ECLI:NL:RBROT:2025:4441

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
FT RK 25/18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van de heer [verzoeker] met betrekking tot problematische schulden en toepassing van de hardheidsclausule

Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 19 februari 2025 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de heer [verzoeker] zelf, zijn vrouw, en zijn beschermingsbewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, ondanks dat hij schulden heeft die niet te goeder trouw zijn ontstaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heer [verzoeker] zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen en dat hij zich bewust is van zijn verantwoordelijkheden. Daarom is zijn verzoek toegewezen, en is hij toegelaten tot de WSNP, met de ingangsdatum vastgesteld op 27 februari 2025 en de einddatum op 27 augustus 2026. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris benoemd en de verplichtingen van de heer [verzoeker] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft benadrukt dat de heer [verzoeker] zich maximaal moet inspannen om aan zijn verplichtingen te voldoen en dat er toezicht zal zijn op zijn naleving van deze verplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van: 27 februari 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 19 februari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw [persoon A] , de vrouw van de heer [verzoeker] ,
- mevrouw D. Roodsat, beschermingsbewindvoerder,
- mevrouw [persoon B] , de collega van de beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] wordt toegelaten tot de WSNP.
De goede trouw-toets
2.3.
De heer [verzoeker] heeft schulden laten ontstaan die naar hun aard niet te goeder trouw zijn ontstaan, althans onbetaald zijn gelaten, en staan in beginsel aan toelating in de weg. De rechtbank heeft hierbij in het bijzonder gekeken naar de recente schulden aan het CJIB die onder andere zijn ontstaan door verkeersovertredingen.
De hardheidsclausule
2.4.
Ondanks het ontbreken van goede trouw, kan een verzoek wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De heer [verzoeker] erkent zijn fouten en is ervan doordrongen dat het zijn verantwoordelijkheid is om zich aan de verkeersregels te houden. Hij zal zich maximaal inspannen om toekomstige boetes te voorkomen. Omdat afstand doen van zijn auto – naar eigen zeggen – geen optie is, omdat hij die nodig heeft voor zijn werk – zijn met hem de gevolgen van het ontstaan van nieuwe schulden tijdens de WSNP besproken. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij zich hiervan bewust is.
2.5.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de heer [verzoeker] onder beschermingsbewind is gesteld. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het bewind naar tevredenheid van alle betrokkenen functioneert en dat de financiële situatie van de heer [verzoeker] sindsdien nagenoeg onder controle/stabiel is. De rechtbank acht het dan ook van belang dat het beschermingsbewind wordt gecontinueerd, nu dit in het belang is van de heer [verzoeker] .
2.6.
Gelet op de houding van de heer [verzoeker] ter zitting en het feit dat hij zich vrijwillig onder beschermingsbewind heeft laten stellen, heeft de heer [verzoeker] blijk gegeven van een saneringsgezinde houding. Bij de rechtbank is daarom het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De verplichtingen
2.7
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. De heer [verzoeker] is zich ervan bewust dat hij gedurende de WSNP zich maximaal moet inspannen om fulltime (36 uur per week) te werken en dat zijn huidige baan waar hij 24 uur per week werkt, niet voldoende is. Ook is hij zich ervan bewust dat er een bewindvoerder zal worden benoemd die zal controleren of hij zich aan de verplichtingen houdt. Naast de bewindvoerder zal er ook een rechter-commissaris worden benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.8.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.9.
In de eerste maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
De bevoegdheid
2.10.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.11.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.12.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.13.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan.
2.12.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] .
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder B. van Huessen,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 27 februari 2025 en de einddatum op 27 augustus 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met mr. C. Hulsegge, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2025. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.