ECLI:NL:RBROT:2025:6071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
C/10/639005 / HA ZA 22-448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg op eerdere uitspraken inzake deskundigenbericht en waardering van werkzaamheden in geschil tussen MKR Gevelelementen B.V. en [persoon A]

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen MKR Gevelelementen B.V. en [persoon A] over de afrekening van werkzaamheden aan de woning van [persoon A]. MKR vordert betaling voor niet-voltooide werkzaamheden, terwijl [persoon A] schadevergoeding eist voor gebreken en niet-afgeronde werkzaamheden. De rechtbank heeft eerder deskundigen benoemd om de situatie te beoordelen. In het tussenvonnis van 14 mei 2025 heeft de rechtbank vastgesteld dat de deskundige aanvullende toelichting moet geven over de waardering van de uitgevoerde werkzaamheden en de gebreken. De rechtbank oordeelt dat de deskundige onvoldoende gemotiveerd heeft waarom bepaalde werkzaamheden niet als gebreken zijn aangemerkt en dat er onduidelijkheden zijn over de diepte van de vloerverwarming. De rechtbank heeft besloten om een aanvullend deskundigenbericht te vragen om deze punten te verhelderen. De kosten van het deskundigenonderzoek worden door beide partijen gedeeld. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling na ontvangst van het aanvullend deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/639005 / HA ZA 22-448
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
MKR GEVELELEMENTEN B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: MKR,
advocaat: mr. C. Choy te ’s-Gravenhage,
tegen
[persoon A],
te Rotterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [persoon A] ,
advocaat: mr. D. Matadien te Rotterdam.

1.De zaak in het kort

1.1.
Dit geschil gaat over de afrekening van het werk dat MKR aan de woning van [persoon A] heeft uitgevoerd, maar niet heeft voltooid. MKR wil dat [persoon A] haar daar nog een geldbedrag voor betaalt en [persoon A] wil dat MKR hem een vergoeding betaalt voor de schade die hij lijdt doordat MKR het werk niet heeft afgemaakt en gebreken in het werk niet heeft hersteld.
1.2.
De rechtbank heeft een deskundige benoemd ter beantwoording van een aantal vragen. Deze deskundige heeft inmiddels zijn definitieve rapport uitgebracht. MKR heeft zich met de daarin vermelde zienswijze van de deskundige verenigd. [persoon A] heeft op diverse onderdelen bezwaren tegen de zienswijze van de deskundige gemaakt.
1.3.
De rechtbank wijst (opnieuw) een tussenvonnis. Zij oordeelt namelijk dat een nadere toelichting van de deskundige nodig omdat enkele van zijn antwoorden onvoldoende gemotiveerd zijn.
1.4.
Hierna worden de procedure, de inhoud van het deskundigenbericht en de standpunten van partijen, voor zover hier van belang, nader omschreven en wordt het oordeel van de rechtbank uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenvonnissen van 15 maart 2023 en 31 januari 2024 en de daarin vermelde processtukken,
- het deskundigenbericht,
- de conclusie na deskundigenbericht van MKR,
- de antwoordconclusie van [persoon A] ,
- de loonbepaling deskundige.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling in conventie en reconventie

3.1.
In het tussenvonnis van 31 januari 2024 heeft de rechtbank een schriftelijk deskundigenbericht bevolen ter beantwoording van de volgende vragen (met inachtneming van de overwegingen in r.o. 2.6. van dat vonnis):
Welke werkzaamheden, die in de offertes van MKR d.d. 4 mei en 5 mei 2021 zijn vermeld, heeft MKR daadwerkelijk uitgevoerd (hierna: de Werkzaamheden)?
Wat is de waarde van de Werkzaamheden, gelet op de tussen partijen overeengekomen prijs zoals geformuleerd met de (deel)bedragen die in de onder 1. bedoelde offertes zijn genoemd?
Zijn er gebreken in de Werkzaamheden (hierna: de Gebreken)?
Welke kosten heeft [persoon A] betaald voor het herstellen van de Gebreken door aannemer [naam bedrijf] (producties 6 en 8 van [persoon A] )?
Zijn er andere bevindingen die de onderzoeker relevant acht voor het geschil tussen partijen?
Hierbij heeft de rechtbank [persoon B] benoemd tot deskundige (verder: de deskundige).
3.2.
In r.o. 2.6 van dat tussenvonnis staat: “De deskundige wordt verzocht bij de beantwoording van vragen 1. tot en met 4. in te gaan op de door partijen aangebrachte geschilpunten (productie 7 van [persoon A] en productie 5 van MKR), maar is daartoe uitdrukkelijk niet beperkt. Indien er bescheiden zijn die de deskundige relevant acht voor zijn onderzoek en die niet in deze procedure zijn overgelegd, mag de deskundige die opvragen bij partijen en zullen die bescheiden onderdeel uitmaken van het procesdossier.”
3.3.
De deskundige heeft op 25 november 2024 zijn definitieve rapport (het deskundigenbericht) uitgebracht. MKR heeft zich met de daarin vermelde zienswijze van de deskundige verenigd. [persoon A] heeft bezwaar tegen diverse onderdelen van de zienswijze van de deskundige gemaakt en heeft de rechtbank verzocht om een andere deskundige te benoemen en een nadere zitting te bevelen.
3.4.
Voordat de rechtbank ingaat op het verdere verloop van de procedure zal zij de inhoud van het deskundigenbericht en de bijbehorende bezwaren van [persoon A] omschrijven en die bezwaren beoordelen. Daarbij stelt de rechtbank het volgende voorop. Het feit dat de deskundige tot een ander oordeel komt dan een partij duidt er op zichzelf niet op dat de deskundige in redelijkheid niet tot zijn standpunt heeft kunnen komen. De deskundige is immers juist benoemd omdat de partijstandpunten ten aanzien van onderwerpen die op zijn vakgebied liggen, inhoudelijk verschillen. Daarmee is gegeven dat het standpunt van (in ieder geval) een van de partijen niet hetzelfde is als dat van de deskundige. Op zichzelf behoeft dat niet tot nieuwe vragen aan de deskundige of afwijking van het rapport te leiden. Daartoe kan slechts een grond aanwezig zijn als deze partij een objectieve onjuistheid, een onlogische redenering of een redenering die in redelijkheid de conclusie van de deskundige niet kan dragen in het rapport signaleert.
Over het procesdossier
In het deskundigenbericht staat, voor zover hier van belang:
“[…]
Stukken
  • Akte Deskundigenbericht dd. 10/5/23
  • B3 Indienen Processtukken dd. 9/8/22
  • Brief Dayma Advocaten dd. 6/6/23
  • Conclusie van antwoord in reconventie dd. 22/11/22
  • Dagvaarding van Van Beurden & Chou Advocaten dd. 20/5/22
  • Producties bij cvar 4 t/m 7
  • Vonnis rechtbank dd. 15/3/23
  • Vonnis rechtbank dd. 24/1/24
[…] op 16 juli 2024 op de locatie een plenaire zitting heeft plaatsgevonden waarbij ik in het bijzijn van beide partijen inclusief hun raadslieden ter plaatse een inspectie heb kunnen uitvoeren. Hierbij heb ik ook een verdere toelichting gekregen van beide partijen. Daarna heb ik van partijen nog nadere informatie ontvangen welke informatie overigens aan beide partijen is bevestigd.
Op basis van de uiteindelijk door mij opgedane bevindingen heb ik op 14 augustus 2024 mijn con[c]ept deskundigenbericht voorgelegd aan beide partijen met het verzoek hierop te reageren.
[…]
REACTIE OP CONCEPT DESKUNDIGENBERICHT
Beide partijen hebben gereageerd op mijn concept deskundigenbericht.
Eiser en zijn belangenbehartiger geven aan zich integraal te kunnen vinden in mijn concept deskundigenbericht. Er zijn dus geen op- en/of aanmerkingen door hen geplaatst.
Verweerster/gedaagde heeft aangegeven het met diverse punten in mijn concept rapportage niet eens te zijn. Onderstaand ga ik hier nader op in.
[…]”
3.5.
Het eerste bezwaar van [persoon A] houdt in dat de deskundige niet heeft beschikt over het volledige procesdossier omdat de stukken die de deskundige heeft opgesomd niet alle stukken omvatten, zoals de conclusie van antwoord en eis in reconventie d.d. 10/08/22. Hierdoor heeft de deskundige volgens [persoon A] niet in volle omvang kennis kunnen nemen van de klachten die hij naar voren heeft gebracht en van belang zijn voor een deugdelijk onderzoek.
3.6.
De rechtbank volgt dat bezwaar van [persoon A] niet. Bij de stukken die de deskundige heeft opgesomd staat: “B3 Indienen Processtukken dd. 9/8/22”. Dat is het B3 formulier waarmee de conclusie van antwoord en eis in reconventie (met bijbehorende producties) voor de rol van 10 augustus 2022 is ingediend. Aannemelijk is dat die conclusie en producties zich bij dat B3 formulier bevonden. De deskundige heeft zijn antwoord op vraag 4 namelijk gebaseerd op de bij die conclusie behorende producties 6 en 8. Daarbij komt dat dat de deskundige ter plaatse in het bijzijn van partijen en hun raadslieden een inspectie heeft uitgevoerd en partijen daarbij een toelichting hebben gegeven. Ook hebben partijen het concept van het deskundigenbericht ontvangen en de gelegenheid gekregen om naar aanleiding daarvan opmerkingen te maken en vragen te stellen. [persoon A] heeft daarvan ook gebruik gemaakt. In het licht van dit alles heeft [persoon A] onvoldoende onderbouwd dat de deskundige onvoldoende kennis heeft kunnen nemen van zijn klachten over het uitgevoerde werk.
1.
Over vraag 1: Welke werkzaamheden, die in de offertes van MKR d.d. 4 mei en 5 mei 2021 zijn vermeld, heeft MKR daadwerkelijk uitgevoerd (hierna: de Werkzaamheden)?
3.7.
In het rapport van de deskundige staat, voor zover hier van belang:
“[…]
Uit mijn onderzoek is gebleken dat van de werkzaamheden behorende bij offerte d.d. 4 mei 2021 het metselwerk en de dakafwerking van de aanbouw nog moesten worden uitgevoerd en/of nog moesten worden afgemaakt. Procentueel gaat het hierbij om 90% van deze werkzaamheden die op dat moment zijn uitgevoerd.
Van de werkzaamheden genoemd in de offerte d.d. 5 mei 2021 is mij duidelijk geworden dat deze vrijwel geheel waren afgerond. Enige restpuntjes moesten nog wel plaatsvinden. Procentueel waren de werkzaamheden tot 98% gevorderd.
Hierbij merk ik op dat het elektra, als zijnde meerwerk nog niet was uitgevoerd alsook de keuken voorbereidingen.
[…]
REACTIE OP CONCEPT DESKUNDIGENBERICHT
[…]
Waarde van werkzaamheden
Opmerking verweerster/gedaagde: “
Aan de deskundige zijn ook de bouwtekeningen beschikbaar gesteld, maar is dit in het geheel niet betrokken in het conceptrapport en zijn deze niet opgemeten om vast te stellen dat er sprake is geweest van meer- en minderwerk volgens de offerte van MKT inzake arbeid en materiaalgebruik.
Daarbij is van belang dat de aanbouw van de keuken en de serre in de offerte van MKR groter was dan feitelijk is opgeleverd, zoals tijdens de bezichtiging ook aangegeven.
Waar ik het ook fundamenteel mee oneens ben, zijn de door niet gespecificeerde en niet onderbouwde percentages van 90% en 98% die de deskundige hanteert om tot een waardering te komen van het werk dat is uitgevoerd.
Uit het concept rapport blijkt op geen enkele manier waar de deskundige de percentages van 90% en 98% (van de offertebedragen) vandaan heeft c.q. hoe hij die heeft vastgesteld. Dat moet gelet op de vraagstelling en beoordeling uit zo’n rapportage blijken middels een specificatie van de werkzaamheden, anders is het toch niet controleerbaar/verifieerbaar allemaal.
Bestaande vloer slopen en afvoeren
Onder de sloopwerkzaamheden waren ook het slopen en afvoeren van de bestaande stalen bint, wat helemaal niet is gebeurd. Dit is helemaal niet meegenomen in het deskundigenrapport. Dit als 20% van de werkzaamheden. Ik het dit ook kenbaar gemaakt tijdens de bezichtiging in de woning.
Aanbouw/serre
De deskundige heeft vastgesteld dat 90% van de werkzaamheden zouden zijn uitgevoerd. Een simpele berekening hiervan zou zijn dat (€8875 : €51775) x 100% = 17,14% dat niet is uitgevoerd. Dus de vaststelling door de deskundige acht ik dan ook niet correct en niet stroken met de werkzaamheden welke is uitgevoerd door Aannemersbedrijf [naam bedrijf] .
Op basis hiervan is volgens mij voor de aanbouw van de Serre 75% van de werkzaamheden uitgevoerd en voor het slopen en afvoeren maar 80%.
Op grond van het vorenstaande acht ik de berekende bedragen en percentages dan ook niet stroken met de offertes en uitgevoerde werkzaamheden door [naam bedrijf] , zodat de bedrag aan gebreken te laag en onjuist is vastgesteld door de deskundige.”
Reactie deskundige
De door mij vastgestelde percentages zijn percentages die voorkomen uit de overgelegde stukken en het overleg met alle betrokkenen. Hierbij is het niet zondermeer mogelijk item per item wel of niet te beoordelen. Gekozen is om de werkzaamheden in een percentage uit te drukken, waarbij ik mij nogmaals heb gebaseerd op aangeleverde informatie. Een specificatie van de genoemde bedragen levert hierbij naar mijn opvatting een schijnnauwkeurigheid op.
Wat betreft de sloopwerkzaamheden is het zo dat deze wel degelijk in het gesprek ter sprake zijn gekomen, waarbij naast minderwerk ook meerwerk is opgetreden. Uiteindelijk zijn deze zaken meegenomen in de door mij vastgestelde percentages.”
3.8.
De bezwaren van [persoon A] tegen die zienswijze houden samengevat in:
  • de kleinere oppervlakte van de serre is niet in de beoordeling betrokken;
  • het minderwerk bij de sloop van de vloer is niet in de beoordeling betrokken;
  • de percentages zijn niet onderbouwd en natte vingerwerk. Hierdoor is het rapport niet objectief controleerbaar.
3.9.
De rechtbank oordeelt dat het bezwaar dat de deskundige de kleinere oppervlakte van de serre niet in zijn beoordeling heeft betrokken ongegrond is. In zijn opmerkingen naar aanleiding van het conceptrapport heeft [persoon A] gewezen op zijn standpunt dat de serre in de offerte groter was dan feitelijk is opgeleverd en het belang daarvan voor de waardering van de werkzaamheden. De deskundige heeft daarop geantwoord dat de door hem vastgestelde percentages voortkomen uit de overgelegde stukken en het overleg met alle betrokkenen en dat hij zich heeft gebaseerd op alle aangeleverde informatie. Omdat [persoon A] in zijn opmerking ook heeft vermeld dat hij een en ander bij de bezichtiging heeft aangegeven, volgt daaruit dat de deskundige de gestelde kleinere oppervlakte van de serre wel bij zijn beoordeling heeft betrokken.
3.10.
Ook het bezwaar dat de deskundige het minderwerk bij de sloop van de vloer niet in zijn beoordeling heeft betrokken is naar het oordeel van de rechtbank ongegrond. In zijn opmerkingen naar aanleiding van het concept-rapport heeft [persoon A] gewezen op het minderwerk bij het slopen en afvoeren van de vloer. In reactie daarop heeft de deskundige opgemerkt dat de sloopwerkzaamheden in het gesprek ter sprake zijn gekomen en dat er naast minderwerk ook meerwerk is opgetreden. Hieruit volgt dat de deskundige het bedoelde minderwerk wel degelijk bij zijn beoordeling heeft betrokken.
3.11.
De rechtbank neemt de zienswijze van de deskundige dat 90% van de bij de offerte van 4 mei 2021 behorende werkzaamheden zijn uitgevoerd over omdat die zienswijze voldoende controleerbaar en overtuigend is. In het antwoord van de deskundige staat namelijk dat het metselwerk en de dakafwerking van de aanbouw nog moesten worden uitgevoerd maar dat de overige werkzaamheden behorende bij de offerte van 4 mei 2021 zijn uitgevoerd. Kennelijk heeft de deskundige op basis van zijn kennis, ervaring en intuïtie het metselwerk en die dakafwerking tezamen op 10% gewaardeerd en de overige werkzaamheden op 90%. De door aannemer [naam bedrijf] berekende prijs voor het voltooien van het werk zegt niets over de verhouding tussen de door MRK uitgevoerde en niet uitgevoerde werkzaamheden. Uit de omstandigheid dat [naam bedrijf] voor het voltooien van het werk meer berekende dan 10% van het bedrag van de offerte van 4 mei 2021 volgt dan ook niet dat het onredelijk is dat de deskundige de door MKR uitgevoerde werkzaamheden op 90% heeft gewaardeerd. Bijkomende feiten waaruit dat wel kan worden afgeleid heeft [persoon A] niet gesteld. Bij gebrek daaraan is de zienswijze van de deskundige voldoende overtuigend om door de rechtbank overgenomen te worden.
3.12.
Dat ligt anders bij de waardering van de uitgevoerde werkzaamheden van de offerte van 5 mei 2021 (exclusief elektra en keukenvoorbereiding). De deskundige heeft deze op 98% gewaardeerd maar die zienswijze naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende toegelicht. Hij heeft dat namelijk slechts gemotiveerd met de opmerking dat er nog enkele restpuntjes moesten plaatsvinden zonder die restpuntjes te benoemen. Daarbij komt dat de sloopwerkzaamheden onderdeel van deze offerte zijn en onduidelijk is waaruit het daarbij opgetreden meerwerk heeft bestaan dat de deskundige bij zijn beoordeling heeft betrokken. Dit alles maakt de zienswijze van de deskundige op dit punt onvoldoende controleerbaar en begrijpelijk. Hierdoor kan de rechtbank de zienswijze van de deskundige op dit punt vooralsnog niet overnemen en heeft zij een nadere toelichting van de deskundige nodig.
Over vraag 2: Wat is de waarde van de Werkzaamheden, gelet op de tussen partijen overgekomen prijs, zoals geformuleerd met de (deel-)bedragen die in de onder 1 genoemde offertes zijn genoemd?
3.13.
De deskundige heeft vraag 2 beantwoord als volgt:
“Op basis van de onder 1 genoemde percentages kom ik tot de navolgende bedragen:
90% van offerte 4 mei 2021 ad € 51.775,90 = € 46.598,31
98% van offerte 5 mei 2021 ad € 38.695,80 =
€ 36.761,01
€ 83.359,32”
3.14.
De bezwaren van [persoon A] tegen die berekening volgen uit zijn bezwaren tegen het antwoord van de deskundige op vraag 1.
3.15.
De rechtbank neemt de berekening van de deskundige van de uitgevoerde werkzaamheden die behoren bij de offerte van 4 mei 2021 op het bedrag van € 46.598,31 over. Die berekening is namelijk in overeenstemming met de door de rechtbank van de deskundige overgenomen zienswijze dat 90% van de bij die offerte behorende werkzaamheden is uitgevoerd.
3.16.
Het oordeel over het bedrag waarop de uitgevoerde werkzaamheden die behoren bij de offerte van 5 mei 2021 houdt de rechtbank aan tot na de onder 3.12 bedoelde nadere toelichting van de deskundige.
Over vraag 3:Zijn er gebreken in de werkzaamheden (hierna: de Gebreken)?
3.17.
In het deskundigenbericht staat, voor zover hier van belang:
“Door partijen worden diverse gebreken genoemd die ik onderstaand verder zal behandelen.
Tegelvloer
De tegels klinken op diverse plaatsen hol maar liggen wel vast en zijn op de voegen ook niet gescheurd. Uitzondering hierop is het toilet waarin twee gescheurde tegels zichtbaar zijn.
Ik zie de hol klinkende tegel niet direct als een gebrek. Het is namelijk goed mogelijk dat de tegels, die als directielevering door [persoon A] zelf zijn verzorgd, niet volledig vlak zijn. Wanneer deze dan vervolgens worden verlijmd bestaat de kans dat er sprake is van een hol klinkende tegel. Het betreft hier dan een afwijkend geluideffect die mijns inziens geen effect heeft op de hoedanigheid van de vloer. De vloer ziet er verder zeer correct en strak uit en is niet gescheurd op de voegen.
In het toilet is dit wel het geval. Hierbij vraag ik mij af of hier sprake is van een foutieve aanleg of van een foutief gebruik. Nadat de tegels zijn gelegd dient namelijk een opstook protocol te worden gevolgd hetgeen er op neerkomt dat niet direct zwaar mag worden gestookt. Mijn indruk is dat dit uiteindelijk wel is gebeurd.
Vloerverwarming
Volgens de heer [persoon A] functioneert deze onvoldoende omdat deze te diep zou zijn aangelegd. Hiervoor zijn voor mij geen aanwijzingen gevonden. Bekend is dat indien gekozen wordt voor verwarming via de vloer dit traag en indirect verloopt maar uiteindelijk wel een gelijkmatig beeld oplevert van de warmte boven de vloer. Ik heb dit in ieder geval niet als gebrek aangemerkt. Het daadwerkelijk testen van de vloer is door mij om verschillende redenen niet uitgevoerd. Allereerst duurt het lang (meer dan een dag) om te kunnen waarnemen of de vloerwarming reageert op de thermostaat. Daarnaast was de periode (zomer) waarin ik in deze zaak betrokken was geen goede periode om te testen. De verwarming slaat dan, gezien de temperatuur, niet aan.
Keuken
De aansluiting van de cv in één van de wanden van de keuken is slordig en niet goed afgewerkt. Hierbij is naar mijn mening sprake is van een activiteit die op het scheidsvlak ligt tussen wat de aannemer diende te doen en wat de gebruiker diende te doen. De gebruiker diende zorg te dragen voor het monteren van de keuken waarbij naar mijn mening dit anders had moeten worden voorbereid. Indien dit namelijk beter was voorbereid dat [dan] had de keuken met haar afmetingen beter op de ruimte kunnen worden afgestemd en had de afwerking dan ook beter kunnen plaatsvinden. Hier is dus sprake van een afstemmingsprobleem dat door mij niet als gebrek is aangemerkt.
Dak
Partijen zijn het er over eens dat het dak op het moment dat de aannemer het werk verliet niet geheel was afgewerkt. Dit is door een andere aannemer, te weten aannemer [naam bedrijf] , gedaan. Deze heeft echter buiten de dakafwerking ook de onderzijde van het dak aangepakt omdat naar zijn mening deze niet op juiste wijze was geïsoleerd. Echter uit tekeningen blijkt dat de aannemer zich geheel heeft gehouden aan de tekening van de architect. De sloopactie en de daaraan gekoppelde herstelactie, uitgevoerd door [naam bedrijf] , aan het plafond is daardoor niet juist gebleken en kan door mij dan ook niet worden aangemerkt als herstelactie, maar meer als meerwerk en/of aanvullend werk.
Metselwerk
Deze was nog niet aangebracht echter de hiervoor benodigde stenen waren wel al door MKR Gevelelementen BV aangeleverd. Dit werk is uitgevoerd door aannemer [naam bedrijf] .
[…]
REACTIE OP CONCEPT DESKUNDIGENBERICHT
[…]
Verweerster/gedaagde heeft aangegeven het met diverse punten in mijn concept rapportage niet eens te zijn. Onderstaand ga ik hier nader op in.
Tegelvloer
Opmerking verweerster/gedaagde: “
De deskundige stelt wel dat hij de holklinkende tegels niet als gebrek ziet, omdat daar ook een andere oorzaak voor kan zijn, maar het is toch aan hem om vast te stellen wat wél de oorzaak is en niet of er ook andere oorzaken zouden kunnen zijn dan een gebrek in aanleg? En niet om alleen een indruk te hebben of iets wel of niet zo is? Van belang is dat sprake is van dure kwalitatieve vloertegels (€ 110,00 per stuk) en de oorzaak van de holklinkende vloer kan ook niet aan de vloertegels kan liggen, maar omdat ze niet goed zijn gelegd door MKR. MKR had met de grootte van de vloertegels en aard van de vloer rekening moeten houden bij het leggen van de tegels.
Ik ben van mening dat deze niet goed en niet op een deskundige wijze zijn gelegd door MKR. Bij de bezichtiging was een handgeschreven lijst met losse tegels waarvan er 2 kapot waren. De kapotte tegels zijn niet beschadigd door externe oorzaak want er is geen val- of breekschade aan de tegels te zien. Dit is het gevolg van het niet goed leggen van de vloertegels door MKR en de druk van het lopen op de vloertegels. De vloertegels zijn niet langer dan 2 jaar geleden gelegd en voldoen niet wat er normaal van verwacht mag worden bij bewoning. De vloer klinkt hol bij het lopen op de vloer, zodat het als een gebrek kan worden aangemerkt.
Ik acht de conclusie van de deskundige op dit punt dan ook niet juist en niet onderbouwd.”
Reactie deskundige
Zoals door mij is aangegeven ligt de vloer er strak bij en zijn er, behoudens ter plaatse van het toilet, geen scheuren en/of werkingsproblemen in de tegels en de voegen van de tegels zichtbaar. Het klopt inderdaad dat sommige tegels hol klinken. Dit is overigens een waarneming die zich in veel woningen voordoet en heeft te maken met het feit dat de tegel niet “vol en zat” in de specie en/of lijm zit. Gezien het feit dat de vloer er strak en scheurloos bij ligt, heb ik geen aanwijzingen gevonden dat bij de aanleg van de vloer iets mis is. Ik heb hierbij aangegeven dat het zeer wel mogelijk is dat de toegepaste vloertegel een zekere kromming heeft waardoor het in het midden van de tegel het mogelijk is dat deze niet volledig wordt opgesloten door de onderliggende lijm en/of cement. Dit is een verschijnsel dat naar mijn mening toe te rekenen is aan de gekozen vloertegel en niet aan de verwerking daarvan. Zover ik heb kunnen nagaan is MKR niet degene geweest die de keuze voor deze vloertegel heeft gemaakt. Dit is verweerster/gedaagde zelf geweest.
Voor wat betreft de scheurvorming in het toilet meen ik dat hier sprake is van werking van de vloer waardoor de tegels zijn gescheurd. Dit heeft vermoedelijk te maken met het werken van de vloer door het functioneren van de vloerverwarming. Dit probleem staat op zichzelf en moet geheel los worden gezien van de verwerking van de vloer. Er geldt bij het opstoken van de nieuw geplaatste vloerverwarming en vloer een duidelijk opstookprotocol. Ik veronderstel dat dit niet geheel of niet adequaat is opgevolgd.
Vloerverwarming
Opmerking verweerster/gedaagde: “
De deskundige geeft aan dat hij geen aanwijzingen heeft gevonden dat de vloerverwarming te diep is aangelegd. Volgens mij was dit de reden waarom de vloerverwarming niet goed functioneert en daarom een gebrek is. Tijdens de bezichtiging heeft MKR mijn standpunt ook niet weersproken. Daarnaast is de vloerverwarming bij de bezichtiging in het geheel niet geactiveerd of in werking gezet door de deskundige om de werking van de vloerverwarming te beoordelen. Er was gewezen op het feit dat er een nieuwe cv-ketel was geplaatste welke de deskundige ook zelf heeft gezien. Ik heb ook tijdens de bezichtiging aan de deskundige gezegd dat de door mij ingeschakelde cv-monteur had vastgesteld dat de gebrekkige werking van de vloerverwarming niet op juiste wijze zijn gelegd en niet zijn vervuild.
Ik ben van mening dat de oorzaak niet door de deskundige grondig is onderzocht op een oppervlakkige visuele beoordeling na zodat ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat daar geen sprake is van een gebrek.
[…]
Op grond van het voorgaande acht ik het concept rapport dan ook niet volledig en niet onderbouwd en niet zorgvuldig tot stand gekomen om de daarin getrokken conclusies te onderbouwen.”
Reactie deskundige
Tijdens mijn inspectie ter plaatse heb ik, zoals eerder aangegeven, geen aanwijzingen gevonden die erop duiden dat er iets mis is met de vloerverwarming. Probleem met de vloerverwarming is dat op het moment dat deze tijdens de inspectie zou worden aangezet, pas dagen later een substantiële opwarming van de vloer merkbaar zou zijn geweest. Dit is nou juist een van de nadelen van vloerverwarming. Mijn indruk is dat verweerster/gedaagde tot aan heden niet voldoende op de hoogte is van de voor- en nadelen van vloerverwarming. Het voordeel is dat er een gelijkmatige verwarming plaatsvindt van de vloer, waarbij bovendien ook een lagere cv-water temperatuur kan worden toegepast, hetgeen energiebesparend is. Nadeel is dat de omgevingswarmte boven de vloer veel langzamer en direct wordt opgewarmd als dit wordt vergeleken met de warmte komend vanuit radiatoren.
Verder merk ik op dat het naar mijn mening niet in mijn onderzoek past om een vloerverwarmingssysteem proefondervindelijk te testen. Dit zou namelijk veel meer tijd kosten, waarmee ik bij het aangaan van deze opdracht geen rekening heb gehouden. Bovendien is eiser het in dit opzicht volstrekt oneens met verweerster/gedaagde.
Keuken
Opmerking verweerster/gedaagde: ”
Als reactie op de afwerking van de keukenmuren, ben ik het niet eens met de deskundige.
De muren zijn niet op een juiste wijze afgewerkt en niet aangelegd ondanks het feit dat tijdens de verbouwing de bouwtekeningen beschikbaar waren voor het plaatsen van de muren vanwege de plaatsing van een nieuwe keuken.
Tijdens bezichtiging heb ik dat ook kenbaar gemaakt en erop gewezen, maar komt dit gebrek niet voor in het rapport.
Reactie deskundige
Zoals aangegeven in mijn concept deskundigenbericht ben ik van mening dat hier sprake is van een afstemmingsprobleem, waarbij partijen elkaar kennelijk niet voldoende hebben begrepen. Ik vind in ieder geval niet dat hier sprake is van een gebrek.”
de tegelvloer
3.18.
[persoon A] heeft de volgende bezwaren tegen de zienswijze van de deskundige over de tegelvloer:
  • de deskundige heeft zich niet gebaseerd op een deugdelijk onderzoek want [persoon A] heeft betwist dat de tegels een kromming hebben en de deskundige heeft de kwaliteit van de tegels niet onderzocht;
  • holle ruimtes onder een tegel leveren wel een gebrek op omdat ze niet goed verlijmd zitten en op termijn loskomen en/of breken en het hol klinken ergernis oplevert;
  • de breuk van de tegels in het toilet doet de deskundige af met zijn indruk dat het opstookprotocol niet is gevolgd zonder duidelijk te maken waarop hij dat baseert.
3.19.
De rechtbank is het met [persoon A] eens dat onduidelijk is waarop de deskundige zijn indruk baseert dat het opstookprotocol niet is gevolgd maar oordeelt dat dit [persoon A] niet kan baten. Anders dan [persoon A] stelt is het namelijk niet de taak van de deskundige om de oorzaak van de scheuren vast te stellen, maar om binnen de grenzen van zijn expertise de rechtbank voor te lichten. Als de deskundige binnen die grenzen, zoals hier kennelijk het geval is, niet verder komt dan het aanwijzen van twee mogelijke oorzaken, komt het aan op de stelplicht en bewijslast. Ter zake van het bestaan van de door hem gestelde gebreken rust de stelplicht en bewijslast op [persoon A] . Omdat volgens de deskundige de gescheurde tegels in het toilet het gevolg zijn van óf een foutieve aanleg óf het niet volgen van het opstookprotocol, brengt die stelplicht en bewijslast mee dat [persoon A] concrete feiten dient te stellen en zonodig dient te bewijzen waaruit volgt dat de alternatieve verklaring (het niet volgen van het opstookprotocol) niet opgaat. Dergelijke feiten heeft [persoon A] niet gesteld en bij gebrek daaraan komt niet vast te staan dat de gescheurde tegels in het toilet het gevolg zijn van een foutieve aanleg.
3.20.
De rechtbank neemt de zienswijze van de deskundige dat het op diverse plaatsen hol klinken van de tegels geen gebrek in het uitgevoerde werk opleveren over. [persoon A] heeft namelijk niet onderbouwd dat de hol klinkende tegels, die volgens de deskundige vast liggen en niet op de voegen zijn gescheurd, op termijn toch loskomen en/of breken. Ook heeft hij niet onderbouwd dat het geluidseffect van de hol klinkende tegels zodanig is dat het voor een gemiddelde consument een bron van ergernis vormt. Bij gebrek daaraan is de zienswijze van de deskundige dat de hol klinkende tegels geen gebrek opleveren voldoende begrijpelijk en overtuigend om door de rechtbank overgenomen te kunnen worden. Op het bezwaar van [persoon A] dat de deskundige de kwaliteit van de tegels niet heeft onderzocht hoeft onder deze omstandigheden bij gebrek aan belang niet te worden ingegaan.
de vloerverwarming
3.21.
[persoon A] heeft de volgende bezwaren tegen hetgeen de deskundige over de vloerverwarming schrijft:
  • de deskundige heeft zijn zienswijze onvoldoende gemotiveerd omdat hij ofwel onderzoek dient te doen en iets dient vast te stellen ofwel geen onderzoek dient te doen en zich van een oordeel dient te onthouden
  • de deskundige heeft de vloerverwarming niet getest;
  • de deskundige heeft nagelaten om vast te stellen op welke diepte de leidingen hadden behoren te liggen, gezien het type vloerbedekking (de tegels) en de specifieke warmtebehoefte van de ruimte, en vervolgens vast te stellen op welke diepte de leidingen daadwerkelijk zijn gelegd;
  • de overweging van de deskundige dat er geen aanwijzingen zijn dat er iets mis is met de vloerverwarming is onvoldoende onderbouwd omdat [persoon A] tijdens de inspectie heeft herhaald dat de vloerverwarming te diep lag en MKR dat bouwkundige aspect niet heeft weersproken.
3.22.
De zienswijze van de deskundige houdt samengevat in dat de klachten van [persoon A] over de vloerverwarming geen gevolg zijn van een gebrek. De rechtbank volgt die zienswijze vooralsnog niet omdat deze bij gebrek aan voldoende motivering onvoldoende begrijpelijk en overtuigend is. De deskundige maakt namelijk niet duidelijk wat de normen zijn voor de diepte waarop een vloerverwarming dient te worden aangelegd, op welke diepte de vloerverwarming in de gegeven omstandigheden volgens die normen (maximaal) kon worden aangelegd en hoe kan worden gecontroleerd of daaraan is voldaan. Verder schrijft de deskundige weliswaar dat hij geen aanwijzingen heeft gevonden die er op duiden dat er iets mis is, maar maakt hij niet duidelijk welke aanwijzingen hij zou hebben kunnen vinden maar er niet waren. De stelling van [persoon A] dat er wel een aanwijzing was omdat MKR een en ander niet zou hebben weersproken, volgt de rechtbank echter niet. De deskundige heeft namelijk uitdrukkelijk vermeld dat eiser (MKR) het in dit opzicht volstrekt oneens was met gedaagde ( [persoon A] ). Dit neemt niet weg dat het deskundigenbericht door de voormelde onduidelijkheden en het feit dat de vloerverwarming niet is getest de rechtbank niet in staat te stelt om over dit gestelde gebrek te beslissen.
3.23.
Om de onder 3.22 vermelde onduidelijkheden op te helderen heeft de rechtbank heeft een nadere toelichting van de deskundige nodig. Of de vloerverwarming alsnog moet worden getest kan de rechtbank eerst na die toelichting beoordelen. Omdat het zomerseizoen wederom nadert is het ook niet zinvol om de deskundige op dit moment daartoe opdracht te geven. Na die toelichting en de reactie van partijen daarop worden gegeven zal de rechtbank die opdracht zonodig alsnog geven dan wel [persoon A] desgewenst in de gelegenheid stellen om op andere wijze zijn stelling dat de vloerverwarming te diep is aangelegd te bewijzen.
de keuken
3.24.
[persoon A] stelt dat de deskundige het ‘afstemmingsprobleem’ van de keuken ten onrechte niet als een gebrek heeft aangemerkt, omdat de aannemer de verantwoordelijkheid heeft om eventuele afstemmingsproblemen zover als mogelijk te voorkomen. MKR had de taak om voor een juiste afstemming te zorgen, aldus [persoon A] .
3.25.
De rechtbank volgt dat standpunt van [persoon A] niet en neemt de zienswijze van de deskundige over. Niet ieder afstemmingsprobleem levert een tekortkoming van MKR op omdat ter zake van de afstemming op haar slechts een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting rustte. [persoon A] dient als degene die zich op het gebrek in de afstemming (de tekortkoming) beroept daarom met concrete feiten te komen waaruit volgt MKR zich op dat punt onvoldoende heeft ingespannen. Omdat [persoon A] die concrete feiten niet heeft gesteld, is er geen reden om van de zienswijze van de deskundige af te wijken.
het dak
3.26.
[persoon A] stelt dat de overweging van de deskundige dat uit tekeningen blijkt dat de aannemer zich bij het uitgevoerde werk aan het dak geheel heeft gehouden aan de tekening van de architect geen hout snijdt omdat tekeningen niet aangeven hoe het werk is uitgevoerd. Ook heeft de deskundige niet gespecificeerd welke werkzaamheden MKR dan overeenkomstig de tekeningen van de architect heeft verricht.
3.27.
De rechtbank volgt dit bezwaar van [persoon A] . Zonder een nadere toelichting kan de redenering van de deskundige dat uit tekeningen blijkt dat MKR zich heeft gehouden aan de tekening van de architect niet worden gevolgd. Daarbij komt dat uit het rapport van de deskundige niet blijkt op welke tekeningen hij zich baseert. Hierdoor kan de rechtbank de zienswijze van de deskundige op dit punt vooralsnog niet overnemen en heeft zij een nadere toelichting van de deskundige nodig, met de bedoelde tekeningen indien deze zich nog niet in het procesdossier bevinden.
Over vraag 4. Welke kosten heeft [persoon A] betaald voor het herstellen van de Gebreken door aannemer [naam bedrijf] (productie 6 en 8 van [persoon A] )
3.28.
De deskundige heeft vraag 4 als volgt beantwoord:
“In produktie 6 gaat het om een bedrag van € 26.620,00 inclusief btw. Hiervan is door mij een bedrag van € 8.875,35 inclusief btw aangemerkt als herstel. Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd:
  • Metselwerk € 5.789,85
  • Dakrand € 1.270,50
  • Afmaken dak € 1.210,00
  • Kleine aanpassingen €
Totaal € 8.875,35
In produktie 8 gaat het om een bedrag van € 31.944,00 inclusief btw waarbij de € 26.620,00 hier buiten is gelaten omdat deze al eerder is beoordeeld. Dit bedrag heeft betrekking op de problemen zoals deze door mij onder 3. zijn weergegeven.
Geen van deze problemen zijn door mij als gebrek van het werk van MKR aangemerkt zodat ik hiervoor geen kosten heb bepaald. […]”
3.29.
De rechtbank zal die berekening van de deskundige niet volgen omdat hij daarmee buiten het bereik van de aan hem voorgelegde vraag is getreden. Het woord ‘Gebreken’ in vraag 4 verwijst namelijk naar de gebreken in de werkzaamheden die uit het antwoord van de deskundige op vraag 3 volgen. De kosten van herstel die de deskundige in zijn antwoord op vraag 4 in aanmerking heeft genomen betreft geen gebreken die uit zijn antwoord op vraag 3 volgen, maar de kosten van [naam bedrijf] voor het voltooien van niet uitgevoerd werk zoals genoemd in het antwoord van de deskundige op vraag 1. In het tussenvonnis van 15 maart 2023 (r.o. 4.33) heeft de rechtbank al beslist dat die kosten niet onder de te vergoeden schade vallen.
3.30.
Het bezwaar van [persoon A] tegen de berekening van de deskundige betreft niet de hiervoor bedoelde reikwijdte van de te beantwoorden vraag, maar volgt uit zijn bezwaren tegen het antwoord van de deskundige op vraag 3. Het oordeel daarover houdt de rechtbank aan tot na de onder 3.23 en 3.27 bedoelde nadere toelichtingen van de deskundige.
Over vraag 5: Zijn er andere bevindingen die de onderzoeker relevant acht voor het geschil tussen partijen?
3.31.
De deskundige heeft deze vraag met “Neen” beantwoord. [persoon A] heeft daar geen opmerkingen over gemaakt, zodat dit antwoord verder onbesproken kan blijven.
Samenvatting en het verder procesverloop
3.32.
Samengevat heeft de rechtbank een toelichting van de deskundige nodig over:
- de zienswijze van de deskundige over het percentage van de door MKR uitgevoerde werkzaamheden die behoren bij de offerte van 5 mei 2021 (exclusief elektra en keukenvoorbereiding) en meer in het bijzonder
o wat waren de restpuntjes die nog moesten worden verricht?
o wat was het meerwerk dat bij de sloop is opgetreden en hoe verhoudt zich dat tot het daar tegenoverstaande minderwerk?;
- de vloerverwarming en meer in het bijzonder:
o wat zijn de normen voor de diepte waarop een vloerverwarming dient te worden aangelegd?
o op welke diepte kon de vloerverwarming in de gegeven omstandigheden volgens die normen (maximaal) worden aangelegd?
o hoe kan worden gecontroleerd of daaraan is voldaan?
o welke aanwijzingen dat de vloerverwarming te diep is aangelegd zou de deskundige kunnen vinden, maar heeft hij niet aangetroffen?
- het dak en meer in het bijzonder:
o op welke tekeningen baseert de deskundige dat MKR zich bij de werkzaamheden aan het dak geheel heeft gehouden aan de tekening van de architect?
o bevinden die tekeningen zich in het procesdossier? Zo nee, dan s.v.p. die tekeningen bijvoegen;
o waarom kan uit die tekeningen worden opgemaakt op welke wijze MKR die werkzaamheden heeft uitgevoerd?
3.33.
De rechtbank zal de deskundige bevelen schriftelijk die toelichting in een aanvullend deskundigenbericht te geven. Het voorschot van de bijkomende kosten daarvan zullen partijen ieder voor de helft moeten dragen. Dat volgt uit de beslissing in het tussenvonnis van 15 maart 2023 (r.o. 4.39).
3.34.
Vooralsnog gaat de rechtbank ervan uit dat met die toelichting de vragen die het rapport van de deskundige openlaat kunnen worden beantwoord. Dit heeft de voorkeur boven het benoemen van een andere deskundige omdat onnodige opeenstapeling van deskundigenrapporten met toenemende kosten van partijen en vertraging moet worden vermeden. De rechtbank zal daarom (vooralsnog) geen andere deskundige benoemen.
3.35.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een mondelinge behandeling te bevelen om met partijen hun verweer en reacties op het deskundigenbericht te bespreken en wijst het daartoe strekkende verzoek van [persoon A] af.
3.36.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een aanvullend deskundigenbericht van de bij tussenvonnis van 24 januari 2024 door de rechtbank benoemde deskundige voor het geven van de onder 3.32 vermelde toelichting;
4.2.
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit tussenvonnis aan de deskundige zendt;
het voorschot
4.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige moet
binnen twee wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de rechtbank worden vastgesteld,
4.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot dient over te maken binnen twee weke na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
4.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
4.6.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
toezending processtukken aan de deskundige
4.7.
draagt MKR op om binnen twee weken na de datum van dit vonnis de na het deskundigenbericht gewisselde processtukken aan de deskundige te doen toekomen;
het schriftelijk rapport
4.8.
draagt de deskundige op om uiterlijk 3 maanden na het schriftelijk bericht van de
griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend aanvullend rapport van het onderzoek met de onder 3.22 bedoelde toelichting in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
4.9.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het aanvullend schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige een concept van het aanvullend rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door
partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop
moet verne1den;
4.10.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport
van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige
geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het
concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
4.11.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van 1 oktober 2024;
4.12.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is
ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van
twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het aanvullend deskundigenbericht: voor conclusie na aanvullend deskundigenbericht aan de zijde van MKR op een termijn van vier weken;
4.13.
houdt iedere verder beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
2515/2629