ECLI:NL:RBROT:2025:5129
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag overname geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen met betrekking tot te late indiening beroepschrift
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. van der Spoel, een beroep ingesteld tegen de besluiten van de minister van Financiën, die haar aanvraag om overname van geldschulden op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) gedeeltelijk had afgewezen. De rechtbank Rotterdam heeft op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de beroepen van eiseres niet-ontvankelijk zijn verklaard.
De minister had eerder op 25 oktober 2023 en 1 november 2023 besluiten genomen die de aanvraag van eiseres gedeeltelijk afwezen. Eiseres had vervolgens bezwaar aangetekend, maar de minister verklaarde dit bezwaar op 4 april 2024 niet-ontvankelijk. Eiseres heeft haar beroepschrift te laat ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 16 mei 2024 was, maar het beroepschrift pas op 21 mei 2024 door de rechtbank is ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het poststempel op de envelop van het beroepschrift 20 mei 2024 was, wat betekent dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het beroepschrift eerder op de post heeft gedaan.
Tijdens de zitting op 28 april 2025 heeft eiseres verklaard dat zij contact had gehad met het Serviceteam Herstel Toeslagen, maar er waren geen bevestigingen of notities van dit gesprek. De rechtbank oordeelde dat eiseres verantwoordelijk blijft voor de te late indiening van het beroepschrift, ongeacht de toezeggingen die mogelijk zijn gedaan door het Serviceteam.
De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.