ECLI:NL:RBROT:2025:6528

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
10863636 CV EXPL 24-217
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over afrekening servicekosten tussen huurder en verhuurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [persoon A], eiseres in conventie en verweerster in voorwaardelijke reconventie, en Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR), gedaagde in conventie en eiseres in voorwaardelijke reconventie. Het geschil betreft de afrekening van servicekosten over het jaar 2020. [persoon A] heeft de huurcommissie gevraagd om de afrekening te beoordelen, maar is het niet eens met de uitspraak van de huurcommissie. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 7 februari 2025 bepaald dat de servicekosten voor het jaar 2020 met betrekking tot verschillende posten, zoals stroomverbruik en stookkosten, vastgesteld moeten worden in overeenstemming met de uitspraak van de huurcommissie. Voor de post huismeester is de zaak aangehouden om SOR de gelegenheid te geven om de agenda van de huismeester van 2020 te overleggen. Na beoordeling van de agenda heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de huismeester niet naar behoren heeft gefunctioneerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat SOR de kosten voor de huismeester mag doorberekenen aan de huurders, en dat de in rekening gebrachte kosten redelijk zijn. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de totale servicekosten voor [persoon A] vastgesteld op € 979,51 en haar veroordeeld in de proceskosten van € 337,50. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10863636 CV EXPL 24-217
datum uitspraak: 23 mei 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[persoon A],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. G.A.H. Wiekamp,
tegen
Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. R.M. Goeman.
De partijen worden hierna ‘ [persoon A] ’ en ‘SOR’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 7 februari 2025 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van SOR, met bijlage;
  • de akte van [persoon A] , met bijlagen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Partijen hebben een geschil over de afrekening servicekosten over het jaar 2020. [persoon A] heeft de huurcommissie gevraagd die afrekening te beoordelen, maar [persoon A] is het niet eens met de uitspraak van de huurcommissie.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter beslist dat de servicekosten over het jaar 2020 met betrekking tot de posten stroomverbruik, stookkosten, schoonmaakkosten, glazen wassen en groenvoorziening worden vastgesteld in overeenstemming met de uitspraak van de huurcommissie. Ten aanzien van de post huismeester is de zaak aangehouden om SOR in de gelegenheid te stellen om de agenda van de huismeester van heel 2020 te overleggen. SOR heeft dit gedaan en [persoon A] heeft daarop gereageerd.
Huismeester
2.3.
Uit de agenda blijkt onvoldoende dat de huismeester slechts 1 dagdeel per week aanwezig was of dat de huismeester structureel minder dan 3 dagdelen per week werkzaamheden ten behoeve van het complex Siloam heeft verricht. Dat uit de agenda voor [persoon A] niet valt op te maken of de huismeester aanwezig is geweest voor werkzaamheden die vallen onder de 30% van de kosten voor SOR of voor werkzaamheden die vallen onder de 70% van de kosten waarin de huurders moeten bijdragen, is niet van belang. Deze verdeling is slechts een uitgangspunt omdat in het algemeen moeilijk is vast te stellen welk deel van de werkzaamheden is verricht ten behoeve van de huurders en welk deel is verricht ten behoeve van de verhuurder.
2.4.
De algemene functieomschrijving van de huismeester kan als uitgangspunt worden genomen. Uit niets blijkt namelijk dat er een specifieke functieomschrijving voor het complex Siloam moet worden gehanteerd. Uit de algemene functieomschrijving volgt niet dat de huismeester op vaste en duidelijk afgebakende momenten aanwezig moet zijn of dat hij een gedetailleerde urenverantwoording moet bijhouden. Het beleidsboek van de huurcommissie stelt weliswaar wel eisen aan de urenverantwoording, maar aan die regels is de kantonrechter niet gebonden.
2.5.
Als [persoon A] vond dat de huismeester zijn werk niet goed deed, dan had het op haar weg gelegen om daarover te klagen. [persoon A] stelt weliswaar dat er heel veel klachten waren over de huismeester, maar uit de overgelegde stukken blijkt onvoldoende dat en wanneer er bij SOR concrete klachten zijn ingediend.
2.6.
Gelet op het bovenstaande mag SOR de kosten voor de huismeester doorberekenen aan haar huurders. De kosten die SOR in rekening heeft gebracht zijn ook redelijk. SOR heeft onweersproken gesteld dat de kosten voor de huismeester in 2020 € 20.433,- bedroegen (70% daarvan is € 14.303,10). In werkelijkheid heeft zij over 2020 bij de huurders in totaal € 11.609,89 in rekening gebracht. De kosten die in rekening zijn gebracht zijn dus lager dan de werkelijke kosten. Het aandeel van [persoon A] bedraagt 1/100e deel van € 11.609,89. De post voor de huismeester wordt daarom vastgesteld op € 116,10. De kantonrechter ziet in wat [persoon A] naar voren heeft gebracht over de leeftijd van de bewoners geen aanleiding om een lager bedrag vast te stellen.
Totale servicekosten 2020
2.7.
Op basis van het voorgaande stelt de kantonrechter de servicekosten over het jaar 2020 als volgt vast, waarbij alleen de vetgedrukte posten en bedragen afwijken van de beslissing van de huurcommissie:
stroomverbruik algemene ruimte
€ 219,64
lampen
€ 1,19
schoonmaak containers
€ 3,66
schoonmaken algemene ruimte
€ 75,14
glazen wassen
€ 10,36
groenvoorziening
€ 28,58
glasverzekering
€ 6,28
receptiezaken
€ 53,30
stookkosten woning
€ 434,56
drinkwaterleiding
€ 1,21
huismeester
€ 116,10
inventaris incl. onderhoud
€ 0,-
alarmering lift
€ 4,93
administratiekosten 1% over stookkosten
€ 4,35
administratiekosten 5% over de overige kosten
€ 20,21
totaal
€ 979,51
Proceskosten
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van [persoon A] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [persoon A] aan SOR moet betalen op € 270,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 135,-) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 337,50. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt de door [persoon A] te betalen servicekosten over het jaar 2020 vast op € 979,51;
3.2.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van SOR worden begroot op € 337,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
26975