In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] en de verzoeken van de ouders en stiefmoeder. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 mei 2026, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige], die een belast verleden heeft en momenteel bij haar vader en stiefmoeder woont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de stiefmoeder als belanghebbende kan worden aangemerkt, gezien de betrokkenheid bij de opvoeding van [voornaam minderjarige]. De moeder heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te vervallen en om een zorgregeling vast te stellen, maar de kinderrechter heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. De kinderrechter heeft benadrukt dat de betrokkenheid van de GI en andere hulpverleners noodzakelijk blijft, gezien de emotionele en gedragsproblemen van [voornaam minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.