dat er binnenkort een nieuw ouderschapsplan komt met duidelijke afspraken.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overlegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er bestaan nog steeds zorgen over de gezinssituatie waarin [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verkeren. Tussen de ouders is sprake van scheidingsproblematiek en hun relatie is gespannen. De ouders zijn regelmatig met elkaar in conflict en het lukt hen niet om de conflicten onderling op te lossen, zonder de hulp van de GI. Daarnaast komt de vader de afspraken over de omgang met de kinderen niet altijd na en hierdoor weigert [voornaam minderjarige 1] ieder contact met de vader. [voornaam minderjarige 2] heeft wel omgang met de vader. Bij beide kinderen is sprake van hechtingsproblematiek en overgewicht. Daarnaast vertoont [voornaam minderjarige 1] kindeigen problematiek en heeft [voornaam minderjarige 2] last van gedragsproblemen. [voornaam minderjarige 2] vertoont druk en zelfbepalend gedrag en zij heeft moeite met emotieregulatie, impulscontrole en concentratie. Hierdoor is [voornaam minderjarige 2] uitgevallen op het regulier onderwijs en ging zij eerder vier dagen per week naar AMZO. Sinds december 2024 krijgt [voornaam minderjarige 2] medicatie voor haar gedrag en is een positieve verandering zichtbaar lijkt te zijn in haar gedrag. Sindsdien is de schoolgang van [voornaam minderjarige 2] uitgebreid en gaat zij vijf ochtenden per week naar school. De moeder staat daarom niet langer achter een klinische opname van haar.
5.3.
De afgelopen periode is bij de moeder thuis ASVZ en gezinsbegeleiding ingezet. Ondanks de inzet van deze hulpverlening heeft dit niet het gewenste resultaat gehad en zijn nog niet alle doelen van de ondertoezichtstelling behaald. Het is daarom belangrijk dat de GI bij het gezin betrokken blijft. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van een jaar.
5.4.
De aankomende periode is het van belang dat de GI het verloop van de huidige hulpverlening blijft volgen, erop toeziet dat de hechtingstherapie van de grond komt en indien nodig aanvullende hulpverlening inzet voor onder andere het overgewicht van de kinderen. Ook is het van belang dat de communicatie tussen de ouders verbetert en de GI betrokken blijft om hen hierin te ondersteunen en te begeleiden. Positief is dat de huidige jeugdbeschermers voorlopig bij het gezin betrokken blijven. Het is belangrijk dat het vertrouwen tussen de GI en de ouders groeit zodat zij constructief leren samenwerken in het belang van de kinderen. Daarnaast dienen duidelijke afspraken over de omgang tussen de vader en de kinderen te worden gemaakt en moet ingezet worden op contactherstel tussen [voornaam minderjarige 1] en de vader.
5.5.
De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor de duur van een jaar, te weten tot 22 februari 2026. [1]
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 22 februari 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.T. van Ringelesteijn als griffier, en op schrift gesteld op 21 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.