Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Doordat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op dit punt wisselend hebben verklaard en het ontbreekt aan steunbewijs kan de rechtbank niet vaststellen of [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een geldbedrag of enig ander goed (cryptovaluta) moesten afgegeven. De verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
Nadat de auto tot stilstand was gekomen zagen de verbalisanten dat de verdachte de bestuurder was van de auto. Een van zijn medeverdachten zat op de bijrijdersstoel en de andere medeverdachte zat achterin de auto naast [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaarden tegen hun wil in de auto te zitten, eerder te zijn mishandeld door de verdachte en zijn medeverdachten, vastgebonden te zijn met kabelbinders en bedreigd te zijn met een vuurwapen. [slachtoffer 1] verklaarde dat het vuurwapen kort voordat de auto werd staande gehouden, uit het raam was gegooid en dat hij een plons had gehoord. Het wapen is kort hierop aangetroffen en veiliggesteld. Op het vuurwapen zijn DNA-sporen aangetroffen van de medeverdachten. In de auto werden, onder andere, op de achterbank achter de bestuurderstoel twee doorgeknipte kabelbinders aangetroffen. Bij het zoeken naar het wapen is op straat ook een doorgeknipte kabelbinder aangetroffen. De verbalisanten hebben aan de polsen van [slachtoffer 1] letsel waargenomen dat past bij het vastgebonden zijn met kabelbinders. Op de kabelbinders zijn DNA-sporen van één van de medeverdachten aangetroffen. In de zak van één van de medeverdachten zijn onder andere kabelbinders aangetroffen.
5.Strafbaarheid feiten
2. medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
3. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
Hoewel de directe aanleiding niet duidelijk is geworden, lijkt er een onderliggend conflict aan dit feit ten grondslag te liggen, waarbij kennelijk voor een gewelddadig manier van conflictoplossing is gekozen.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben een grote inbreuk gemaakt op het recht van de slachtoffers te gaan en te staan waar zij willen, zonder restricties in welke vorm dan ook. Dit is voor beiden onmiskenbaar zeer beangstigend geweest. Dat de vrijheidsberoving relatief kort heeft geduurd is niet aan verdachte en zijn medeverdachten te danken maar aan het snelle optreden van de politie.
Het ongecontroleerd en illegaal bezit van een vuurwapen, ten slotte, is gevaarlijk en vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen omdat dit makkelijk leidt tot het gebruik ervan, zoals ook in deze zaak.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;