Op 23 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, betreffende de verlening van een omgevingsvergunning aan de Vishandel. Eisers, woonachtig nabij het pand van de Vishandel, waren het niet eens met de verleende vergunningen en hebben hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning voor de activiteit 'bouwen' in stand blijft, omdat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vergunningverlening niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de verschillende activiteiten waarvoor vergunningen zijn aangevraagd, zowel fysiek als volgtijdelijk van elkaar te onderscheiden zijn. De rechtbank heeft ook de vraag van onlosmakelijke samenhang behandeld en geoordeeld dat deze niet van toepassing is. De rechtbank heeft de uitspraak gemotiveerd door te verwijzen naar de relevante wetgeving, waaronder de Wabo en het bestemmingsplan. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.