ECLI:NL:RBROT:2025:8850
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag onroerendezaakbelastingen en de toepassing van het juiste tarief voor woningen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 oktober 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak in Berkel en Rodenrijs vastgesteld op € 1.025.000,- en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen van € 5.244,- opgelegd, gebaseerd op het tarief voor niet-woningen. Eiser betwistte deze aanslag en stelde dat het tarief voor woningen van toepassing moest zijn. De rechtbank oordeelt dat de delen van de onroerende zaak als woongedeelte zijn aan te merken, ondanks de bedrijfsbestemming die op de onroerende zaak rust. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar in strijd met artikel 220a van de Gemeentewet heeft gehandeld door de onroerende zaak als niet-woning aan te duiden. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en de aanslag, en stelt de aanslag vast op € 796,-, het percentage dat geldt voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. Eiser krijgt het betaalde griffierecht terug.