ECLI:NL:RBROT:2025:4427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
11264588 CV EXPL 24-20128
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsverplichting uit overeenkomst voor kinderopvang en schending van informatieverplichtingen

In deze zaak heeft gedaagde, een moeder, een overeenkomst gesloten met Komkids Kinderopvang B.V. voor de opvang van haar zoon. De eiseres, Komkids, vordert betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 5.089,- voor de maanden maart, april en mei 2024, plus buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde heeft aangevoerd dat zij de overeenkomst telefonisch heeft opgezegd en dat de betalingsachterstand is ontstaan door een te late aanvraag van de kinderopvangtoeslag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet op de juiste wijze is gewezen op haar recht om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden, wat een schending van de informatieverplichtingen inhoudt. Hierdoor wordt de betalingsverplichting van gedaagde verminderd met 20% volgens de sanctierichtlijn. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 4.715,07, inclusief rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de proceskosten voor rekening van gedaagde komen, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11264588 CV EXPL 24-20128
datum uitspraak: 18 april 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Komkids Kinderopvang B.V.,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: mr. R. Oost,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Komkids’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 augustus 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de rolbeslissing van 4 oktober 2024.
1.2.
Op 3 maart 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was aanwezig de gemachtigde van Komkids. [gedaagde] is, hoewel zij daarvoor op de juiste wijze is opgeroepen, zonder bericht, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft op 8 januari 2024 met Komkids een overeenkomst gesloten betreffende de kinderopvang van haar zoon. Volgens Komkids heeft [gedaagde] de facturen van de kinderopvang over de maanden maart, april en mei 2024 met een totaalbedrag van € 5.089,- niet betaald. Zij wil in deze procedure dat zij dat alsnog doet. Omdat [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald, vordert Komkids ook buitengerechtelijke incassokosten van € 761,63 en de wettelijke rente die tot 8 augustus 2024 € 121,16 bedraagt. In totaal eist Komkids € 5.971,79 met verdere rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat haar zoon anderhalve maand naar de kinderopvang is gegaan. De betalingsachterstand is ontstaan doordat zij de kinderopvangtoeslag te laat heeft aangevraagd. Omdat de kinderopvangtoeslag die zij daarna heeft ontvangen lager was dan verwacht heeft zij besloten om de overeenkomst met Komkids telefonisch op te zeggen. [gedaagde] wil voor de betalingsachterstand een regeling treffen.
2.3.
De vordering wordt voor een groot deel toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] € 4.715,07 met rente en proceskosten aan Komkids moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Informatieverplichtingen
2.4.
De overeenkomst betreffende de kinderopvang is gesloten op afstand, namelijk via de website van Komkids.
2.5.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van een dergelijke overeenkomst moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld een e-mail of een brief.
2.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [2]
2.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 20% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 40% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Bij de precontractuele informatieverplichtingen geldt dat meerdere voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen die onder dezelfde letter van artikel 6:230m lid 1 BW vallen samen worden geteld als één schending. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden gerekend als één schending.
2.8.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken. Voor zover dat in deze zaak aan de orde is zullen eerst de informatieverplichtingen met een specifieke sanctie worden beoordeeld. Daarna zullen de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie worden beoordeeld. Bij deze laatste categorie wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
Het ontbindingsrecht: bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h BW moet de consument erop worden gewezen dat hij het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst is voldoende dat de consument erop wordt gewezen dat hij dit recht heeft. Niet voldoende is dat deze informatie ergens op de website staat. In dat geval is [gedaagde] niet op een voldoende duidelijke wijze gewezen op de informatie. De consument moet tijdens het bestelproces op dit recht worden gewezen, zonder dat hij zelf naar de informatie op zoek moet. Komkids heeft niet aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
Het ontbindingsrecht: bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager
2.10.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. In het modelformulier moeten de contactgegevens van Komkids zijn genoemd. Komkids heeft niet aan deze informatieverplichting voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
Conclusie essentiële informatieverplichtingen
2.11.
Vaststaat dat Komkids [gedaagde] niet heeft gewezen op het recht om de overeenkomst binnen veertien dagen te ontbinden en dat daarmee artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden. Eén van de gevolgen daarvan is dat op grond van artikel 6:230o lid 2 BW de termijn van veertien dagen wordt verlengd met de tijd die is verstreken vanaf dat moment tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, doch met ten hoogste twaalf maanden.
2.12.
[gedaagde] heeft gesteld dat zij de overeenkomst telefonisch heeft opgezegd. Komkids heeft ter zitting betwist dat dit het geval is. Zij heeft daarbij uitgelegd dat zij juist zelf de overeenkomst heeft opgezegd per 25 mei 2024 omdat [gedaagde] de facturen niet betaalde. Een eerdere (telefonische) opzegging die als herroeping zou kunnen worden aangemerkt is betwist. Omdat [gedaagde] hier niet meer op heeft gereageerd gaat de kantonrechter ervan uit dat Komkids de overeenkomst per 25 mei 2024 heeft opgezegd.
Hoofdsom: de facturen
2.13.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] wordt verminderd met 20%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 4.071,20 aan hoofdsom toewijsbaar is (80% van € 5.089,-). De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden, hoe vervelend ook, liggen in haar risicosfeer en ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting jegens Komkids.
Geen betalingsregeling
2.14.
[gedaagde] heeft aangegeven dat zij een betalingsregeling wil afspreken. De kantonrechter kan geen betalingsregeling vaststellen in dit vonnis. Daarvoor moet Komkids namelijk toestemming geven en dat heeft zij niet gedaan (artikel 6:29 BW). De kantonrechter verwijst [gedaagde] naar (de gemachtigde van) Komkids om eventueel alsnog een betalingsregeling te treffen.
Incassokosten
2.15.
Als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt € 643,87 toegewezen. Aan alle voorwaarden om een vergoeding voor deze kosten te krijgen is voldaan (artikel 6:96 BW). Wel zijn de buitengerechtelijke incassokosten alleen berekend over het bedrag aan hoofdsom dat is toegewezen.
Rente
2.16.
De vordering tot vergoeding van € 121,16 aan vervallen wettelijke rente zal worden afgewezen, omdat dit bedrag aan rente is berekend op basis van de hoofdsom die in de dagvaarding is gevorderd, terwijl de vordering wat betreft de hoofdsom wordt toegewezen tot een lager bedrag, namelijk € 4.071,20. De gevorderde wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen over het openstaande saldo van de facturen vanaf de vervaldata daarvan tot de dag dat volledig is betaald, nu [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald en dus in verzuim is geraakt.
In totaal zal worden toegewezen:
hoofdsom € 4.071,20 (plus de wettelijke rente over dat bedrag, te
berekenen vanaf de vervaldata van de facturen tot de
dag dat volledig is betaald)
incassokosten
€ 643,87 +
€ 4.715,07
Proceskosten
2.17.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Komkids moet betalen op € 137,39 aan dagvaardingskosten, € 496,- aan griffierecht, € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.310,39. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.18.
Voor zover het griffierecht het bedrag van € 496,- overschrijdt, dient het meerdere als nodeloos gemaakte kosten voor rekening van Komkids te blijven. Komkids heeft in de inleidende dagvaarding immers een te hoog bedrag gevorderd. Zou zij het ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding toewijsbare bedrag gevorderd hebben, dan zou € 496,- aan griffierecht in rekening zijn gebracht.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Komkids dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Komkids te betalen € 4.715,07 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag te berekenen vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Komkids worden begroot op € 1.310,39;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
53954

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677