ECLI:NL:RBROT:2025:5649
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang
Op 9 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de Dienst Toeslagen. Verzoekster had verzet ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 17 maart 2025, waarin de rechtbank had beslist op het beroep niet-tijdig beslissen. In het kader van dit verzet vroeg verzoekster om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter benadrukte dat een procedure bij de voorzieningenrechter alleen kan worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor de uitspraak in verzet niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter oordeelde dat het financiële belang van verzoekster op zichzelf onvoldoende was om een voorlopige voorziening te treffen. Er was geen bewijs van een onomkeerbare situatie op korte termijn, en de financiële moeilijkheden van verzoekster rechtvaardigden niet de spoed die nodig was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.