4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij meermalen, in de periode van 1 april 2024 tot en
met 30 januari 2025 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
heeft bewerkt en verwerkt en
verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
(handels- en/of gebruikers)hoeveelheden van een materiaal
bevattende cocaïne en
(handels- en/of gebruikers)hoeveelheden van een materiaal
bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en MDMA
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 30 januari 2025 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
18,56 kilogram van een materiaal
bevattende MDMA en 79,2 gram van
een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij meermalen, in de periode van 1 april 2024 tot en
met 30 januari 2025 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en
afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
(gebruikers- en/of handels)hoeveelheden van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj en
(gebruikers- en/of handels)hoeveelheden van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hasjiesh en hennep middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II;
5.
hij op 30 januari 2025 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad 1,45 kilogram (bruto) van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd en 4,23 kilogram (bruto) hennep,
zijnde hasjiesj en hennep telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.