ECLI:NL:RBROT:2025:2855

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/10/694082 / JE RK 25-271
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 18 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor zes maanden. De moeder van de minderjarige, die belast is met het ouderlijk gezag, is bij de procedure betrokken en heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige wordt bedreigd door de thuissituatie, waarin sprake is van conflicten en huiselijk geweld. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en er zijn zorgen over haar gedrag, waaronder middelengebruik. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige vanuit de huidige accommodatie zal worden geplaatst in het gezinshuis van haar tante, met de nodige ondersteuning en hulpverlening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/694082 / JE RK 25-271
Datum uitspraak: 18 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [roepnaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. V. de Roo, kantoorhoudende in Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 11 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en mr. R.W. de Gruijl, die heeft waargenomen voor mr. V. de Roo;
- twee vertegenwoordigers van de Raad, te weten [persoon A] en [persoon B] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon C] .
1.3.
Aan de moeder is in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand als advocaat mr. V. de Roo aangewezen.
1.4.
De kinderrechter heeft [roepnaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [roepnaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [roepnaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.5.
Na de mondelinge behandeling heeft de Raad op verzoek van de kinderrechter het tijdens de zitting mondeling gewijzigde verzoek schriftelijk bevestigd op 19 februari 2025.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] .
2.2.
[roepnaam minderjarige] verblijft bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 5 december 2024 is [roepnaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld met ingang van 5 december 2024 tot 5 maart 2025, is een spoedmachtiging om [roepnaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 5 december 2024 tot 2 januari 2025 en is de beslissing voor het overige aangehouden.
2.4.
Bij beschikking van 11 december 2024 is een machtiging om [roepnaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van
11 december 2024 tot 5 maart 2025.

3.Het (gewijzigde) verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [roepnaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van drie maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van de machtiging uithuisplaatsing mondeling gewijzigd, in die zin dat wordt verzocht om een machtiging uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van zes maanden, en als volgt nader toegelicht. [roepnaam minderjarige] laat zelfbepalend gedrag zien en is lastig aan te sturen. De moeder is onmachtig geweest. Het is de bedoeling dat [roepnaam minderjarige] vanuit Schakenbosch in het gezinshuis van de tante wordt geplaatst. Er zijn echter wisselende berichten of [roepnaam minderjarige] bij Schakenbosch kan blijven op basis van de verzochte machtiging. Tijdens een korte schorsing van de zitting heeft de Raad telefonisch overleg met Schakenbosch gehad en heeft Schakenbosch laten weten dat [roepnaam minderjarige] op basis van de verzochte machtiging tot 5 maart 2025 bij Schakenbosch kan blijven, waarna zij in het gezinshuis van de tante zal worden geplaatst.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het (gewijzigde) verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. Het is de bedoeling dat [roepnaam minderjarige] vanuit Schakenbosch in het gezinshuis van de tante wordt geplaatst. De tante is hiermee akkoord mits voor [roepnaam minderjarige] een dagbesteding wordt geregeld. [roepnaam minderjarige] kan maximaal een week zonder dagbesteding bij de tante verblijven. [roepnaam minderjarige] wordt bij School2Care aangemeld. Op 10 maart 2025 begint de eerstvolgende groep daar en is er een plek voor [roepnaam minderjarige] . Voor de aanmelding bij School2Care is ook het advies van de gedragswetenschapper van IHub nodig. School2Care zal [roepnaam minderjarige] ook behandeling bieden. Via IHub kan een persoonlijkheidsonderzoek bij [roepnaam minderjarige] worden afgenomen. De komende zes maanden zal het perspectief van [roepnaam minderjarige] worden bepaald en zullen stappen worden gezet naar een Kamer Training Centrum (KTC), zoals [roepnaam minderjarige] graag wil. Als [roepnaam minderjarige] onder toezicht gesteld wordt, zal de casus aan een ander team worden overgedragen. Het is nog onduidelijk welk team dit zal worden.
4.2.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting aangegeven dat de moeder het eens is met een ondertoezichtstelling en met het mondeling gewijzigde verzoek ten aanzien van de machtiging uithuisplaatsing.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [roepnaam minderjarige] in haar ontwikkeling wordt bedreigd. In het verleden zou [roepnaam minderjarige] getuige zijn geweest van huiselijk geweld. In de thuissituatie hebben [roepnaam minderjarige] en de moeder conflicten gehad, waarbij sprake is geweest van verbale en fysieke agressie. De relatie tussen [roepnaam minderjarige] en de moeder is ernstig verstoord geraakt. De moeder lijkt pedagogisch onmachtig. [roepnaam minderjarige] vertoont zelfbepalend en opstandig gedrag. Zij heeft moeite om zich aan de regels en afspraken te houden. Zo is [roepnaam minderjarige] weggelopen en is bij haar sprake van middelengebruik. Vanwege de zorgen woont [roepnaam minderjarige] sinds begin 2021 niet meer thuis en heeft zij op meerdere plekken verbleven. Sinds 7 december 2024 verblijft [roepnaam minderjarige] in het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling met een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp op een gesloten groep van Schakenbosch.
5.3.
Schakenbosch heeft aangegeven dat [roepnaam minderjarige] een slim meisje met sterke verbale kwaliteiten is, dat zij deze kwaliteiten kan inzetten om andere jongeren negatief te beïnvloeden en dat zij regelmatig softdrugs op de groep gebruikt. Volgens Schakenbosch is een omgeving zonder groepsdynamiek het meest passend voor [roepnaam minderjarige] en kan een verblijf bij familie een beschermende factor zijn. Daarom is [roepnaam minderjarige] voor een dagbesteding bij School2Care aangemeld en zal zij op korte termijn vanuit Schakenbosch bij het gezinshuis van de tante worden geplaatst. Dit is een prille positieve ontwikkeling. Er blijven echter wel zorgen bestaan over het gedrag van [roepnaam minderjarige] in het contact met anderen, het blowen van [roepnaam minderjarige] en de gespannen relatie met haar moeder. De gedragsproblemen van [roepnaam minderjarige] overschrijden de draagkracht van de moeder. Daardoor kan zij momenteel (nog) niet voor [roepnaam minderjarige] zorgen. Nu de moeder nog niet in staat is om de bedreigde ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] zelfstandig af te wenden en de veiligheid van [roepnaam minderjarige] te waarborgen, blijft ook de komende periode hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
5.4.
De kinderrechter stelt daarom [roepnaam minderjarige] onder toezicht voor de duur van een jaar. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter zal overeenkomstig het mondeling gewijzigde verzoek van de Raad met instemming van de GI en de moeder de machtiging uithuisplaatsing voor een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden verlenen met dien verstande dat [roepnaam minderjarige] vanuit Schakenbosch op of omstreeks 5 maart 2025 in het gezinshuis van de tante zal worden geplaatst.
5.5.
De komende periode zal het toekomstperspectief van [roepnaam minderjarige] duidelijk moeten worden, is het belangrijk dat [roepnaam minderjarige] hulpverlening en behandeling blijft accepteren en een dagbesteding in de vorm van school heeft en dat de moeder passende hulpverlening heeft om haar draagkracht te vergroten. Ook is het van belang dat de oorzaak van het gedrag van [roepnaam minderjarige] duidelijk zal worden en dat gewerkt zal worden aan herstel van de relatie tussen [roepnaam minderjarige] en haar moeder.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [roepnaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 18 februari 2025 tot 18 februari 2026;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 18 februari 2025 tot 18 augustus 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025 door
mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 27 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, BW.