3.6.De door eiser ontvangen inkomsten per maand zijn vergeleken met de norm die in de desbetreffende maand voor eiser van toepassing was. Indien de inkomsten lager waren dan de norm, zijn de werkelijke inkomsten teruggevorderd. Als in een bepaalde maand de inkomsten hoger waren dan de norm, is de over die maand betaalde uitkering volledig
teruggevorderd. Dit laatste was alleen aan de orde in de maanden juli 2022 en november
2022. Eén en ander brengt mee dat er in totaal € 21.739,80 (bruto) van eiser wordt teruggevorderd.
4. Het college heeft, met overneming van het advies van de bezwaarschriftencommissie (de commissie), aan het bestreden besluit het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft in de periode van 1 maart 2018 tot en met 31 mei 2023 werkzaamheden verricht waarvoor hij inkomen heeft ontvangen. Eiser heeft deze inkomsten niet aan het college doorgegeven. Eiser heeft hiermee zijn inlichtingenplicht geschonden. Over de betreffende periode heeft eiser teveel uitkering ontvangen. Eiser wist, dan wel had kunnen weten, dat deze inkomsten van invloed zijn op het recht op bijstand. Het college was daarom verplicht de bijstandsuitkering over de te beoordelen periode te herzien en de teveel betaalde bijstand van eiser terug te vorderen. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die voor het college aanleiding zijn om van terugvordering af te zien.
5. Eiser betoogt geen inkomsten (uit de bezorging van kranten/folders) te hebben ontvangen. Eiser stelt te kampen met geestelijke en lichamelijke klachten. Eiser vreest in financiële problemen te raken door de terugvordering.
Het oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt de herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
De herziening en terugvordering
9. Eisers stelling dat hij geen inkomsten uit de bezorging van kranten/folders zou hebben gehad, slaagt niet. Dat eiser in de periode van 1 maart 2018 tot en met mei 2023
inkomsten heeft gehad blijkt immers onder andere uit zijn aangifte inkomstenbelasting 2022, de jaaropgaven 2020, 2021, 2022 en 2023, de salarisspecificaties over de periode van 23 mei 2022 tot en met 21 mei 2023 en de bankafschriften van eiser over de periode van
maart 2018 tot en met mei 2023. Uit deze stukken volgt dat eiser in de periode van 1 maart
2018 tot en met 31 mei 2023 inkomen heeft ontvangen van Alexander Verspreidingen,
Reclameverspreiding Bouwman, Netwerk VSP en DPG tot een totaalbedrag van
€ 22.073,48 netto. Verder heeft eiser tijdens het gesprek op 14 november 2023 erkend dat hij inkomsten heeft gehad voor het bezorgen van kranten en folders.
10. Vaststaat dat eiser niet tijdig uit eigen beweging aan het college heeft gemeld dat hij inkomsten voor het bezorgen van kranten en folders ontving, naast zijn bijstandsuitkering. Eiser had kunnen weten dat deze inkomsten van invloed zijn op het recht op bijstand en dat hij deze daarom, zo spoedig mogelijk, aan het college had moeten melden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een ander oordeel, ook niet vanwege de omstandigheid dat eiser in het verleden onder beschermingsbewind heeft gestaan. Eiser blijft immers ten allen tijde zelf verantwoordelijk voor het nakomen van zijn verplichtingen in het kader van zijn bijstandsuitkering. Bovendien heeft hij de inkomsten, door deze op andere rekeningen dan de bewindvoerdersrekening te laten storten, buiten het zicht van de voormalige beschermingsbewindvoerder gehouden.
11. Nu eiser de inkomsten niet uit eigen beweging zo spoedig mogelijk heeft gemeld heeft het college zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Pw heeft geschonden. Het college was daarom verplicht de bijstandsuitkering over de periode in geding te herzien en de teveel betaalde bijstand van eiser terug te vorderen.
12. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen dringende redenen om van terugvordering af te zien.