Op 20 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht betreffende een minderjarige, geboren in 2011. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de gezaghebbende vader tot 5 juli 2025. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die zich in een loyaliteitsconflict tussen de ouders bevond. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige verblijft momenteel bij de vader. Tijdens de zitting op 20 februari 2025 waren beide ouders aanwezig, samen met hun advocaten en een bijzondere curator. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om in het belang van de minderjarige te communiceren, wat leidt tot een onveilige situatie voor de minderjarige. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukte het belang van onbelast contact tussen de minderjarige en beide ouders en de noodzaak van betrokkenheid van een jeugdbeschermer.