ECLI:NL:RBROT:2025:7666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
11569125 CV EXPL 25-4643
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een verstekvonnis in een huurovereenkomst met betrekking tot huurachterstand en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De eiseres, Newomij Vastgoed B.V., had de huurovereenkomst met de gedaagde ontbonden vanwege een huurachterstand. De gedaagde, die zelf procedeert, heeft na het verstekvonnis de huurachterstand weliswaar volledig afbetaald, maar heeft de lopende huur opnieuw niet betaald, waardoor de huurachterstand weer is opgelopen. De gedaagde heeft aangevoerd dat zijn ex-partner verantwoordelijk was voor de huurbetalingen en dat hij door ziekte niet in staat was zijn financiële zaken goed te beheren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde niet aan de verhuurder kunnen worden tegengeworpen. De kantonrechter heeft het verstekvonnis bekrachtigd, wat betekent dat de gedaagde de woning moet ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die zijn begroot op € 474,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11569125 CV EXPL 25-4643
datum uitspraak: 20 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Newomij Vastgoed B.V.,
vestigingsplaats: Naarden,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] ,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [gedaagde] ’ en ‘Newomij’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 september 2024, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 15 oktober 2024 met zaaknummer 11326604 CV EXPL 24-24606;
  • de verzetdagvaarding van 27 november 2024, met bijlagen;
  • de specificatie van de actuele huurachterstand, overgelegd ter zitting door Newomij.
1.2.
Op 23 mei 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren namens Newomij mevrouw [persoon B] (medewerker debiteurenbeheer bij Newomij) en de gemachtigde aanwezig. [gedaagde] is niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 16 april 2021 de woning aan de [adres] in [woonplaats] van Newomij. Bij verstekvonnis van 15 oktober 2024 heeft de kantonrechter de huurovereenkomst voor de woning ontbonden en [gedaagde] veroordeeld om de woning te ontruimen. Daarbij heeft de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld om vanaf oktober 2024 tot en met de dag van de ontruiming € 1.133,97 per maand aan huur/gebruiksvergoeding voor de woning aan Newomij te betalen. Verder heeft de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld om € 5.304,29 aan huurachterstand tot en met september 2024 te betalen. [gedaagde] is tot slot veroordeeld in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met het verstekvonnis en is daarom tegen het verstekvonnis in verzet gekomen. [gedaagde] erkent dat hij een huurachterstand heeft laten ontstaan. Volgens [gedaagde] is deze huurachterstand ontstaan doordat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn ex-partner de huur betaalde, maar zijn ex-partner dit klaarblijkelijk niet heeft gedaan. Daarbij is [gedaagde] ernstig ziek, waardoor hij niet altijd even goed in staat is zijn persoonlijke (en financiële) belangen behoorlijk waar te nemen. [gedaagde] heeft, nadat het verstekvonnis aan hem was betekend, de huurachterstand evenals de andere bedragen waartoe hij in het verstekvonnis is veroordeeld aan Newomij betaald. Volgens [gedaagde] heeft Newomij daarom geen belang meer bij de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Daarbij betwist [gedaagde] dat Newomij van de huurachterstand een melding zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening heeft gemaakt bij de gemeente. Volgens [gedaagde] bevat de uitdraai van de melding bij de gemeente die Newomij heeft overgelegd namelijk inconsistenties en is hij nooit door de gemeente benaderd. Verder voert [gedaagde] aan dat zijn drie kinderen ook in de woning verblijven en groot belang hebben bij het behoud van de woning. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat onder deze omstandigheden de ontbinding van de huurovereenkomst niet (meer) gerechtvaardigd is. [gedaagde] verzoekt daarom de kantonrechter om het verstekvonnis op dit punt te vernietigen en de door Newomij gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning af te wijzen.
2.3.
De kantonrechter bekrachtigt het verstekvonnis. Dit betekent dat [gedaagde] de woning moet ontruimen. Hieronder wordt dit oordeel uitgelegd.
De kantonrechter bekrachtigt het verstekvonnis
2.4.
De vraag die in deze procedure centraal staat is of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en of die tekortkoming ernstig genoeg is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is en bekrachtigt daarom het verstekvonnis. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.5.
[gedaagde] erkent dat hij tot en met september 2024 een huurachterstand van € 5.304,29 heeft laten ontstaan. [gedaagde] is daarmee ernstig tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Het betalen van de huur is namelijk een van de belangrijkste verplichtingen van [gedaagde] als huurder. De persoonlijke omstandigheden aan de zijde van [gedaagde] die tot deze huurachterstand hebben geleid, kunnen – hoe vervelend deze ook zijn – niet aan Newomij worden tegengeworpen. Deze omstandigheden komen namelijk voor rekening en risico van [gedaagde] en ontslaan hem niet van zijn betalingsverplichting jegens Newomij. Hoewel [gedaagde] de huurachterstand, nadat hij met het verstekvonnis bekend was geraakt, meteen heeft afbetaald, maakt dat de tekortkoming van [gedaagde] niet ongedaan. Daarbij heeft Newomij tijdens de zitting onbetwist gesteld dat [gedaagde] na het verstekvonnis de lopende huur opnieuw niet heeft betaald waardoor berekend tot en met mei 2025 sprake is van een huurachterstand van € 5.315,62. [gedaagde] is daarmee wederom ernstig tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
2.6.
De kantonrechter is van oordeel dat deze tekortkomingen de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Daarbij weegt ook zwaar mee dat [gedaagde] geen waarborgen heeft geboden voor een behoorlijke nakoming van de huurovereenkomst in de toekomst. Hoewel [gedaagde] in de verzetdagvaarding heeft aangegeven voornemens te zijn zich onder bewind te laten stellen, heeft hij geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat onderbewindstelling, of enig andere vorm van financiële hulp, daadwerkelijk is aangevraagd of opgestart. Voorts heeft [gedaagde] niet inzichtelijk gemaakt of hij over voldoende financiële middelen beschikt om de lopende huur te kunnen betalen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan onder deze omstandigheden niet van Newomij worden verlangd dat zij de huurovereenkomst blijft voortzetten.
2.7.
De omstandigheid dat de minderjarige kinderen van [gedaagde] in de woning verblijven, kan niet tot een ander oordeel leiden. [gedaagde] heeft in dit verband immers toegelicht dat zijn kinderen op basis van een ouderschapsplan slechts om de week bij hem verblijven, zodat niet aangenomen kan worden dat zij voor onderdak op de woning van [gedaagde] zijn aangewezen. Dat het verlies van de woning er mogelijk toe zal leiden dat [gedaagde] niet in staat is aan zijn verplichtingen als co-ouder te voldoen, kan niet aan Newomij worden tegengeworpen. Dit komt immers voor rekening en risico van [gedaagde] .
2.8.
Tot slot merkt de kantonrechter nog op dat het eventueel ontbreken van een officiële melding bij de gemeente zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening niet aan de ontbinding van de huurovereenkomst in de weg staat. De gedachte achter deze verplichting voor de verhuurder is immers dat een huurachterstand in een zo vroeg mogelijk stadium wordt gesignaleerd en dat de betrokkenheid van de gemeente het verder oplopen van de huurachterstand mogelijk kan voorkomen. Newomij heeft in dit verband tijdens de zitting toegelicht dat de gemeente wel degelijk op de hoogte is van de huurachterstand en tot op heden betrokken is bij het dossier van [gedaagde] . [gedaagde] heeft dit, door niet op de zitting te verschijnen, niet betwist. Ondanks de betrokkenheid van de gemeente, is de huurachterstand wederom opgelopen. De kantonrechter acht het daarom niet aannemelijk dat een officiële melding, voor zover die inderdaad ontbreekt, het (opnieuw) oplopen van de huurachterstand had kunnen voorkomen.
[gedaagde] moet de proceskosten van de verzetprocedure betalen
2.9.
De proceskosten van de verzetprocedure komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Newomij moet betalen op € 339,00 aan salaris voor de gemachtigde (één punt) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 474,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Newomij dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bekrachtigt het op 15 oktober 2024 tussen de partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11326604 CV EXPL 24-24606;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, die aan de kant van Newomij worden begroot op € 474,00;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Laurijssens en in het openbaar uitgesproken.
62828