ECLI:NL:RBROT:2025:6930
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een verzoek om bestuursdwang en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Het betreft een verzoek om een voorlopige voorziening dat is ingetrokken door de verzoekers, na het overlijden van de oorspronkelijke indiener. De burgemeester van Dordrecht had eerder een besluit genomen om bestuursdwang toe te passen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, wat leidde tot de sluiting van een woning. Na het overlijden van de oorspronkelijke verzoeker hebben de erven de procedure voortgezet. De burgemeester heeft laten weten de sluiting van de woning niet te effectueren, wat aanleiding gaf tot het verzoek om proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester niet onzorgvuldig heeft gehandeld, maar dat er geen bijzondere omstandigheden waren om de proceskosten niet te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en de burgemeester veroordeeld tot betaling van € 907,- aan verzoekers, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 53,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.