ECLI:NL:RBROT:2025:8823

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
11668735 CV EXPL 25-10261
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgschuld door zorgverzekeraar Univé

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Univé, vordert betaling van een openstaande zorgschuld van € 2.295,79, inclusief rente en incassokosten. De gedaagde heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met Univé en heeft in het verleden al een deel van de schuld voldaan, maar heeft het restant niet betaald. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde voldoende is geïnformeerd over de openstaande schuld en dat zijn argumenten over onvolledige informatie door Univé niet opgaan. De kantonrechter wijst de vordering van Univé toe, inclusief de incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Univé het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11668735 CV EXPL 25-10261
datum uitspraak: 25 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
N.V. Univé Zorg,
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Univé’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 16 april 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlage.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de repliek, maar van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft met Univé een zorgverzekeringsovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst moet [gedaagde] elke maand premie betalen. Hij moet ook eigen risico betalen wanneer hij zorgkosten maakt en Univé die voorschiet. Volgens Univé heeft [gedaagde] een bedrag van € 2.433,44 aan premies en zorgkosten onbetaald gelaten. Om die reden is zij in 2023 een rechtszaak gestart. In die procedure is [gedaagde] door de kantonrechter veroordeeld tot betaling van € 500,- aan hoofdsom. Na deze uitspraak heeft hij een bedrag van € 579,07 voldaan op de openstaande schuld. Omdat hij het restant niet heeft betaald is Univé deze procedure gestart. Zij eist nu dat hij het restant van € 2.295,79, inclusief rente en incassokosten, betaalt met vergoeding van proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis, omdat de gemachtigde van Univé hem onvolledig heeft geïnformeerd over de verschillende openstaande dossiers. Bij brief van 4 maart 2025 is hem meegedeeld dat de schuld volledig was voldaan, terwijl later bleek dat er nog een andere schuld openstond in een ander dossier. [gedaagde] stelt bovendien dat hij nog een bedrag van € 1.599,80 heeft betaald, maar dat dit niet correct is verwerkt of toegerekend aan het juiste dossier. Volgens hem heeft de gemachtigde van Univé haar zorgplicht geschonden door geen volledig overzicht van de openstaande schulden te geven. Verder voert [gedaagde] aan dat hij problematische schulden heeft, een periode dakloos is geweest en op een opvangadres verbleef waardoor hij bepaalde post heeft gemist. Hij leeft onder de beslagvrije voet en verzoekt om een betalingsregeling.
2.3.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de vorderingen van Univé worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Hoofdsom
2.4.
Univé heeft bij repliek erkend dat [gedaagde] op 4 maart 2025 een brief heeft ontvangen waarin wordt bevestigd dat de schuld in dossier [dossiernummer 1] volledig is voldaan. De betaling van € 1.599,80 is toegerekend aan dat dossier, zoals uit de betalingsomschrijving blijkt. Het voorgaande betekent echter niet dat ook de schuld in deze zaak is voldaan. De onderhavige vordering ziet namelijk op dossier [dossiernummer 2] en Univé heeft [gedaagde] op 27 maart 2025 per brief en per e-mail geïnformeerd over de openstaande schuld in dit dossier. In die correspondentie zijn het betreffende dossiernummer en inloggegevens voor een online portaal opgenomen waarmee [gedaagde] inzicht kon verkrijgen in al zijn openstaande dossiers.
2.5.
[gedaagde] heeft dat wat bij repliek naar voren is gebracht niet weersproken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de schuld in dossier [dossiernummer 2] nog niet is betaald. Niet is gebleken dat Univé onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven of dat zij de indruk heeft gewekt dat er geen verdere openstaande schulden meer waren. De door [gedaagde] aangevoerde persoonlijke en financiële omstandigheden, hoe ingrijpend en vervelend ook, liggen in zijn risicosfeer en ontslaan hem niet van zijn betalingsverplichting. De vordering tot betaling van de openstaande hoofdsom wordt dan ook toegewezen.
Incassokosten
2.6.
De incassokosten van € 437,61 worden ook toegewezen. De brief van 13 december 2022 die de gemachtigde van Univé heeft verstuurd voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [gedaagde] verbleef hij ten tijde van verzending van deze brief niet op het adres Oosthavenkade 31 in Vlaardingen, zodat hij niet bekend is met post die naar dat adres is verstuurd. De brief van 13 december 2022 is echter verstuurd naar het adres [adres] in Vlaardingen. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat hij ook op dat adres geen post ontving. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de brief van 13 december 2022 hem bekend was, althans bekend had behoren te zijn. Daarmee heeft Univé [gedaagde] voldoende gelegenheid geboden om alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen.
Rente
2.7.
De wettelijke rente van € 3,81 wordt toegewezen, omdat [gedaagde] de zorgkosten niet op tijd heeft betaald. Hij is daarom op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd over de tijd dat hij met de betaling in verzuim is. Univé heeft gesteld dat dat tot 8 april 2025 € 3,81 is en [gedaagde] heeft dat niet betwist.
Conclusie
2.8.
De conclusie is dat [gedaagde] in totaal nog € 2.295,79 (€ 2.874,86 minus € 579,07) aan Univé moet betalen. Hij wordt dan ook veroordeeld tot betaling daarvan.
Betalingsregeling
2.9.
[gedaagde] wil een betalingsregeling afspreken. De kantonrechter mag dat niet doen. Daarvoor wordt [gedaagde] verwezen naar gemachtigde van Univé.
Proceskosten
2.10.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). De proceskosten zijn namelijk niet ten onrechte gemaakt. Op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding had [gedaagde] de openstaande schuld nog niet betaald, terwijl hij dat wel had moeten doen. Univé heeft hem ook nog aangemaand om te betalen. Omdat ook daarna niet is betaald, is Univé deze rechtszaak gestart.
2.11.
De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Univé moet betalen op € 146,14 aan dagvaardingskosten, € 385,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.041,14. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Univé dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Univé te betalen € 2.295,79 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.933,44 vanaf 8 april 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Univé worden begroot op € 1.041,14;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
53954