In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 16 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiseres heeft op 8 maart 2022 een aanvraag ingediend, waarin zij stelt dat zij tijdens haar zwangerschap in 1987/1988 in het ziekenhuis in Haarlem met medicijnen is vergiftigd door haar gynaecoloog, wat heeft geleid tot ernstige gezondheidsschade. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat er geen objectieve aanwijzingen zijn die de verklaring van eiseres ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de Commissie terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. De rechtbank wijst erop dat de medische informatie die eiseres heeft overgelegd, niet voldoende inzicht biedt in de toedracht van de gebeurtenissen. Eiseres heeft ook een aangifte gedaan tegen haar gynaecoloog, maar deze is niet in behandeling genomen vanwege verjaring. De rechtbank oordeelt dat de Commissie de aanvraag op basis van de beschikbare informatie heeft kunnen afwijzen. Wel wordt vastgesteld dat eiseres ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarprocedure, maar dit gebrek leidt niet tot benadeling van eiseres, aangezien zij voldoende gelegenheid heeft gehad om haar bezwaren in de beroepsprocedure naar voren te brengen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar draagt de Commissie op het griffierecht aan eiseres te vergoeden en kent haar reiskosten toe.