ECLI:NL:RBROT:2025:8187

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
10757427 VZ VERZ 23-9421
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten van de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars

In deze zaak hebben verzoekers, bestaande uit vier (voormalig) eigenaren van woningen binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE), een verzoek ingediend tot nietigverklaring van een besluit genomen op de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 29 maart 2023, waarin de VvE-bijdrage voor 2023 werd vastgesteld. Daarnaast verzoeken zij om vernietiging van besluiten genomen op de ALV van 20 september 2023, die betrekking hebben op het verlenen van een incidenteel incassomandaat aan het bestuur van de VvE en het opnemen van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement. De kantonrechter heeft op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De verzoekers zijn ontvankelijk verklaard, maar hun verzoeken zijn afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat het besluit van de ALV van 29 maart 2023 niet nietig is, omdat de VvE-bijdrage niet uitsluitend op het reservefonds is gebaseerd, maar ook op andere kosten. Tevens is de oproeping voor de ALV niet op onjuiste wijze gebeurd. De besluiten van de ALV van 20 september 2023 zijn ook niet vernietigbaar, omdat de betalingsachterstand van verzoekers niet is komen vast te staan. De kantonrechter heeft de verzoekers in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 677,-. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10757427 VZ VERZ 23-9421
datum uitspraak: 7 juli 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker sub 1],
woonplaats: [plaats 1] ,
verzoeker sub 1,
gemachtigde: mr. E.B. van den Ouden,
[verzoeker sub 2],
woonplaats: [plaats 1] ,
verzoeker sub 2,
aanvankelijk vertegenwoordigd door mr. Van den Ouden en thans procederend in persoon,
[verzoeker sub 3],
woonplaats: [plaats 1] ,
verzoeker sub 3,
gemachtigde: mr. E.B. van den Ouden,
[verzoeker sub 4],
woonplaats: [plaats 1] ,
verzoeker sub 4,
gemachtigde: mr. E.B. van den Ouden,
tegen
[vereniging van eigenaars],
vestigingsplaats: [plaats 1] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. Z.N. Aliar.
De partijen worden hierna afzonderlijk ‘ [verzoeker sub 1] ’, ‘ [verzoeker sub 2] ’, ‘ [verzoeker sub 3] ’, ‘ [verzoeker sub 4] ’ en ‘de VvE’ genoemd. [verzoeker sub 1] , [verzoeker sub 2] , [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4] worden tezamen aangeduid als ‘verzoekers’.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft op 20 oktober 2023 van verzoekers een verzoekschrift met bijlagen ontvangen.
1.2.
Na indiening van het verzoekschrift is de zaak (op verzoek van partijen) enige tijd aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen mediation te beproeven en om te proberen tot een minnelijke regeling te komen.
1.3.
Op 20 november 2024 hebben verzoekers de kantonrechter bericht dat partijen niet tot een vergelijk zijn gekomen en is verzocht om een mondelinge behandeling te plannen. Daarop is door de kantonrechter een datum voor een mondelinge behandeling bepaald.
1.4.
Op 5 december 2024 is door mr. Van den Ouden namens [verzoeker sub 1] , [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4] een nieuw verzoekschrift met bijlagen gericht tegen de VvE ingediend (bij de rechtbank Rotterdam bekend onder zaaknummer 11438243 VZ VERZ 24-10155). Daarbij is door mr. Van den Ouden verzocht om dit verzoek gelijktijdig te behandelen met het onderhavige verzoek. Ook heeft mr. Van den Ouden laten weten dat hij [verzoeker sub 2] in deze procedure niet langer bijstaat als gemachtigde.
1.5.
Op 31 januari 2025 heeft mr. Van den Ouden in de onderhavige procedure (en de procedure met zaaknummer 11438243 VZ VERZ 24-10155) nog aanvullende bijlagen ingediend. Ook is door mr. Van den Ouden (ter aanvulling op het verzoekschrift van 5 december 2024) een aanvullend verzoekschrift ingediend, met het verzoek deze ook op de reeds geplande mondelinge behandeling te bespreken. Het tegen dit laatste verzoek door de VvE ingediende bezwaar is door de kantonrechter gehonoreerd.
1.6.
Door de VvE is vervolgens in de onderhavige procedure (alsook in de procedure met zaaknummer 11438243 VZ VERZ 24-10155) een verweerschrift met bijlagen ingediend (ontvangen op 6 februari 2025).
1.7.
Op 12 februari 2025 is deze zaak (en de zaak met zaaknummer 11438243 VZ VERZ 24-10155) tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig verzoekers en mr. Van den Ouden. Daarnaast zijn namens de VvE verschenen de heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ), de heer [persoon B] (hierna: [persoon B] ) en de heer [persoon C] met mr. Aliar als gemachtigde. Ook is de heer [belanghebbende] als belanghebbende verschenen. Door mr. Van den Ouden zijn spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen, welke zijn toegevoegd aan het procesdossier. Aan het einde van de zitting is door de kantonrechter bepaald, gelet op het hiervoor genoemde bezwaar, dat de VvE nog de gelegenheid krijgt om schriftelijk op het door mr. Van den Ouden op 31 januari 2025 ingediende aanvullende verzoekschrift te reageren, alsook dat vervolgens, voor zover gewenst, nog re- en dupliek kan plaatsvinden.
1.8.
Op 17 maart 2025 heeft de VvE een akte uitlaten naar aanleiding van het aanvullende verzoekschrift met bijlagen ingediend. Bij wijze van re- en dupliek is daarop door verzoekers en de VvE bij aktes van respectievelijk 1 mei 2025 en 2 juni 2025 nog gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn een viertal (voormalig) eigenaren, onderdeel uitmakend van de woningen die zijn ondergebracht in de VvE. De woningen van verzoekers bevinden zich in een gedeelte van het complex dat min of meer is afgescheiden van de rest van de woningen en wordt bestempeld als ‘de toren’.
2.2.
Op 29 maart 2023 heeft er een algemene leden vergadering (hierna: ALV) plaatsgevonden. Daarbij is gestemd over een voorstel tot verhoging van de maandelijkse VvE-bijdrage. In de notulen van deze ALV is (onder meer) vermeld:

7. Voorstel en vaststelling VVE bijdrage
Na de uitleg onder punt 6 wordt door de voorzitter gevraagd wie bezwaar heeft tegen de noodzakelijke verhoging van de VVE-bijdrage. Aangezien er geen tegenstemmers zijn, is het voorstel unaniem aangenomen. Wel willen enkele leden ( [verzoeker sub 3] , [verzoeker sub 2] ) nog de sheet met de (grondslagen van de) berekening van de VVE-bijdrage ontvangen, waarmee wordt ingestemd.
2.3.
Verzoekers hebben geweigerd om vanaf april 2023 de verhoging van de
VvE-bijdrage te betalen. Omdat door [verzoeker sub 1] eerder al een machtiging tot inning van de VvE-bijdragen was afgegeven, zijn de verhogingen bij hem wel geïnd.
2.4.
Op 20 september 2023 heeft er weer een ALV plaatsgevonden. Daarbij is gestemd over een voorstel tot het verlenen van een incidenteel incassomandaat aan het bestuur van de VvE om betalingsachterstanden van VvE-leden te incasseren, alsook over een voorstel tot het opnemen van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement. Beide voorstellen zijn met een meerderheid van stemmen aangenomen.

3.Het geschil

3.1.
Verzoekers verzoeken, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 ten behoeve van het vaststellen van het voorschot van de VvE-bijdrage nietig te verklaren;
het besluit genomen op de ALV van 20 september 2023, waarbij een incidenteel incassomandaat wordt verleend aan de VvE ter incassering van de betwiste betalingsachterstand van verzoekers, te vernietigen;
het besluit genomen op de ALV van 20 september 2023, waarbij een doorlopend incassomandaat wordt verleend aan de VVE en wordt opgenomen in het huishoudelijke reglement, te vernietigen;
e VvE te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Verzoekers stellen dat het ter ALV van 29 maart 2023 genomen besluit waarmee het nieuwe voorschot VvE-bijdrage is vastgesteld nietig is in de zin van artikel 2:14 lid 1 BW omdat deze is gebaseerd op een onjuiste en onvolledige financiële onderbouwing.
3.2.1.
Daartoe is aangevoerd dat het voorschot VvE-bijdrage is gebaseerd op de jaarlijkse reservering die dient te worden vastgesteld. De hoogte van de reservering kan volgens de wet (artikel 5:126 lid 2 BW) op twee manieren worden bepaald. De VvE heeft aan deze wettelijke bepaling niet voldaan. Tot op heden is namelijk geen definitief MJOP opgesteld dat is vastgesteld door de ledenvergadering op de voorgeschreven wijze. Ook is de jaarlijkse reservering niet gebaseerd op 0,5% van de herbouwwaarde van het gebouw. Zolang de voorschotbijdrage voor een boekjaar niet is vastgesteld, dient volgens verzoekers de laatste vastgestelde bijdrage te worden voldaan. Een en ander heeft tot gevolg dat er geen sprake is van enige betalingsachterstand van verzoekers.
3.2.2.
Verzoekers zijn daarnaast van mening dat de oproeping voor de ALV van 29 maart 2023 niet op juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat bekendmaking via WhatsApp niet een wettig erkende wijze van oproeping is.
3.3.
Verzoekers stellen dat de besluiten die zijn genomen op de ALV van 20 september 2023 vernietigd dienen te worden.
3.3.1.
Ten aanzien van het besluit dat ziet op het incidentele incassomandaat aan het bestuur beroepen verzoekers zich er primair op dat er geen betalingsachterstand bestaat gelet op de nietigheid van het besluit van 29 maart 2023. Subsidiair stellen zij dat de vermeende betalingsachterstand is gebaseerd op aantoonbaar onjuiste berekeningen en dat het daarnaast onredelijk is om tot incassering over te gaan voordat partijen uitvoerig het gesprek zijn aangegaan.
3.3.2.
Ten aanzien van het besluit dat ziet op het opnemen van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement stellen verzoekers ook primair dat gelet op de nietigheid van het op de ALV van 29 maart 2023 genomen besluit er geen betalingsachterstand bestaat. Subsidiair stellen verzoekers dat een dergelijk incassomandaat kenbaar moet zijn uit de openbare registers en derhalve thuishoren in het splitsingsreglement en niet in het huishoudelijk reglement.
3.4.
De VvE is het niet eens met de verzoeken van verzoekers. De VvE vindt dat verzoekers niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun verzoeken, dan wel dat de verzoeken dienen te worden afgewezen met hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.4.1.
Daartoe stelt de VvE primair dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken omdat hun procesbelang ontbreekt. Dit volgt in de eerste plaats uit de omstandigheid dat de besluiten van 29 maart 2023 en 20 september 2023 inmiddels opnieuw zijn genomen door de VvE op de ALV van 11 november 2024. Daarnaast geldt dat [verzoeker sub 1] niet meer woonachtig is in de toren/geen VvE-lid meer is en mr. Van den Ouden [verzoeker sub 2] niet meer bijstaat. Ten aanzien van het besluit van de ALV van 29 maart 2023 geldt tot slot dat verzoekers ten onrechte om nietigverklaring verzoeken in plaats van vernietiging en dat de termijn van vernietiging ten tijde van de indiening van het onderhavige verzoek reeds was verstreken.
3.4.2.
Subsidiair stelt de VvE zich - kort gezegd - op het standpunt dat de besluiten van 29 maart 2023 en 20 september 2023 rechtsgeldig zijn genomen.
3.5.
Op alle overige stellingen van partijen wordt – voor zover van belang – hierna onder de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

Kernvragen en uitkomst
4.1.
Verzoekers hebben – kort gezegd – een verzoek ingediend tot nietigverklaring van het op de ALV van 29 maart 2023 genomen besluit tot vaststelling van het voorschot voor de VvE-bijdrage 2023. Ook hebben zij verzocht om vernietiging van de op de ALV van 20 september 2023 genomen besluiten tot het verlenen van een incidenteel incassomandaat aan de VvE en tot opname van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de verzoeken van verzoekers niet toewijsbaar zijn. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Toetsingskader voor een nietig/vernietigbaar besluit
4.3.
Op grond van artikel 2:14 lid 1 BW is een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, dat in strijd is met de wet of de statuten, nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit. Voor de toepassing van artikel 2:14 BW wordt de akte van splitsing gelijkgesteld met de statuten (artikel 5:129 lid 1 BW).
4.4.
Daarnaast biedt artikel 5:130 BW de mogelijkheid aan (onder meer) een lid van de VvE om binnen één maand na de dag waarop zij van een besluit van een orgaan van de VvE heeft kennisgenomen of heeft kunnen nemen een verzoek in te dienen bij de kantonrechter tot vernietiging van dat besluit. Artikel 2:15 BW bepaalt dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon (zoals de ALV) vernietigbaar is:
  • wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen;
  • wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist;
  • wegens strijd met een reglement.
4.5.
Vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE ex artikel 2:15 BW in samenhang met artikel 5:130 BW moet worden verzocht in een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin het gebouw of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. Nietigheid van een besluit van een orgaan van de VvE moet daarentegen worden vastgesteld in een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank.
4.6.
Hoewel ten aanzien van verzoeken strekkende tot nietigheid van een besluit van de VvE in beginsel dus niet de kantonrechter maar de rechtbank bevoegd is, blijkt uit vaste jurisprudentie dat de kantonrechter wel bevoegd is om daarvan kennis te nemen in geval tevens een verzoek tot vernietiging van dat besluit wordt ingesteld.
Het verzoekschrift wordt niet buiten beschouwing gelaten
4.7.
De VvE heeft onder andere naar voren gebracht dat zij van mening is dat de door verzoekers ingediende verzoekschriften onoverzichtelijk en onnavolgbaar zijn en om die reden buiten beschouwing dienen te worden gelaten.
4.8.
De kantonrechter is met de VvE van oordeel dat de door verzoekers ingediende processtukken voor wat betreft de inhoud en ook de wijze waarop deze zijn ingericht niet in duidelijkheid uitblinken. Hierdoor is het niet alleen voor de VvE (zo begrijpt de kantonrechter uit haar stellingen) maar ook voor de kantonrechter lastig om hieruit de verzoeken en standpunten van verzoekers goed te destilleren.
4.9.
Hoewel de kantonrechter van oordeel is dat het in de eerste plaats op de weg van verzoekers ligt om hun verzoeken en standpunten helder voor het voetlicht te brengen (en niet aan de kantonrechter en de wederpartij om hierin orde en duidelijkheid te scheppen) gaat het buiten beschouwing laten van het gehele verzoekschrift in de onderhavige zaak de kantonrechter echter te ver. De kantonrechter dient procestukken immers (in beginsel) welwillend te lezen. Het voorgaande laat evenwel onverlet dat de gevolgen van de door verzoekers eventueel geschapen onduidelijkheid/onvolledigheid voor hun eigen rekening en risico kunnen komen.
De kantonrechter is bevoegd
4.10.
Verzoekers hebben een verzoek ingediend tot nietigverklaring van een besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023, alsook een verzoek tot vernietiging van een tweetal besluiten genomen op de ALV van 20 september 2023.
4.11.
De kantonrechter gaat over de vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE. De kantonrechter is dan ook bevoegd ten aanzien van de verzochte vernietiging van de besluiten genomen op de ALV van 20 september 2023.
4.12.
Nietigverklaring van een besluit van een VvE dient te worden voorgelegd aan een rechter van de sector civiel, team handel van de rechtbank en niet aan de kantonrechter. Verzoekers doen ten aanzien van het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 echter ook een beroep op het niet op juiste wijze oproepen voor de ALV. Dit wordt door de kantonrechter gezien als een beroep op de vernietigbaarheid. Het beroep op de nietigheid kan hierdoor gezien worden als een beroep tezamen met een beroep op vernietiging in één, zodat de kantonrechter op grond van de geldende jurisprudentie wel bevoegd is. [1]
4.13.
Daarbij komt dat het ook op grond van proceseconomische omstandigheden wenselijk is dat alle verzoeken tezamen worden behandelen. Dit geldt te meer nu de VvE ten aanzien van de bevoegdheid van de kantonrechter in deze zaak ook geen punt heeft gemaakt.
De VvE is rechtsgeldig in de procedure verschenen
4.14.
De kantonrechter begrijpt de stellingen van verzoekers als zodanig dat zij zich (ook in deze zaak), bij wijze van verweer, op het standpunt stellen dat de VvE
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat zij niet rechtsgeldig is verschenen in deze procedure.
4.15.
Verzoekers hebben daartoe - kort gezegd - gesteld dat het bestuur (in ieder geval sinds 11 november 2024) is afgetreden en niet opnieuw is benoemd. Volgens de VvE bestaat het huidige bestuur uit [persoon B] , [persoon A] en mevrouw [persoon D] (hierna: [persoon D] ) en is van het aftreden van het volledige bestuur van de VvE op 11 november 2024 geen sprake geweest. Enkel mevrouw [persoon E] (hierna: [persoon E] ) is volgens de VvE na de ALV van 11 november 2024 als bestuurder afgetreden.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat de VvE rechtsgeldig is verschenen in deze procedure. Daartoe wordt in de eerste plaats overwogen dat niet is gebleken dat de tot aan 11 november 2024 zittende bestuursleden [persoon B] , [persoon A] , [persoon D] en [persoon E] door de vereniging van eigenaars als bestuurders zijn ontslagen ex artikel 5:131 lid 2 BW.
4.17.
Daarnaast geldt dat uit de agenda voor de ALV van 11 november 2024 en de gegeven toelichting daarop weliswaar volgt dat het onderwerp aftreden en niet herkiesbaar zijn van de bestuursleden op de ALV aan de orde zou komen, maar dat de kantonrechter niet, althans onvoldoende, is gebleken dat van een daadwerkelijk, duidelijk en ondubbelzinnig aftreden van de bestuursleden ook sprake is geweest en evenmin dat zij daartoe de bedoeling hebben gehad.
4.17.1.
In dit kader acht de kantonrechter van belang dat uit de notulen van de ALV van 11 november 2024 volgt dat door zowel [persoon B] als [persoon A] is aangegeven dat zij (alleen) wilden aanblijven als bestuursleden indien de bewonersvereniging van de toren werkelijkheid zou worden. Ook is op de ALV gesproken over de uitbesteding van bestuurstaken aan een derde onafhankelijke partij. Zowel de mogelijkheid van het oprichten van een bewonersvereniging als het uitbesteden van bestuurstaken aan een derde zouden na die ALV door het bestuur nog (nader) worden onderzocht. De kantonrechter begrijpt hier dus uit dat op de ALV van 11 november 2024 nog geen definitief besluit over het aftreden van [persoon B] en [persoon A] als bestuursleden is genomen.
4.17.2.
Daarbij komt dat de VvE onbetwist heeft gesteld dat [persoon B] en [persoon A] ook nog steeds bestuursactiviteiten verrichten en (nog steeds) in de KvK als bestuurder staan ingeschreven. Anders dan door verzoekers wordt gesteld is van het ‘opnieuw’ inschrijven bij de KvK geen sprake geweest. Dat er (ter overbrugging naar een eventueel extern bestuur) andere bestuursleden zijn aangesteld, is bovendien niet gebleken.
Verzoekers zijn ontvankelijk in hun verzoeken
4.18.
De VvE heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoekers om meerdere redenen niet ontvankelijk zijn in hun verzoeken. Dit verweer slaagt naar het oordeel van de kantonrechter niet.
4.19.
De VvE heeft onder meer gesteld dat [verzoeker sub 2] niet ontvankelijk is in zijn verzoeken omdat hij niet meer wordt vertegenwoordigd door mr. Van den Ouden. De kantonrechter volgt de VvE niet in deze stelling. Het is [verzoeker sub 2] toegestaan om zonder gemachtigde te procederen. Ook is niet gebleken dat [verzoeker sub 2] zijn verzoeken heeft ingetrokken en dat hij geen partij meer is in deze procedure. [verzoeker sub 2] is bovendien op de zitting verschenen en heeft daar voor zichzelf ook nog het woord gevoerd.
4.20.
Ook de stelling van de VvE, inhoudende dat [verzoeker sub 1] niet ontvankelijk is in zijn verzoeken omdat hij geen VvE-lid meer is, slaagt niet. Weliswaar staat vast dat [verzoeker sub 1] de eigendom van zijn woning per 26 juli 2024 heeft overgedragen, maar dit maakt op zichzelf genomen nog niet dat hij dus geen belang meer heeft bij de mede namens hem ingediende verzoeken. De verzoeken van [verzoeker sub 1] zien immers op besluiten die zijn genomen op de ALV’s van 29 maart 2023 en 20 september 2023 toen hij nog wel VvE-lid was. Bovendien hebben deze besluiten (inhoudelijk) betrekking op de (hoogte van de) vanaf april 2023 verschuldigde VvE-bijdragen en de mogelijkheden tot inning daarvan. Dit betreft een periode waarover [verzoeker sub 1] (in beginsel) nog gewoon VvE-bijdragen aan de VvE verschuldigd is.
4.21.
De VvE heeft ook nog aangevoerd dat verzoekers geen procesbelang meer hebben bij hun verzoeken omdat er op de ALV van 11 november 2024 nieuwe besluiten zijn genomen ten aanzien van dezelfde onderwerpen. Ook dit verweer treft geen doel. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.21.1.
Verzoekers hebben zich op het standpunt gesteld dat de op de ALV van 11 november 2024 genomen besluiten een bevestiging vormen van de eerder op de ALV’s van 29 maart 2023 en 20 september 2023 genomen besluiten en dat artikel 2:15 lid 6 BW bepaalt dat een bevestiging niet werkt zolang een tevoren ingestelde vordering tot vernietiging aanhangig is.
Volgens de VvE is echter sprake geweest van nieuwe besluiten en mist artikel 2:15 lid 6 BW hier toepassing.
4.21.2.
De kantonrechter is met de VvE van oordeel dat artikel 2:15 lid 6 BW hier toepassing mist. Deze bepaling heeft immers enkel betrekking op besluiten die vernietigbaar zijn wegens schending van een wettelijk of statutair totstandkomingsvoorschrift (artikel 2:15 lid 1 sub a BW). Dat is hier niet (enkel) aan de orde. Bovendien behelst een bevestigingsbesluit de verklaring dat het te bevestigen besluit bevestigd wordt. Ook dat is hier niet gebeurd.
4.21.3.
De kantonrechter gaat er dus vanuit dat, zoals door de VvE is gesteld, sprake is geweest van nieuwe besluiten. Uit de agenda en de notulen van de ALV van 11 november 2024 kan worden opgemaakt dat de VvE de op de ALV’s van 29 maart 2023 en 20 september 2023 genomen besluiten opnieuw heeft geagendeerd en dat er ten aanzien van deze besluiten een ‘herstemming’ heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft de VvE nog toegelicht dat zij vanwege de door verzoekers bij verzoekschrift van 19 oktober 2023 aanhangig gemaakte procedure heeft besloten deze besluiten opnieuw te agenderen en met (volgens haar) een correcte oproeping en besluitvorming, en met inachtneming van de door verzoekers in dat verzoekschrift geuite bezwaren, een herstemming te laten plaatsvinden. Niet valt in te zijn waarom dit niet mogelijk zou zijn.
4.21.4.
Deze nieuwe besluiten maken echter nog niet dat de besluiten genomen op de ALV’s van 29 maart 2023 en 20 september 2023 daardoor niet meer bestaan (ook al wordt hieraan geen uitvoering gegeven). Evenmin maakt dit dat verzoekers geen procesbelang (meer) hebben. In geval de besluiten genomen op de ALV van 11 november 2024 nietig worden verklaard dan wel worden vernietigd, gelden de besluiten genomen op de ALV’s van 29 maart 2023 en 20 september 2023 immers nog steeds en kan daarop ook nog steeds worden teruggevallen.
4.22.
Ook de stelling van de VvE, inhoudende dat het beroep van verzoekers op de nietigheid van het besluit van 29 maart 2023 in feite een beroep op de vernietigbaarheid inhoud en dat ten aanzien daarvan geldt dat de termijn is verstreken, treft geen doel. Dit verweer van de VvE gaat weliswaar op voor wat betreft de door verzoekers naar voren gebrachte stelling, inhoudende dat de leden niet op de juiste wijze zijn opgeroepen voor de ALV, maar niet voor het door verzoekers gedane beroep op de nietigheid van het besluit vanwege de omstandigheid dat dit besluit voor wat betreft haar inhoud in strijd is met de wet.
Het besluit tot vaststelling van het voorschot VvE-bijdrage 2023 is niet nietig
4.23.
Op de ALV van 29 maart 2023 is gestemd over een voorstel tot verhoging van het voorschot van de maandelijkse VvE-bijdrage. Dit voorstel is unaniem aangenomen.
4.24.
Verzoekers hebben gesteld dat het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 nietig is. Daartoe is aangevoerd dat het voorschot VvE-bijdrage is gebaseerd op de jaarlijkse reservering waarvan de hoogte volgens de wet op twee manieren worden bepaald. Volgens verzoekers is aan beide manieren niet voldaan en is het besluit daarom in strijd met de wet. Dit is door de VvE betwist. Daarnaast hebben verzoekers aangevoerd dat de oproeping voor de ALV van 29 maart 2023 niet op juiste wijze heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een nietig besluit geen sprake. Dit baseert de kantonrechter op het volgende.
4.25.
Met betrekking tot de door verzoekers gestelde onjuiste oproeping voor de ALV geldt dat dit, voor zover daarvan al sprake is geweest, een besluit vernietigbaar maakt. Een verzoek tot vernietiging moet worden gedaan binnen een maand na de dag waarop verzoekers van het besluit hebben kennis genomen (artikel 5:130 lid 2 BW). Het verzoek is niet binnen deze termijn ingediend, zodat op de vernietigbaarheid ook geen beroep meer kan worden gedaan.
4.26.
Ook van de door verzoekers genoemde nietigheid vanwege strijd met de wet is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. De wet schrijft weliswaar voor dat de VvE een reservefonds moet hebben en op welke wijze de hoogte daarvan moet worden bepaald, maar niet zozeer dat de VvE-bijdrage (uitsluitend) daarop moet zijn gebaseerd. In dit kader wordt erop gewezen dat het reservefonds is bedoeld voor het (groot) onderhoud van het pand. De eigenaren dienen daarnaast echter ook te betalen voor reguliere lasten zoals verzekeringen, energiekosten en schoonmaakkosten. De VvE-bijdrage wordt bepaald aan de hand van een (concept) begroting en de VvE-bijdrage wordt gevormd aan de hand van alle hiervoor genoemde kosten tezamen en de geldende verdeelsleutel.
Het besluit tot verstrekking van een eenmalig incassomandaat is niet vernietigbaar
4.27.
Op de ALV van 20 september 2023 is naar aanleiding van de door verzoekers vanaf april 2023 (deels) onbetaald gelaten VvE-bijdragen gestemd over een voorstel tot het verlenen van een eenmalig incassomandaat aan het bestuur. Dit incassomandaat geeft aan het bestuur de bevoegdheid om na verzending van twee vergeefse herinneringsbrieven vorderingen uit hoofde van niet-betaalde (voorschot)bijdragen aan [bedrijf] te [plaats 2] over te dragen en die gerechtelijke en buitengerechtelijke stappen te nemen die het bestuur nodig acht, alsook om namens de VvE in rechte te verschijnen en al datgene te doen wat rechtens noodzakelijk is. Dit voorstel is met meerderheid van stemmen aangenomen. Verzoekers zijn van mening dat dit besluit vernietigbaar is, hetgeen door de VvE is betwist. Ook naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een vernietigbaar besluit.
4.28.
Het primaire standpunt van verzoekers, inhoudende dat gelet op de nietigheid van het besluit van 29 maart 2023 er geen betalingsachterstand bestaat en het besluit dus om die reden dient te worden vernietigd, treft geen doel. Hiervoor is namelijk al geoordeeld dat het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 niet nietig is.
4.29.
Ook het subsidiaire standpunt van verzoekers leidt niet tot het oordeel dat sprake is van een vernietigbaar besluit om de hierna te noemen redenen.
4.29.1.
De kantonrechter begrijpt uit het verzoekschrift van 19 oktober 2023 dat verzoekers zich – kort gezegd – op het standpunt stellen dat het besluit dient te worden vernietigd omdat de betalingsachterstand is gebaseerd op aantoonbaar onjuiste berekeningen en dat zij het redelijk noch billijk achten dat tot incassering over wordt gegaan voordat partijen uitvoerig het gesprek zijn aangegaan.
4.29.2.
Dat sprake is geweest van aantoonbare onjuiste berekeningen is naar het oordeel van de kantonrechter niet komen vast te staan, althans verzoekers hebben dat in deze zaak op onvoldoende duidelijke en voor de kantonrechter begrijpelijke wijze voor het voetlicht gebracht. Zo is niet duidelijk uiteen gezet dat en, zo ja, op basis waarvan de berekening niet klopt en evenmin op welke grond dit tot vernietiging dient te leiden.
4.29.3.
Niet gebleken is daarnaast dat er in het geheel geen overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden. Voldoende vast staat namelijk dat het bestuur van de VvE wel met de torenbewoners in gesprek is gegaan. Partijen zijn hier echter niet uitgekomen en dus stond het voor het bestuur vrij om voor te stellen om tot andere maatregelen over te gaan.
4.29.4.
Daarbij komt dat de betalingsverplichting van het maandelijks voorschot in beginsel onverkort geldt, ook in geval een eigenaar het niet eens is met de vastgestelde voorschot-bijdrage (dan wel andere besluiten/handelen/niet-handelen van de VvE). Het is dan ook niet zomaar de bedoeling deze betalingsverplichting op te schorten. In plaats van opschorting ligt het op de weg van de eigenaar om dit soort discussies op een ledenvergadering te voeren en (de voor hem gewenste) punten te agenderen dan wel om na een reeds genomen vergaderbesluit de nietigheid dan wel vernietigbaarheid daarvan (tijdig en op goede gronden) in te roepen. Dit is de geëigende weg, waar verzoekers gebruik van hadden kunnen maken.
Het besluit tot opname van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement
4.30.
Op de ALV van 20 september 2023 is ook gestemd over een voorstel tot opname van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement. Dit voorstel is met een meerderheid van stemmen aangenomen. Verzoekers zijn van mening dat dit besluit vernietigbaar is, hetgeen de VvE betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een vernietigbaar besluit en dient het verzoek van verzoekers dan ook te worden afgewezen.
4.31.
In de eerste plaats geldt dat ook hier het primaire standpunt van verzoekers, inhoudende dat gelet op de nietigheid van het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 er geen betalingsachterstand bestaat en het besluit dus om die reden vernietigbaar is, niet slaagt. Hiervoor is namelijk al geoordeeld dat het besluit genomen op de ALV van 29 maart 2023 niet nietig is.
4.32.
In de tweede plaats geldt dat een doorlopend incassomandaat naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval zowel kan worden opgenomen in de splitsingsakte als in het huishoudelijk reglement. Uit artikel 58 van de splitsingsakte volgt immers dat de vereniging een huishoudelijk reglement kan vaststellen ter regeling van (onder andere) ‘al hetgeen overigens naar het oordeel van de vereniging regeling behoeft’ en voor zover niet in strijd met de splitsingsakte. De kantonrechter is niet gebleken dat de opname van een doorlopend incassomandaat in het huishoudelijk reglement in strijd is met de splitsingsakte.
4.33.
Ook de door verzoekers aangevoerde jurisprudentie ondersteunen hun standpunt, inhoudende dat een doorlopend incassomandaat niet in een huishoudelijk reglement kan worden opgenomen, niet. De door verzoekers aangehaalde uitspraken gingen over de opname van een regeling in het huishoudelijk reglement omtrent het gebruik, het beheer en het onderhoud van de gedeelten die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, meer in het bijzonder een regeling die inhield dat een huurovereenkomst met betrekking tot het privé-gedeelte niet door de appartementseigenaar zelf maar slechts door een derde tot stand kon worden gebracht. Het onderhavige besluit ziet op een geheel andere situatie en de door verzoekers aangehaalde jurisprudentie mist hier dan ook toepassing.
Verzoekers moeten de proceskosten betalen
4.34.
De proceskosten komen voor rekening van verzoekers, omdat zij ongelijk krijgen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die verzoekers aan de VvE moeten betalen op € 542,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 271,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 677,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als deze beschikking wordt betekend. De kantonrechter ziet geen aanleiding om meer dan twee punten gemachtigdensalaris toe te kennen nu de onderhavige zaak gelijktijdig is behandeld met de procedure met zaaknummer 11438243 VZ VERZ 24-10155 en de stellingen van partijen zich na de mondelinge behandeling met name hebben toegespitst op laatstgenoemde zaak. In die zaak zijn partijen bovendien over en weer in het (on)gelijk gesteld. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
4.35.
Deze beschikking wordt (voor wat betreft de proceskostenveroordeling) uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzoeken van verzoekers af;
5.2.
veroordeelt verzoekers in de proceskosten, die aan de kant van de VvE worden begroot op € 677,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van deze beschikking tot de dag dat volledig is betaald;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
495

Voetnoten

1.Hoge Raad van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275)