ECLI:NL:RBROT:2025:2864

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/10/688357 / JE RK 24-2338 en C/10/693931 / JE RK 25-248
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in Rotterdam

Op 18 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken C/10/688357 / JE RK 24-2338 en C/10/693931 / JE RK 25-248. De kinderrechter heeft een voorwaardelijke machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) als verzoeker gehoord, evenals de advocaat van [voornaam minderjarige], mr. P.E. Epping. De moeder en de grootmoeder vaderszijde van [voornaam minderjarige] waren niet aanwezig op de zitting, maar waren wel opgeroepen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] bij Schakenbosch verblijft en dat er een positieve ontwikkeling is in zijn gedrag. Hij houdt zich aan de voorwaarden die zijn gesteld en heeft een bijbaan. De GI heeft verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 1 juni 2025. De kinderrechter heeft geoordeeld dat jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] belemmeren. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de verklaring van de gedragswetenschapper die instemde met de voorwaardelijke machtiging.

De kinderrechter heeft de voorwaarden voor de machtiging vastgesteld, waaronder het naleven van regels en afspraken bij Schakenbosch, deelname aan school en dagbesteding, en het werken aan geboden hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de voorwaardelijke machtiging te verlenen, ondanks dat er een hulpverleningsplan ontbreekt, omdat alle betrokkenen het eens zijn met de voorwaarden. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/688357 / JE RK 24-2338 en C/10/693931 / JE RK 25-248
Datum uitspraak: 18 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige] ,
advocaat mr. P.E. Epping, kantoorhoudende in Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .
[grootmoeder vaderszijde],
hierna te noemen de grootmoeder vaderszijde,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 14 november 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 9 januari 2025;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 februari 2025;
  • het verzendbericht met bijlagen van de GI van 17 februari 2025;
  • het evaluatieverslag van Schakenbosch van 6 februari 2025, dat tijdens de zitting door de advocaat van [voornaam minderjarige] is overgelegd.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] en zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon A] .
1.3.
De moeder en de grootmoeder vaderszijde zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat zij wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover in het bijzijn van de advocaat een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De grootmoeder vaderszijde heeft de voogdij over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 14 mei 2024 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 1 juni 2025 en is een (nieuwe) machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 1 juni 2024 tot 1 december 2024.
2.4.
Bij beschikking van 14 november 2024 is een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend met ingang van 1 december 2024 tot 1 maart 2025 en is de behandeling van het resterende deel van het verzoek pro forma aangehouden tot 1 januari 2025.

3.De (aangehouden) verzoeken

Ten aanzien van zaaknummer C/10/688357 / JE RK 24-2338
4. De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Er dient nog te worden beslist over de resterende periode van drie maanden.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/693931 / JE RK 25-248
4.1.
De GI verzoekt een voorwaardelijke machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling.
4.2.
Namens Schakenbosch heeft de jeugdbeschermer met [voornaam minderjarige] , de moeder en de grootmoeder vaderszijde de voorwaarden besproken, waaraan [voornaam minderjarige] zich moet houden. Deze voorwaarden zijn op schrift gesteld op 12 februari 2025.
4.3.
De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek m.b.t. het zaaknummer C/10/688357 / JE RK 24-2338 ingetrokken en het verzoek om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
[voornaam minderjarige] doet het goed bij Schakenbosch. Hij is bereikbaar, houdt zich aan de voorwaarden, is veel rustiger geworden, blijft niet meer hele dagen weg en heeft een bijbaan. Als hij naar zijn kamer wordt gestuurd, dan gaat hij daarnaartoe. [voornaam minderjarige] probeert ook andere oplossingen te bedenken, waarbij hij soms geholpen wordt. Bij zijn emoties komen heeft nog aandacht nodig. De komende periode krijgt [voornaam minderjarige] de kans om met vrijheden te gaan oefenen. Het is ook belangrijk dat hij goed met zijn telefoon om kan gaan. [voornaam minderjarige] heeft voorwaarden gekregen, die, in overleg met Schakenbosch, met [voornaam minderjarige] , de moeder en de grootmoeder vaderszijde zijn besproken. Als [voornaam minderjarige] zich niet aan de voorwaarden houdt dan wordt bezien of hij al dan niet weer gesloten geplaatst moet worden en heeft dat invloed op zijn vrijheden. De herziene versie van het hulpverleningsplan is nog niet beschikbaar en zal worden nagestuurd zodra deze beschikbaar is. De komende periode wordt ook gezocht naar een passende vervolgplek voor [voornaam minderjarige] . Een plaatsing bij Pameijer of Zuidwester, waar zijn broer verblijft, heeft de voorkeur van de GI.

5.Het standpunt van [voornaam minderjarige]

5.1.
Namens [voornaam minderjarige] heeft zijn advocaat ter zitting opgemerkt dat het vereiste hulpverleningsplan ontbreekt en dat onduidelijk is welke vrijheidsbeperkende maatregelen worden ingezet als [voornaam minderjarige] zich niet aan de voorwaarden houdt. [voornaam minderjarige] kan zich echter vinden in het plan en is het eens met de voorwaarden waaraan hij zich moet houden. Daarom heeft de advocaat geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI.

6.De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/693931 / JE RK 25-248
6.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Buiten de gesloten accommodatie kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
6.2.
[voornaam minderjarige] is toen hij twee jaar oud was bij de grootmoeder vaderszijde gaan wonen. In september 2021 is [voornaam minderjarige] met haar vanuit Aruba naar Nederland gekomen. De grootmoeder moest echter terugkeren naar Aruba, waarna [voornaam minderjarige] bij de grootvader moederszijde heeft verbleven en vanaf november 2022 bij de moeder. Na terugkomst van de grootmoeder vaderszijde is [voornaam minderjarige] in mei 2023 weer bij haar gaan wonen. [voornaam minderjarige] is zich op het straatleven gaan richten en middelen gaan gebruiken. In december 2023 is het gezin het doelwit geweest van een aanslag. Naar aanleiding hiervan is [voornaam minderjarige] in december 2023 met spoed uit huis geplaatst en bij De La Salle geplaatst. Op deze plek heeft [voornaam minderjarige] zelfbepalend en wegloopgedrag laten zien en is hij betrokken geweest bij geweldsincidenten. Vervolgens is [voornaam minderjarige] in maart 2024 op een gesloten groep bij Schakenbosch geplaatst.
6.3.
Sinds een aantal maanden is er sprake van een positieve ontwikkeling en houdt [voornaam minderjarige] zich beter aan de gemaakte afspraken, zoals door de GI ook ter zitting is toegelicht. Hij komt soms nog te laat op de groep, maar blijft wel in contact. Het risico bestaat dat [voornaam minderjarige] zonder kaders/voorwaarden terugvalt in zijn zelfbepalende gedrag en door negatieve beïnvloeding van anderen. Daarom is een plan voor de toekomst gemaakt, waarbij [voornaam minderjarige] heeft aangegeven dat hij gemotiveerd is om te laten zien dat zijn gedrag steeds verder zal verbeteren als hij met meer vrijheden kan gaan oefenen en de GI intensief zoekt naar een passende vervolgplek voor hem. Daarbij is het van belang dat [voornaam minderjarige] ook blijft werken aan zijn emotieregulatie.
6.4.
[voornaam minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de voorwaarden te aanvaarden die op 12 februari 2025 op schrift zijn gesteld en laatstelijk zijn besproken op 13 februari 2025. Hij heeft daarvoor op die datum ook getekend. De volgende voorwaarden gelden:
- [voornaam minderjarige] houdt zich aan de regels en afspraken die op Schakenbosch gelden;
- [voornaam minderjarige] gaat naar school en dagbesteding volgens zijn rooster;
- [voornaam minderjarige] houdt zich aan het verlofschema zoals is opgesteld met hem en zijn familie;
- [voornaam minderjarige] werkt mee aan de geboden hulpverlening;
- [voornaam minderjarige] komt niet in contact met de politie.
6.5.
De kinderrechter stelt vast dat niet voldaan wordt aan één van de voorwaarden om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen, te weten dat op grond van artikel 6.1.4, vierde en vijfde lid van de Jeugdwet een hulpverleningsplan moet worden overgelegd, dat voldoet aan de genoemde vereisten als het gaat om de inhoud daarvan. Hieraan zal de kinderrechter echter in het belang van [voornaam minderjarige] geen gevolgen verbinden nu [voornaam minderjarige] , de advocaat, de belanghebbenden en Schakenbosch het eens zijn met het verzoek van de GI en de gestelde voorwaarden waaraan [voornaam minderjarige] zich moet houden. Daarbij houdt de kinderrechter ook rekening met de verklaring van de gedragswetenschapper [persoon B] van 17 februari 2025 die heeft ingestemd met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [voornaam minderjarige] .
6.6.
Gelet op al het voorgaande verleent de een voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 juni 2025.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/693931 / JE RK 25-248
6.7.
Nu de GI het resterende deel van het verzoek ter zitting heeft ingetrokken, kunnen de gronden van het resterende deel van het verzoek niet meer worden onderzocht en zal dit resterende deel van het verzoek worden afgewezen, voor zover hierop niet eerder is beslist.

7.De beslissing

De kinderrechter:
ten aanzien van zaaknummer C/10/693931 / JE RK 25-248
7.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 18 februari 2025 tot 01 juni 2025, onder de voorwaarden zoals vermeld in rechtsoverweging 6.4.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/693931 / JE RK 25-248
7.2.
wijst af het resterende deel van het verzoek, voor zover hierop niet eerder is beslist.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025 door
mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 27 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.