Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge verweer, met bijlagen;
- het tussenvonnis van 6 september 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Maas-De Koning B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor onbetaalde facturen met betrekking tot reparaties aan de auto van [gedaagde], het gebruik van vervangende auto’s en verkeersboetes die zijn veroorzaakt met die auto’s. De procedure begon met een dagvaarding op 11 juni 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 mei 2025, waarbij [gedaagde] niet aanwezig was. Maas-De Koning heeft gesteld dat [gedaagde] in de periode van december 2022 tot maart 2024 meerdere reparaties heeft laten uitvoeren en vervangende auto’s heeft gebruikt, waarvoor hij een totaalbedrag van € 12.161,36 moet betalen. [gedaagde] heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij recht heeft op fabrieksgarantie en dat hij niet voor de vervangende auto’s hoeft te betalen omdat hem dat door een medewerker van Maas-De Koning zou zijn verteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de kosten van de reparaties en het gebruik van de vervangende auto’s moet betalen, omdat hij niet heeft aangetoond dat er sprake was van garantie en omdat er geen bewijs was van een afspraak dat hij niet hoefde te betalen voor de vervangende auto’s. Ook de verkeersboetes zijn aan [gedaagde] toegerekend. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de wettelijke rente en de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.