ECLI:NL:RBROT:2025:5973

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
19 mei 2025
Zaaknummer
C/10/699330 / HA RK 25-446
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter na einduitspraak in de hoofdzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. S.H. Poiesz, rechter in de rechtbank, door verzoeker, die handelt onder de naam [autobedrijf X]. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 11 mei 2025, nadat de rechter in de hoofdzaak op 2 mei 2025 een einduitspraak had gedaan. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter in de hoofdzaak niet meer betrokken was bij de zaak op het moment dat het wrakingsverzoek werd ingediend. De wraking is bedoeld om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar kan niet meer worden toegepast als de behandeling van de zaak al is beëindigd. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/699330 / HA RK 25-446
Beslissing van 14 mei 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker] , DIE HANDELT ONDER DE NAAM [autobedrijf X],
woonplaats: [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. S.H. Poiesz,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek van verzoeker strekt tot wraking van de rechter in de civiele zaak met zaak- en rolnummer 11309761 CV EXPL 24-23561 (‘de hoofdzaak’). De hoofdzaak betreft een geschil tussen [persoon A] en verzoeker. Het dossier van de hoofdzaak is ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 11 mei 2025, met bijlagen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is toegekend aan een partij die wil voorkomen dat een rechter (nog langer) bemoeienis met de zaak heeft. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Op 2 mei 2025 heeft de rechter in de hoofdzaak een vonnis gewezen (ECLI:NL:RBROT:2025:5355). Dat vonnis is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de hoofdzaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 11 mei 2025 door de rechtbank ontvangen. Dat is dus nadat de rechter in de hoofdzaak een einduitspraak had gedaan. Hieruit volgt dat de rechter de hoofdzaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Dat de gemachtigde van verzoeker op 2 mei 2025 per post al een wrakingsverzoek naar de rechtbank had gestuurd, maakt dit niet anders. Dat wrakingsverzoek was op 2 mei 2025, de dag dat de uitspraak in de hoofdzaak is gedaan, namelijk nog niet door de rechtbank ontvangen en de rechter kon toen dan ook niet weten dat verzoeker haar wilde wraken.
2.4.
Verzoeker is gelet op het voorgaande kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker wordt op die grond, met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. F. Aukema-Hartog en mr. B. van Velzen, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.