“
Datum en tijdstip van de bevinding: 2 maart 2023 omstreeks 06:48 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [naam], functie: medewerker kwaliteitsdienst.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de karkassenkoelcel van bovengenoemd slachthuis.
Ik zag daar dat meerdere kleine en grote condensdruppels aan de isolatieplaat van de verdamper boven vier halve karkassen hingen (zie foto's 1 en 2). Deze karkassen waren voorzien van een gezondheidsmerk voor humane consumptie. Vervolgens ging ik meteen de halchef informeren over mijn constatering. De halchef heeft met een medewerker gebeld en de opdracht gegeven om de isolatieplaat van de verdamper droog te moppen en de betreffende karkassen op te knappen en te flamberen.
Na ongeveer 20 minuten ging ik daar opnieuw kijken of de medewerker de opdracht al had uitgevoerd, maar ik heb niemand gezien. Toen zag ik een paar condensdruppels vallen op één ham (zie foto 3). Daarna ging ik opnieuw naar de halchef om te informeren dat er nog geen medewerker was en dat de karkassen daar nog steeds waren. De halchef heeft toen nog een keer met de medewerker gebeld en toen kwam de medewerker vijf minuten later. De medewerker heeft de opdracht uitgevoerd; de isolatieplaat van de verdamper droog gemaakt en de karkassen opgeknapt en geflambeerd.
Condens vanaf een oppervlak kan karkassen verontreinigen. Condens kan potentieel Listeria spp. of andere ziekteverwekkers bevatten.
Ik zag dat de vorming van condens op oppervlakken niet werd voorkomen.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk I, punt 2b van Verordening (EG) 852/2004 juncto artikel 4 lid 2 van deze verordening, hetgeen een overtreding is van het bepaalde in artikel 2.4 lid 1 onder C van de Regeling dierlijke producten juncto artikel 6.2 lid 1 van de Wet dieren.
Ik zag dat er condens op een deel van één karkas viel. Hierdoor zag ik dat levensmiddelen niet in alle stadia van de productie werden beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk IX, punt 3 van Verordening (EG) 852/2004 juncto artikel 4 lid 2 van deze verordening, hetgeen een overtreding is van het bepaalde in artikel 2.4 lid 1 onder c van de Regeling dierlijke producten juncto artikel 6.2 lid 1 van de Wet dieren.”