ECLI:NL:RBROT:2025:5481

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1384
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de wettelijke schuldsaneringsregeling aan een verzoekster in een problematische schuldensituatie met eerdere ingangsdatum

Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, waarbij ook een beslissing is genomen over de mogelijkheid van een eerdere ingangsdatum van de WSNP. Tijdens de zitting op 27 januari 2025 zijn mevrouw [verzoekster], haar schuldhulpverlener M. Cretier en een maatschappelijk werker verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de afdrachtplicht en de inspanningsverplichting. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat mevrouw [verzoekster] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject een bedrag van € 5.150,26 heeft gespaard, waarmee zij aan de afdrachtplicht heeft voldaan. De rechtbank heeft besloten dat de ingangsdatum van de WSNP kan worden vastgesteld op 10 januari 2024, in plaats van de gebruikelijke datum van het vonnis.

De rechtbank heeft verder de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP uiteengezet, waaronder de informatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te maken. De rechtbank heeft mr. M. Aukema benoemd tot rechter-commissaris en L. Hordijk als bewindvoerder. De einddatum van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op 10 juli 2025, met een verificatievergadering op 6 mei 2025. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
10 februari 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast zal de rechtbank een beslissing nemen over de mogelijkheid van een alternatief aanvangsmoment van de WSNP. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 27 januari 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- Mevrouw [verzoekster] ,
- M. Cretier, schuldhulpverlener,
- [persoon A] , maatschappelijk werker.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
Gedurende het traject geldt een tijdelijke postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8.
Mevrouw [verzoekster] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op januari 2024.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Daarnaast moet de schuldenaar zich inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat door mevrouw [verzoekster] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject vanaf januari 2024 een bedrag van € 5.150,26 is gespaard waarmee is voldaan aan de in dat traject geldende afdrachtplicht, althans tot en met de maand januari 2025. Daarnaast maken de verklaringen ter zitting, in samenhang met de overgelegde documenten, het voldoende aannemelijk dat mevrouw [verzoekster] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject arbeidsongeschikt was. Hierdoor is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. Indien uit het door de bewindvoerder summier uit te brengen verslag van de wijze waarop de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject aan zijn uit dat traject voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan anders blijkt dient mevrouw [verzoekster] rekening te houden met de mogelijkheid dat de rechtbank of rechter-commissaris de regeling zal verlengen (artikel 349a Fw).
2.11.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 10 januari 2024.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema
en tot bewindvoerder L. Hordijk,
gevestigd te Postbus 68,
2650 AB Berkel en Rodenrijs;
- draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 10 januari 2024 en de einddatum op 10 juli 2025;
- stelt de datum van de verificatievergadering vast op 6 mei 2025 en bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk tien dagen voor de verificatievergadering een eindverslag indient.
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/6e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M. Aukema, rechter, in samenwerking met A.B.T. Fernandes Pedra, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025. [1]