Deze uitspraak betreft de sluiting van de woning van eiser in Capelle aan den IJssel op basis van de Opiumwet. De burgemeester had besloten de woning voor zes maanden te sluiten vanwege de aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid drugs, waaronder GHB, heroïne en amfetamine. Eiser, die de woning bewoont, voerde aan dat de drugs voor eigen gebruik waren en dat de sluiting niet evenredig was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de drugs uitsluitend voor eigen gebruik waren en dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was. De burgemeester had de bevoegdheid om de woning te sluiten, gezien de grote hoeveelheden drugs die waren aangetroffen en de ernst van de overtreding. De rechtbank concludeerde dat de sluiting evenredig was en dat eiser geen gelijk kreeg in zijn beroep. De duur van de sluiting werd uiteindelijk verkort naar drie maanden, maar de rechtbank oordeelde dat dit ook gerechtvaardigd was. Eiser kreeg geen vergoeding van proceskosten en het beroep werd ongegrond verklaard.