In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft op 13 maart 2025 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige, die bij de vader en stiefmoeder woont, belast zijn met het ouderlijk gezag. Tijdens de zitting op 15 mei 2025 waren de vader en stiefmoeder aanwezig, maar de moeder was niet verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd, maar hij heeft geen mening gegeven. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling meegenomen dat de minderjarige goed functioneert bij de vader en stiefmoeder, maar dat er zorgen zijn over de moeder, die haar gezag niet uitoefent en met wie geen contact kan worden gelegd. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 25 november 2025 en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de gecertificeerde instelling betrokken blijft totdat er duidelijkheid is over de gezagsbeëindigende maatregel van de moeder.