ECLI:NL:RBROT:2025:6906

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
11485259 CV EXPL 25-724
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit koopovereenkomst met vermindering van betalingsverplichting wegens schending van informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Alektum Capital AG, eiseres, en een gedaagde die zelf procedeert. De vordering van Alektum betreft een openstaand bedrag van € 215,75 dat voortvloeit uit een koopovereenkomst voor sneakers die de gedaagde via Zalando heeft besteld. De gedaagde heeft de vordering erkend, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er redenen zijn om het te betalen bedrag te verminderen. Dit is gebaseerd op de schending van informatieverplichtingen door Zalando, de verkoper, die niet aan alle wettelijke vereisten heeft voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betalingsverplichting van de gedaagde met 20% wordt verminderd, waardoor het te betalen bedrag op € 172,60 komt. Daarnaast is de gedaagde ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Alektum het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11485259 CV EXPL 25-724
datum uitspraak: 6 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Alektum Capital AG,
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende in de gemeente Nissewaard op een bij de deurwaarder bekend geheim adres,
gedaagde,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een gemachtigde.
Partijen worden hierna ‘Alektum’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 december 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de e-mail van [gedaagde] van 27 januari 2025;
  • de brief van Alektum van 5 mei 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 8 mei 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens de gemachtigde van Alektum [naam] aanwezig. [gedaagde] is, zonder bericht ververhindering, niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde] heeft op 17 mei 2022 vier paar sneakers besteld via de webshop van Zalando voor een totaalbedrag van € 235,75 (inclusief verzendkosten). Alektum stelt dat [gedaagde] tot op heden de facturen voor deze bestelling niet volledig heeft betaald waardoor nog een bedrag van € 215,75 openstaat, terwijl de sneakers wel aan [gedaagde] zijn geleverd. Zalando heeft, nadat betaling uitbleef, haar vordering op [gedaagde] middels cessie aan Alektum overgedragen. Alektum vordert daarom in deze procedure dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het nog openstaande bedrag aan haar te betalen. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, is [gedaagde] volgens Alektum ook een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente aan haar verschuldigd.
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering van Alektum gedeeltelijk toe. Hieronder wordt toegelicht hoe de kantonrechter tot deze beslissing is gekomen.
[gedaagde] heeft de vordering erkend
2.3.
[gedaagde] heeft de vordering van Alektum erkend. Dit betekent dat in beginsel € 215,75 aan hoofdsom toewijsbaar is, maar de kantonrechter is van oordeel dat er redenen zijn om dit bedrag te verminderen. De verkoper, in dit geval Zalando, heeft namelijk niet aan al haar informatieverplichtingen voldaan. Dit wordt hierna verder uitgelegd.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen
2.4.
De koopovereenkomst is gesloten op afstand tussen een handelaar (Zalando) en een consument ([gedaagde]). Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze telefonisch of – zoals in het onderhavige geval – via een website is aangegaan.
2.5.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken [1] en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld bij een e-mail of een brief.
2.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve (dat wil zeggen: uit zichzelf en ongeacht het verweer van de consument) moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. Als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n essentiële informatieverplichting, dan moet de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen, in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd. [2]
2.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [3] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden daarbij gerekend als hoogstens één schending.
2.8.
Hierna zal worden beoordeeld of aan de informatieverplichtingen is voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting hierna worden besproken.
Het ontbindingsrecht
2.9.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder h in combinatie met artikel 6:230v lid 7 BW moet het recht van de consument om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Uit de tekst moet duidelijk blijken dat de consument het recht heeft te ontbinden, binnen welke termijn de consument mag ontbinden en op welke wijze de consument van het recht gebruik kan maken. Daarnaast moet het modelformulier worden bijgevoegd, eventueel in de vorm van een hyperlink die direct naar het formulier verwijst. Alektum heeft niet aangetoond dat deze informatie op een duurzame gegevensdrager aan [gedaagde] is verstrekt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat bij de bevestiging van de informatie artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
Conclusie informatieverplichtingen: de kantonrechter vermindert de betalingsverplichting met 20%
2.10.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schending van de informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde] wordt verminderd met 20%. Dat betekent dat € 172,60 aan hoofdsom toewijsbaar is (80% van € 215,75).
2.11.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] voor het uitbrengen van de dagvaarding reeds een bedrag van € 60,00 aan Alektum heeft betaald. Alektum heeft voorts tijdens de zitting toegelicht dat [gedaagde] na de dagvaarding nog een bedrag van € 50,00 aan haar heeft betaald. Als iemand afbetaalt op een schuld dan wordt dit eerst in mindering gebracht op de kosten, vervolgens op de rente en daarna op de hoofdsom (artikel 6:44 BW). Daarom wordt hierna eerst beoordeeld of [gedaagde] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en/of rente aan Alektum verschuldigd was. Daarna kan worden vastgesteld hoe hoog de hoofdsom nog is.
[gedaagde] is buitengerechtelijke incassokosten en rente aan Alektum verschuldigd
2.12.
Alektum maakt aanspraak op incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] deze incassokosten van € 40,00 aan Alektum verschuldigd is, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.13.
De rente wordt toegewezen, maar wel alleen over het hiervoor genoemde verminderde bedrag (€ 172,60) vanaf 1 juni 2022. Alektum heeft namelijk genoeg gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] heeft dat niet betwist.
[gedaagde] moet nog € 102,60 aan hoofdsom aan Alektum betalen
2.14.
Zoals hiervoor bij 2.10. is opgemerkt, heeft [gedaagde] ten aanzien van de onderhavige vordering reeds € 110,00 aan Alektum betaald. Als gevolg hiervan zijn de verschuldigde incassokosten (€ 40,00) al volledig betaald (artikel 6:44 BW). Het restant van het betaalde bedrag (€ 70,00) strekt vervolgens in mindering op de toewijsbare hoofdsom. Dit betekent dat [gedaagde] nog € 102,60 (€ 172,60 - € 70,00) aan hoofdsom aan Alektum moet betalen. [gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Alektum te betalen.
Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken
2.15.
Alektum heeft tijdens de zitting aangegeven dat [gedaagde] verschillende schulden heeft laten ontstaan en dat er daarom op dit moment in totaal vier dossiers bij de gemachtigde van Alektum lopen, waaronder het dossier van de onderhavige vordering. De kantonrechter begrijpt dat partijen voor die vier dossiers een betalingsregeling hebben afgesproken. De kantonrechter neemt deze betalingsregeling hierna op in het vonnis.
2.16.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] maandelijks voor de 12e van de maand € 50,00 aan de gemachtigde van Alektum betaalt. Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over de vier dossiers die bij de gemachtigde van Alektum lopen. Zolang [gedaagde] zich aan deze regeling houdt, hoeft zij het in dit vonnis toegewezen bedrag van € 102,60 aan hoofdsom met kosten en rente niet in één keer aan Alektum te betalen. Betalingen die ten tijde van dit vonnis reeds door [gedaagde] zijn verricht, strekken uiteraard in mindering op onderstaande veroordeling.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.17.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). Voor zover [gedaagde] meent dat zij rauwelijks is gedagvaard door Alektum, volgt de kantonrechter haar daarin niet. Uit de stukken die Alektum heeft overgelegd, blijkt namelijk dat Alektum [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure verschillende aanmaningen heeft gestuurd en dat partijen reeds eerder een betalingsregeling voor de onderhavige schuld hebben afgesproken. De kantonrechter kan [gedaagde] daarom niet volgen in haar stelling dat zij tot aan de dagvaarding niets van Alektum heeft vernomen.
2.18.
De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Alektum moet betalen op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 135,00 aan griffierecht, € 80,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 40,00) en € 20,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 348,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.19.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Alektum dat vordert en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Alektum te betalen € 102,60 aan hoofdsom met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 172,60 vanaf 1 juni 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Alektum worden begroot op € 348,54;
3.3.
bepaalt dat Alektum de hiervoor genoemde bedragen niet kan opeisen zolang [gedaagde] elke maand voor de 12e dag van de maand € 50,00 aan de gemachtigde van Alektum betaalt;
3.4.
wijst al het andere af;
en, als [gedaagde] een maandelijkse termijn niet of te laat betaalt:
3.5.
bepaalt dat [gedaagde] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Alektum moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
62828

Voetnoten

1.Zie de artikelen 6:230m e.v. van het Burgerlijk Wetboek.
2.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
3.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.