8.1.De bevoegdheid tot toepassen van artikel 13b van de Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het aan de burgemeester is om de betrokken belangen af te wegen bij zijn besluit om deze bevoegdheid te gebruiken. In het Damoclesbeleid van de gemeente Vlaardingen is uitgewerkt hoe de burgemeester deze bevoegdheid toepast. In hoofdstuk 2 is het beleid opgenomen ten aanzien van de handhaving van overtredingen op het gebied van drugs in andere gebouwen dan gedoogde coffeeshops. In dat hoofdstuk is een maatregelentabel opgenomen.
Bevoegdheid van de burgemeester
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een pand harddrugs of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt of als de drugs met dat doel aanwezig zijn. De burgemeester is ook bevoegd om artikel 13b van de Opiumwet toe te passen indien, zoals in dit geval, geen drugs zijn aangetroffen in het pand, maar op grond van andere feiten en omstandigheden aannemelijk is dat drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt in het pand.Gelet op de omstandigheden zoals die blijken uit de bestuurlijke rapportage van 10 juni 2025 en de FIOD-rapportage van 12 juni 2025 was de burgemeester bevoegd om toepassing te geven aan artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. De voorzieningenrechter dient vervolgens te beoordelen of de burgemeester ook gebruik heeft mogen maken van deze bevoegdheid.
Gebruik maken van de bevoegdheid door de burgemeester
10. Gelet op de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling)moet de burgemeester als hij op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd is om in een concreet geval op te treden met een last onder bestuursdwang en hij overweegt om een pand te sluiten, beoordelen of dat in de omstandigheden van het geval gerechtvaardigd is, en zo ja, voor hoe lang. Wanneer de burgemeester daarvoor beleid heeft geformuleerd, zal hij dat beleid in de regel moeten toepassen en ook moeten bezien of er grond bestaat om daarvan af te wijken. Steeds zal de burgemeester daarbij moeten beoordelen of zijn optreden in een concreet geval evenredig is. De burgemeester moet zich ervan vergewissen dat de sluiting van een pand en de duur ervan met het oog op de hiervoor genoemde doelen geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is.
11. De burgemeester heeft het bestreden besluit gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van 10 juni 2025 en het door de Officier van Justitie verstrekte dossier van de voorgeleiding waartoe ook een rapport van het FIOD van 12 juni 2025 behoort. De burgemeester acht, zo blijkt uit het bestreden besluit, van belang dat uit het rapport van de FIOD blijkt dat het aannemelijk is dat vanuit het bedrijfspand van verzoekers drugstransporten werden gefaciliteerd in de breedste zin van het woord. Uit de beschikbare informatie blijkt dat er op 24 mei 2024 een lading van 266 kg cocaïne aanwezig is geweest in het bedrijfspand. Verder is gebleken dat [persoon E] , die eigenaar is van het bedrijfspand en ook als bestuurder betrokken is bij de in het pand gevestigde bedrijven, in mei 2025 afspraken heeft gemaakt met een van de andere verdachten uit het FIOD-onderzoek om 5.000 kg cocaïne in te voeren. Verder blijkt uit het rapport van de FIOD dat in de periode van 2017 tot en met april 2023 vier meldingen zijn binnengekomen bij het Team Criminele Inlichtingen (TCI) over [persoon E] en/of het bedrijfspand met betrekking tot de handel in (hard)drugs. Voor de burgemeester is het aannemelijk dat alle genoemde feiten in het FIOD-rapport verbonden zijn met het bedrijfspand.