ECLI:NL:RBROT:2025:7358

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/10/698651 / JE RK 25-856
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 30 mei 2025, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2009, verlengd voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de schoolgang van de minderjarige, die kampt met een ontwikkelingsstoornis en een loyaliteitsconflict tussen zijn ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de inzet van hulpverlening tot nu toe niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de situatie te verbeteren. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om de betrokkenheid van de GI te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/698651 / JE RK 25-856
Datum uitspraak: 30 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats],
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van de GI, te weten [naam 1] en [naam 2].
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 13 december 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 2 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
De inzet van hulpverlening voor de problemen na de scheiding van de ouders heeft niet het gewenste resultaat gehad. De GI had dan ook het voornemen om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Er zijn echter nog steeds zorgen over de schoolgang van [minderjarige]. Hij heeft een ontwikkelingsstoornis. [minderjarige] zit klem tussen zijn ouders. Er is bij hem sprake van een loyaliteitsconflict. In de afgelopen periode is opvoedondersteuning vanuit SPAM voor de moeder ingezet. Sinds de betrokkenheid van de jeugdbeschermer [naam 1] is [minderjarige] wat gevoeliger geworden voor autoriteit en gezag en stelt hij zich meer open. [minderjarige] legt de oorzaak van het schoolverzuim buiten zichzelf. Voor de afgelopen meivakantie zijn er met [minderjarige] en zijn school afspraken gemaakt. Zo moet [minderjarige] over problemen die op school ervaart praten, is hij zelf verantwoordelijk voor zijn schoolgang en moet hij toetsen maken en inhalen. De school moet aan de GI doorgeven wanneer [minderjarige] niet naar school gaat of te laat komt. De leerplichtambtenaar heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de GI de komende periode zicht houdt op de schoolgang van [minderjarige]. Het lukt de ouders nog niet om de situatie voor [minderjarige] zelfstandig te verbeteren. Het verlengen van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om zicht te houden op de schoolgang van [minderjarige], regie te blijven voeren en te blijven bemiddelen tussen de ouders om te bezien op welke wijze de situatie veranderd kan worden. Indien hulpverlening in het gedwongen kader niet meer nodig is, zal de GI onderzoeken welke hulpverlening nog nodig is in het vrijwillig kader. Het is onbekend of hulpverlening van SPAM in het vrijwillig kader kan worden voortgezet.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ter zitting het volgende verklaard. Zij is het eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder ervaart de geboden hulpverlening vanuit de ondertoezichtstelling als steunend in de samenwerking met de vader en de opvoeding van [minderjarige]. De moeder heeft wel moeite met de term loyaliteitsconflict, omdat zij tegen [minderjarige] altijd zegt dat hij met zijn vader én zijn moeder contact kan hebben.
4.2.
De vader heeft ter zitting het volgende verklaard. Het verlengen van de ondertoezichtstelling heeft volgens hem weinig toegevoegde waarde. De ouders hebben immers ondanks de ondertoezichtstelling de situatie niet opgelost. Er is ook geen hulpverlening om deze situatie op te lossen, los van het feit dat de oplossing vanuit de ouders moet komen. De vader (h)erkent dat bij [minderjarige] sprake is van een loyaliteitsconflict.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
De ontwikkeling van [minderjarige] wordt nog steeds ernstig bedreigd. Ondanks de inzet van hulpverlening in de afgelopen periode zijn er nog steeds spanningen tussen de ouders en zijn zij niet in staat om in het belang van [minderjarige] op een passende wijze met elkaar te communiceren en beslissingen over hem te nemen. [minderjarige] is loyaal naar zijn beide ouders toe en zit klem tussen hen. Daar komt bij dat er nog steeds zorgen zijn over de schoolgang van [minderjarige]. In de afgelopen periode heeft [minderjarige] veel schoolverzuim laten zien. In de beschikking van 13 december 2024 heeft de kinderrechter overwogen dat het van belang is dat de GI de komende maanden de schoolgang van [minderjarige] moet monitoren. Dit is pas recent van de grond gekomen. Inmiddels werkt de GI nauw samen met de school en leerplicht om de situatie te veranderen.
5.3.
Gelet op al het voorgaande kan de ernstige ontwikkelingsbedreiging nog niet of onvoldoende worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. De ondertoezichtstelling is daarom nog steeds nodig. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van zes maanden.
5.4.
De komende periode is het van belang dat de GI betrokken blijft om te bezien of de prille positieve ontwikkeling waarbij [minderjarige] sinds ongeveer een maand weer naar school gaat en toetsen aan het maken en inhalen is, zal bestendigen. Ook is het belangrijk dat de GI met [minderjarige] en de ouders in gesprek gaat vanwege de wens van [minderjarige] om naar het [naam school] te gaan als hij dit schooljaar niet over gaat, zoals hij tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft verteld.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 2 december 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2025 door
mr. M.C. Woudstra, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 6 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.