ECLI:NL:RBROT:2025:5455

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1392
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wettelijke schuldsaneringsregeling met afwijzing eerdere ingangsdatum

Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, maar heeft de aanvraag voor een eerdere ingangsdatum van de WSNP afgewezen vanwege onvoldoende onderbouwing. Tijdens de zitting op 27 januari 2025 was de heer [verzoeker] aanwezig, samen met zijn beschermingsbewindvoerder I. Bilicoi.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet, ondanks dat hij een schuld heeft aan [schuldeiser] van € 7.586,67, die niet te goeder trouw is ontstaan. De rechtbank oordeelt dat de heer [verzoeker] sinds 15 augustus 2023 onder beschermingsbewind staat en niet meer gokt, wat bijdraagt aan de beoordeling van zijn goede trouw. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de WSNP vastgesteld op 10 februari 2025, met een einddatum op 10 augustus 2026. Tevens is mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris en is B. van Huessen aangesteld als bewindvoerder.

De rechtbank heeft benadrukt dat de heer [verzoeker] zich moet houden aan de verplichtingen die de WSNP met zich meebrengt, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er een tijdelijke postblokkade geldt, waarbij alle post naar de bewindvoerder gaat. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
10 februari 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast zal de rechtbank een beslissing nemen over de mogelijkheid van een alternatief aanvangsmoment van de WSNP. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 27 januari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- I. Bilicoi, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat De heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan de heer [verzoeker] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de heer [verzoeker] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van de heer [verzoeker] voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
2.3.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schuld aan [schuldeiser] van in totaal € 7.586,67. Deze schuld ziet op de periode van 1 september 2023 tot en met 31 juli 2024 waarin de aan de heer [verzoeker] verleende bijstand wordt terug gevorderd. Ter zitting heeft de heer [verzoeker] erkend dat hij zijn inkomen, dat hij destijds verkreeg uit gokken, niet aan [schuldeiser] heeft doorgegeven. Hij heeft daarbij aangegeven zich niet bewust te zijn geweest van de meldingsplicht. Deze schuld is naar zijn aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staat in beginsel aan toelating in de weg.
2.4.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De heer [verzoeker] staat immers sinds 15 augustus 2023 onder beschermingsbewind en heeft verklaard, met bevestiging van de beschermingsbewindvoerder, niet meer te gokken. Bovendien erkent hij ten volle zijn eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de schulden.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet hiermee aan de eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.5.
Gedurende het traject geldt een tijdelijke postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Daarnaast moet de schuldenaar zich inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.1
De rechtbank kan op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. In het verzoekschrift ontbreekt een opgave van de hoogte van de maandelijkse aflossingen. Tevens zijn er geen bewijsstukken ingediend ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid van de heer [verzoeker] of sollicitatiebewijzen.
2.9.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder B. van Huessen,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 10 februari 2025 en de einddatum op 10 augustus 2026;
- draagt de bewindvoerder op om gedurende de tijdelijke postblokkade de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025. [1]