ECLI:NL:RBROT:2025:8380
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op een verzoek om een plan van aanpak voor zelfstandig ondernemerschap
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiser, die stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek van 1 september 2024. Dit verzoek was gericht aan het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ) en had betrekking op een plan van aanpak voor zijn ontwikkeling als zelfstandig ondernemer op de vrije culturele handelsmarkt. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was in deze zaak.
De rechtbank constateert dat de e-mail van 1 november 2024, waarin de gemeente aan eiser meedeelt dat er geen aanvraag kan worden ingediend voor het gevraagde plan van aanpak, geen besluit is in de zin van de Awb. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eiser niet kan worden aangemerkt als een aanvraag volgens artikel 1:3, derde lid, van de Awb, omdat het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 niet voorziet in de bevoegdheid om het gevraagde plan toe te kennen. Eiser had de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag voor een Bbz-uitkering Levensonderhoud in te dienen, maar zijn verzoek werd niet als een aanvraag beschouwd.
Aangezien er geen aanvraag was ingediend, was het college niet verplicht om een besluit te nemen, en kon eiser het college niet in gebreke stellen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.