Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. Verzoeker woont sinds 29 juli 2024 in de woning. Hij huurt de woning van de verhuurder.
3. Uit de bestuurlijke rapportage van 12 november 2024 blijkt – onder meer – het volgende. Op 3 oktober 2024 treft een bewoner van hetzelfde woongebouw een kogel aan in de kinderslaapkamer. Bij onderzoek op dezelfde dag treffen ter plaatse gekomen verbalisanten van de politie in deze slaapkamer een gat aan in het plafond. Kennelijk is er vanuit een hoger gelegen woning door de houten vloer geschoten.
De politie heeft vervolgens de hoger gelegen woning, de woning van verzoeker, doorzocht. Daarbij heeft de politie onder meer 282,6 gram cocaïne, 48,1 gram heroïne, voorwerpen en stoffen die bestemd waren voor het bereiden, bewerken en verwerken van drugs en een vuurwapen aangetroffen. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt verder dat van verzoeker bij de politie in de afgelopen 5 jaar 9 antecedenten geregistreerd staan, waaronder vermogensdelicten, overtredingen van de Opiumwet, overtreding van de Wet Wapens en Munitie en een gewelddelict.
4. Op 10 december 2024 heeft de burgemeester haar voornemen kenbaar gemaakt om de woning te sluiten en verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Hiervan heeft verzoeker geen gebruik gemaakt. De pandeigenaar heeft wel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
Waarover gaat het in deze zaak?
5. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om de woning te sluiten voor drie maanden. Verzoeker is het niet eens met het besluit van de burgemeester. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning openblijft.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening wordt alleen getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
8. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. De sluiting van de woning leidt er immers toe dat verzoeker geen toegang meer heeft tot zijn woning en geen onderdak heeft. De voorzieningenrechter zal de zaak inhoudelijk behandelen.
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning harddrugs of softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
10. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in beginsel overgaat tot sluiting van een woning.
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
11. De burgemeester is in beginsel bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij harddrugs is er sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen.
12. Vaststaat dat in de woning onder meer 282,6 gram cocaïne en 48,1 gram heroïne is aangetroffen. Dit is een overschrijding van de hiervoor genoemde grenzen. De burgemeester heeft de aangetroffen hoeveelheid drugs als een handelshoeveelheid kunnen aanmerken en was daarom in beginsel bevoegd de woning te sluiten.
Is de sluiting evenredig?
13. Op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht mogen de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. De toets aan deze bepaling houdt in dat de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van de sluiting van de woning worden beoordeeld.
Is er een noodzaak om de woning te sluiten?
14. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
15. In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.
16. Nu het gaat om een eerste overtreding staat de voorzieningenrechter voor de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Uit jurisprudentie blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Zo is de noodzaak tot sluiting groter als er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen, de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld en de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en wapens.
17. Er is in verzoekers woning een handelshoeveelheid harddrugs aangetroffen. Ook zijn er in de woning voorwerpen en stoffen aangetroffen die bestemd waren voor het bereiden, bewerken en verwerken van drugs. Zo zijn er plastic bakken met daarin weegschalen, bekers en pannen aangetroffen die allemaal bedekt waren onder een bruine substantie. Daarnaast was er een vuurwapen aanwezig. Daarom kan worden aangenomen dat er feitelijke handel in of vanuit de woning plaatsvond, hoewel er voorafgaand aan 3 oktober 2024 geen overlastmeldingen bij de woning zijn geweest. Tot slot bevindt de woning zich in een voor (drugs)criminaliteit kwetsbare wijk.
18. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er sprake is van een ernstig geval. De burgemeester heeft de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig mogen achten en zij was niet gehouden om met een minder ingrijpend middel te volstaan.
Is de sluiting evenwichtig?
19. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient zij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. Bij de beoordeling van de evenwichtigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid van verzoeker, een bijzondere binding met de woning, de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren en of verzoeker door sluiting van de woning op een zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie als gevolg waarvan hij voor een bepaalde duur geen nieuwe sociale huurwoning kan huren in de regio. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
20. Verzoeker voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is. De burgemeester heeft zijn belangen in het bestreden besluit onvoldoende meegewogen. Verzoeker is recent door de meervoudige strafkamer veroordeeld ten aanzien van de drugs die is aangetroffen in de woning. De opgelegde straf, voorwaarden en verplichte begeleiding bieden volgens hem voldoende waarborgen om herhaling te voorkomen en het maatschappelijk belang te dienen. Verzoeker stelt dat hij door het harde optreden van de burgemeester in één keer alles kwijt zal raken en dat dit niet evenredig is met de door de burgemeester te dienen doelen. Ook de hulpverlening en het toezicht door de reclassering zal moeilijker worden zonder woning. Verder voert verzoeker aan dat de woning tijdens zijn detentie vier maanden leeggestaan heeft, waardoor de woning al aan het criminele circuit onttrokken is. Hij heeft geen zienswijze kunnen indienen, omdat het voornemen naar zijn huisadres is gestuurd, terwijl hij gedetineerd zat. De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat zij in het bestreden besluit – bij gebrek aan een zienswijze – de persoonlijke belangen niet heeft afgewogen. De burgemeester heeft op de zitting toegelicht het algemeen belang van de woningsluiting, met name het signaal dat daarvan uitgaat, zwaarder te laten wegen dan verzoekers persoonlijke belangen. Het strafrechtelijk optreden staat volgens de burgemeester los van het bestuursrechtelijke optreden van de burgemeester.
21. De voorzieningenrechter realiseert zich dat het belang van de burgemeester om het woon- en leefklimaat bij de woning te beschermen en de openbare orde te herstellen zwaar weegt. Verzoeker heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter verwijtbaar gehandeld door zijn woning in gebruik te geven aan personen die de ruimte nodig hadden om drugs te produceren en te verpakken. Ondanks dat hij geen weet had van het vuurwapen in de woning, en ook strafrechtelijk is vrijgesproken ten aanzien van vuurwapenbezit, heeft hij wel bewust het risico genomen dat er mensen in zijn woning kwamen die zich bezighielden met drugshandel, en het daarmee gepaard gaande vuurwapenbezit en geweld. De burgemeester dient echter naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de beslissing op bezwaar nog nader in te gaan op de mate van verwijtbaarheid, in het licht van verzoekers kwetsbaarheid. Daartoe acht de voorzieningenrechter mede van belang dat uit de reclasseringsrapportage blijkt dat de praktische zaken van verzoeker ten tijde van het verkrijgen van de woning (eind juli 2024) nog onvoldoende stabiel waren. Verzoeker had onvoldoende geld om rond te komen, er was nog geen behandeling voor zijn psychosociaal functioneren en middelengebruik, en de woonbegeleiding was nog niet gestart. Het feit heeft tegen deze achtergrond plaatsgevonden. De burgemeester zal verder in de nog te nemen beslissing op bezwaar nader dienen te motiveren waarom het algemeen belang in dit geval zwaarder weegt dan verzoekers persoonlijke belangen. Daartoe acht de voorzieningenrechter onder meer van belang dat verzoeker in de periode van 3 oktober 2024 tot 31 januari 2025 in detentie heeft gezeten, de woning in de tussentijd naar gesteld heeft leeggestaan en er ook geen meldingen zijn geweest over incidenten bij de woning. In dit opzicht wordt het algemene belang bij een huidige sluiting van de woning dan ook enigszins gerelativeerd. Verzoeker heeft daarentegen een zwaarwegend belang bij het behoud van de woning. Inmiddels is, sinds verzoeker uit detentie is gekomen, direct een hulpverleningstraject opgestart. De meervoudige strafkamer heeft blijkens het vonnis van 10 januari 2025 bij de strafoplegging belang gehecht aan het reclasseringsrapport en de mogelijkheden van hulp aan verzoeker. In dat kader is huisvesting van belang, zoals ook ter zitting is toegelicht. Het verlies van de woning zou de door de meervoudige strafkamer van belang geachte hulpverlening mogelijk doorkruisen. Door de woningsluiting zou verzoeker opnieuw in dakloosheid belanden, waardoor begeleiding moeilijk wordt en de kans van slagen verminderd. Dit terwijl verzoeker volgens de reclassering intrinsiek gemotiveerd is voor hulpverlening en met hulpverlening ook vooruitgang weet te boeken, zoals hij in het verleden heeft laten zien. Bij sluiting zou het doel van de opgelegde voorwaardelijke straf worden tenietgedaan. Dat het voor de verhuurder van de woning ook zonder een woningsluiting mogelijk zou zijn om de huur te ontbinden, en dat verzoeker dan ook op straat zou kunnen komen te staan, acht de voorzieningenrechter op het moment van deze voorlopige beoordeling niet relevant. Er is immers niet gebleken van een lopende ontbindingsprocedure. Een woningsluiting zou daarentegen directe dakloosheid (voor de duur van minimaal drie maanden) en een grond voor buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst opleveren. Verder zou het kunnen betekenen dat verzoeker op een zwarte lijst voor sociale huurwoningen komt te staan, waardoor het voor hem – ook met hulp van instanties – heel moeilijk zou worden om een stabiel leven op te bouwen, terwijl dit zowel in zijn belang als dat van de samenleving is.
22. Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het van belang dat de burgemeester allereerst een nader gemotiveerde afweging van de evenwichtigheid van de sluiting maakt. De voorzieningenrechter ziet in afwachting van die beoordeling aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, zodat verzoeker voorlopig, tot die tijd, in zijn woning kan blijven wonen.