ECLI:NL:RBROT:2025:5059

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
C/10/690301 / KG ZA 24-1150
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruiksrecht van de woning en zorgregeling tussen samenwoners met minderjarige kinderen

In deze zaak, die op 27 februari 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man die samenwoners zijn geweest en twee minderjarige kinderen hebben. De vrouw vordert het uitsluitend gebruik van de gemeenschappelijke woning, terwijl de man verzoekt om het uitsluitend gebruiksrecht van de woning en een zorgregeling voor de kinderen. De partijen zijn in juli 2024 uit elkaar gegaan en hebben sindsdien een birdnesting regeling gehad, wat leidt tot spanningen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeken van de man om het uitsluitend gebruik van de woning en een co-ouderschapsregeling toewijsbaar zijn, gezien de belangen van de minderjarigen. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd waarom haar vorderingen tot voorlopige toevertrouwing en inschrijving van de kinderen op haar adres toewijsbaar zijn. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de vrouw af en kent de man het uitsluitend gebruik van de woning toe. De vorderingen met betrekking tot de onderhoudsbijdrage en identiteitsbewijzen worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisendheid. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/690301 / KG ZA 24-1150
Vonnis in kort geding van 27 februari 2025
in de zaak van
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.E. Hoogenraad te Maassluis,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.S. Bijsterbosch te Maasdijk.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de betekende dagvaarding van 4 december 2024;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, van 17 januari 2025;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 19 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 januari 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de man met zijn advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [persoon A] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de advocaat van de man een pleitnotitie overgelegd.
1.4.
Aan het eind van de mondelinge behandeling is in overleg met partijen bepaald dat zij nog 3 weken de gelegenheid krijgen voor nader overleg teneinde alsnog over hun geschilpunten in onderling overleg tot afspraken te komen. Na het verstrijken van deze termijn hebben partijen laten weten niet tot overeenstemming te zijn gekomen.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Uit de vrouw zijn geboren de minderjarigen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2021 te [geboorteplaats 1] ;
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2023 te [geboorteplaats 2] .
2.2.
De man heeft de minderjarigen erkend.
2.3.
De vrouw en de man oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de minderjarigen.
2.4.
De vrouw is tevens de moeder van de minderjarige:
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2010 te [geboorteplaats 1] .

3.Het geschil in conventie en reconventie

3.1.
De vrouw vordert:
- de man te veroordelen om de woning gelegen te ( [postcode] ) [woonplaats 2] aan de
[adres] binnen twee weken na het vonnis te verlaten en niet meer te betreden totdat anders is beslist of is afgesproken en zij tot die tijd het uitsluitend gebruik heeft inclusief de inboedel die behoort tot de gemeenschappelijke woning;
- te bepalen dat partijen binnen twee weken na het vonnis gezamenlijk
opdracht geven aan makelaar Re/Max de vastgoedspecialist om de woning te laten
taxeren;
- te bepalen dat de man voorlopig regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) heeft met de minderjarigen eenmaal in de 14 dagen een weekend van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur, alsmede in de
tussenliggende week op woensdag van 17.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de kinderen bij de man zullen hebben gegeten. De man zal alsdan de kinderen halen en terugbrengen;
  • tevens een verdeling van de vakantie- en feestdagen te bepalen op de vrouw voorgestelde wijze;
  • te bepalen dat de man € 477,- per maand dient te voldoen aan de vrouw inzake de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna: kinderbijdrage) vanaf de datum van het vonnis.
3.2.
De man voert gemotiveerd verweer en vordert naar de rechtbank begrijpt:
  • te bepalen dat aan de man het uitsluitend gebruiksrecht van de woning toekomt totdat de woning is verkocht en notarieel wordt geleverd aan de man dan wel een derde. Met het gebod dat de vrouw de woning niet meer mag betreden, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 10.000,-;
  • de vrouw te veroordelen om de helft van de resterende hypothecaire verplichting(en) alsook de eigenaarslasten maandelijks aan de man te voldoen, met ingang van heden tot het moment dat de akte van verdeling dan wel de akte van levering van de woning wordt gepasseerd bij de notaris;
  • te bepalen dat de minderjarigen voorlopig worden toevertrouwd aan de man en blijven ingeschreven op het adres van de woning en hij gerechtigd is de toeslagen en kinderbijslag voor de minderjarigen aan te vragen en te ontvangen;
  • te bepalen dat de minderjarigen bij de man verblijven om de week van maandag uit de opvang/school tot maandag naar de opvang/ school;
  • tevens een verdeling van de vakantie- en feestdagen te bepalen op de door de man voorgestelde wijze;
  • te bepalen dat de man voorlopig het beheer heeft over de identiteitsbewijzen van de minderjarigen;
  • te bepalen dat de man voorlopig een kinderbijdrage van € 343,- per maand dient te voldoen aan de vrouw vanaf datum te wijzen vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Ingetrokken vordering
4.1.1.
De vrouw heeft de vordering met betrekking tot de taxatie van de woning ingetrokken, omdat de taxatie inmiddels heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter zal daarom deze vordering afwijzen.
4.2.
Uitsluitend gebruik van de woning, voorlopige toevertrouwing, inschrijving BRP en de zorgregeling
4.2.1.
Beide partijen vorderen het uitsluitend gebruik van de woning en een zorgregeling met de andere ouder. Partijen zijn in juli 2024 uit elkaar gegaan. Partijen zijn toen overeengekomen dat zij om de week in de woning verblijven met de minderjarigen. Beide partijen stellen dat de birdnesting zorgt voor spanningen tussen partijen en dat dit niet langer houdbaar is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeken omtrent het uitsluitend gebruik en de zorgregeling spoedeisend zijn.
4.2.2.
Tijdens de week dat de vrouw niet met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de woning verblijft, verblijft de vrouw met [minderjarige 3] bij haar moeder. Volgens de vrouw is het voor haar niet mogelijk om met drie minderjarigen bij haar moeder te verblijven en heeft zij verder geen andere verblijfsmogelijkheden. De man verblijft tijdens de week dat hij niet in de woning met de minderjarigen is bij zijn ouders in Krommenie, op een afstand van 100 kilometer van de woning. Volgens de man heeft hij geen verblijfsmogelijkheid in de buurt van de woning.
4.2.3.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Op dit moment hebben de minderjarigen veel contact met beide ouders en dit is in het belang van de minderjarigen. Om deze reden zal de voorzieningenrechter de vordering van de man betreffende een co-ouderschapsregeling toewijzen. De man heeft onbetwist gesteld dat de vrouw diverse familieleden in de buurt van de woning heeft en dat zij urgentie voor een woning kan aanvragen. Uitvoering geven aan een co-ouderschapsregeling is voor de man niet mogelijk indien hij bij zijn ouders in Krommenie moet verblijven. Deze afstand is te ver voor de oudste minderjarige om naar school te gaan. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat de man het uitsluitende gebruik van de woning krijgt toegewezen.
4.2.4.
Omdat de minderjarigen in een 50/50-verdeling bij hun ouders verblijven heeft de man in zijn algemeenheid geen belang om de voorlopige toevertrouwing van de minderjarigen, de rechtbank begrijpt het voorlopige hoofdverblijf van de minderjarigen, en in het verlengde daarvan de inschrijving van de minderjarigen op zijn adres, te vorderen. De man heeft een specifiek belang hierbij ook niet onderbouwd. De rechtbank zal daarom deze vorderingen afwijzen.
4.2.5.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen met betrekking tot de vakantie- en feestdagen afwijzen, aangezien deze vorderingen niet spoedeisend zijn.
4.3.
De onderhoudsbijdrage, hypothecaire verplichtingen en eigenaarslasten
4.3.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding strekkende tot betaling van een geldbedrag dan wel van een voorschot daarop is vereist dat buiten redelijke twijfel staat dat de bodemrechter, over dit geschil oordelende, tot de beslissing zal komen dat gedaagde het thans gevorderde bedrag verschuldigd is. Voorts moet een spoedeisend belang aanwezig zijn, dat meebrengt dat van de eisende partij - mede gelet op de thans reeds bestaande duidelijkheid over de te verwachten beslissing in de bodemzaak - niet kan worden gevergd dat hij zo lang op de betaling zou moeten wachten. Tenslotte mag er geen restitutierisico voor de gedaagde bestaan dat, gelet op het belang van de eisende partij, onacceptabel is.
4.3.2.
Partijen hebben verwijzend naar door voorwaarden onder 4.3.1. onvoldoende gesteld waarom het vastleggen van een onderhoudsbijdrage en het veroordelen van de helft van de hypothecaire verplichten en eigenaarslasten spoedeisend is. De voorzieningenrechter zal daarom deze vorderingen afwijzen.
4.4.
De identiteitsbewijzen
De man heeft de spoedeisendheid en het belang bij de vordering omtrent de identiteitsbewijzen van de minderjarigen onvoldoende gesteld. De voorzieningenrechter zal daarom deze vordering afwijzen.
4.5.
Uitvoerbaar bij voorraad
Beide partijen stellen dat de birdnesting niet langer kan worden gecontinueerd gelet op de verslechterde verstandhouding tussen hen beiden. Partijen hebben samen 2 jonge minderjarige kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat spanningen tussen ouders een zeer nadelig effect heeft op hun kinderen. Ouders zijn namelijk in het algemeen de belangrijkste personen in het leven van minderjarige kinderen en kinderen zijn ook afhankelijk van hun ouders. Het is daarom dat de voorzieningenrrechter zijn uitspraak van heden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.6.
Proceskosten
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de man met ingang van twee weken na de betekening van dit vonnis bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats 1] ;
5.2.
beveelt de vrouw met ingang van twee weken na de betekening van dit vonnis de echtelijke woning te verlaten en verbiedt de vrouw deze verder te betreden;
5.3.
bepaalt dat de regeling over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn:
- de minderjarigen verblijven om de week van maandag uit de opvang/school tot maandag naar de opvang/ school bij de man en de andere week van maandag uit de opvang/school tot maandag naar de opvang/school bij de vrouw;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A. de Groot en in het openbaar uitgesproken op
27 februari 2025.