In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde, die zelf procedeert. DSW vordert betaling van onbetaalde zorgpremies van de gedaagde, die erkent dat hij de premies niet heeft betaald, maar weigert te betalen omdat hij meent dat het geschil onnodig is geëscaleerd. DSW heeft een totaalbedrag van € 517,73 aan premies geëist, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde heeft een tegenvordering ingediend wegens onrechtmatige inbeslagnames van zijn voertuigen door de gemachtigde van DSW, maar deze tegenvordering is door de kantonrechter afgewezen omdat de gemachtigde geen partij is in deze zaak.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van DSW toewijsbaar is, omdat de gedaagde de hoofdsom heeft erkend. De kantonrechter heeft ook de incassokosten van € 97,28 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De gedaagde heeft betwist brieven van DSW te hebben ontvangen, maar de kantonrechter oordeelt dat hij voldoende op de hoogte had moeten zijn van zijn betalingsachterstand. De wettelijke rente over de onbetaalde premies is eveneens toegewezen, omdat de gedaagde in verzuim is geraakt. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat DSW het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren.