In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 4 februari 2025 een vonnis gewezen in kort geding met zaaknummer C/10/690653 / KG ZA 24-1171. De zaak betreft een verzoek van de man, de biologische vader van de minderjarige, om een voorlopige omgangsregeling vast te stellen. De vrouw, de moeder van de minderjarige, heeft verweer gevoerd en stelt dat er zorgen zijn over de veiligheid van de minderjarige tijdens het contact met de man, onder andere vanwege drugsgebruik en de aanwezigheid van veel personen in de woning van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat er eerder positieve contactmomenten zijn geweest tussen de man en de minderjarige en dat er geen noodzaak is voor begeleide omgang. De rechtbank heeft de vordering van de man toegewezen en een voorlopige omgangsregeling vastgesteld waarbij de minderjarige iedere zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur bij de man verblijft, in aanwezigheid van de moeder van de man. Tevens is er een raadsonderzoek gelast om de definitieve omgangsregeling te onderzoeken. De rechtbank heeft de kosten van de procedure gecompenseerd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.