ECLI:NL:RBROT:2025:5129

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/5200 en ROT 24/5782
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag overname geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen met betrekking tot te late indiening beroepschrift

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. van der Spoel, een beroep ingesteld tegen de besluiten van de minister van Financiën, die haar aanvraag om overname van geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) gedeeltelijk had afgewezen. De rechtbank Rotterdam heeft op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De minister had eerder op 25 oktober 2023 en 1 november 2023 besluiten genomen die de aanvraag van eiseres gedeeltelijk afwezen. Eiseres had vervolgens bezwaar aangetekend, maar de minister verklaarde dit bezwaar op 4 april 2024 niet-ontvankelijk. Eiseres heeft haar beroepschrift te laat ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 16 mei 2024 was, maar het beroepschrift pas op 21 mei 2024 door de rechtbank is ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het poststempel op de envelop van het beroepschrift 20 mei 2024 was, wat betekent dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het beroepschrift eerder op de post heeft gedaan.

Tijdens de zitting op 28 april 2025 heeft eiseres verklaard dat zij contact had gehad met het Serviceteam Herstel Toeslagen, maar er waren geen bevestigingen of notities van dit gesprek. De rechtbank oordeelde dat eiseres verantwoordelijk blijft voor de te late indiening van het beroepschrift, ongeacht de toezeggingen die mogelijk zijn gedaan door het Serviceteam.

De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/5200 en ROT 24/5782

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2025 in de zaken tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

en

de minister van Financiën

(gemachtigde: mr. A. van der Spoel).

Samenvatting

1. De minister heeft de aanvraag van eiseres om overname van geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) gedeeltelijk afgewezen. Eiseres heeft het beroepschrift te laat ingediend. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.

Procesverloop

2. Met de besluiten van 25 oktober 2023 en 1 november 2023 heeft de minister de aanvraag van eiseres om overname van geldschulden gedeeltelijk afgewezen.
2.1.
Met de besluiten van 4 april 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen de besluiten van 25 oktober 2023 en 1 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. De minister heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
2.3.
De rechtbank heeft de beroepen op de zitting van 28 april 2025 behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

3. De rechtbank moet eerst beoordelen of de beroepen van eiseres ontvankelijk zijn.
3.1.
De laatste dag voor het indienen van een beroepschrift was 16 mei 2024. Het beroepschrift is op 21 mei 2024 door de rechtbank ontvangen. Op de envelop van het beroepschrift staat een poststempel van 20 mei 2024. Eiseres heeft op de zitting verklaard dat zij het beroepschrift op 9 mei 2024 op de post heeft gedaan.
3.2.
Volgens vaste rechtspraak geldt de datum van het poststempel als datum waarop een stuk op de post is gedaan. [1] Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij het beroepschrift eerder dan 20 mei 2024 op de post heeft gedaan. Dat betekent dat eiseres het beroepschrift te laat heeft ingediend. [2]
3.3.
Eiseres heeft op de zitting verklaard dat zij telefonisch contact heeft gehad met het Serviceteam Herstel Toeslagen van de Dienst Toeslagen. Aan eiseres zou zijn toegezegd dat nog een aantal punten zouden worden uitgezocht, waardoor zij heeft gewacht met het indienen van een beroepschrift. De gemachtigde van de minister heeft bevestigd dat ook vragen over private schulden aan het Serviceteam kunnen worden gesteld, maar dat er geen telefoonnotities over eiseres zijn aangetroffen. Omdat het niet duidelijk is wat eiseres met het Serviceteam heeft besproken, blijft eiseres verantwoordelijk voor de te late indiening van het beroepschrift. [3]

Conclusie en gevolgen

4. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaken. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van mr. I.F.A.M. Errington-Quaedvlieg, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.ABRvS 19 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP1309.
2.Artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 6:11 van de Awb. Zie ook CBb 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31.