Op 4 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders van de kinderen, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel bij de moeder wonen, maar dat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie bij de vader, die te maken heeft met emotieregulatieproblemen en alcoholgebruik. De moeder heeft aangegeven dat het goed gaat met de kinderen en dat zij opvoedondersteuning ontvangt. De kinderrechter heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij ook tolken aanwezig waren om de communicatie te faciliteren, aangezien de ouders de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn.
De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld tot 28 mei 2025, en de kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van deze ondertoezichtstelling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid en stabiliteit van de kinderen voorop staan en dat de vader emotieregulatie therapie moet volgen om de contactmomenten met de kinderen te verbeteren.