ECLI:NL:RBROT:2025:9484

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/700965 / FA RK 25-4344
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van ouderlijk gezag in eenhoofdig gezag wegens onbereikbaarheid van de andere ouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2025 een beschikking gegeven over de wijziging van het ouderlijk gezag van een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K.R. Koopman, verzoekt om het gezag over de minderjarige alleen aan haar toe te kennen, omdat de man, de andere ouder, sinds februari 2025 uit beeld is geraakt. De man is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2025, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet bereikbaar is voor de vrouw, wat haar ernstig belemmert in de uitoefening van het gezag. De rechtbank oordeelt dat de situatie zodanig is gewijzigd dat het gezamenlijk gezag niet in stand kan blijven. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw toe en bepaalt dat zij voortaan alleen beslissingen over de minderjarige kan nemen. Daarnaast wordt het verzoek om vervangende toestemming voor een vakantie met de minderjarige afgewezen, omdat dit verzoek bij gebrek aan belang niet meer relevant is. De rechtbank compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/700965 / FA RK 25-4344
Beschikking van 29 juli 2025 over gezag
in de zaak van:
[naam vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1],
advocaat mr. K.R. Koopman te Zeist,
t e g e n
[naam man], hierna: de man,
wonende te [woonplaats 2].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 6 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 24 juli 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam].
De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats].
2.2.
Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 19 april 2023 is het ouderlijk gezag over de minderjarige gewijzigd in die zin, dat de man en de vrouw dit gezag over de minderjarige vanaf de datum van de beschikking gezamenlijk uitoefenen.
2.3.
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 22 juli 2024 is de vrouw toestemming verleend – die de toestemming van de man vervangt – om in de periode van 23 juli 2024 tot en met 14 augustus 2024 met de minderjarige naar Tanger (Marokko) te reizen en aldaar te verblijven.

3.De beoordeling

3.1.
Gezag
3.1.1.
De vrouw verzoekt te bepalen dat het gezag over de minderjarige alleen aan haar toekomt.
3.1.2.
De man verweert zich niet tegen dit verzoek.
3.1.3.
Het gezamenlijk gezag kan op grond van artikel 1:253n BW worden beëindigd bij gewijzigde omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag of als bij de beslissing tot gezamenlijk gezag van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Indien één van deze gevallen zich voordoet, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of er reden is voor beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Van toepassing is het in artikel 1:251a BW genoemde criterium dat er een onaanvaardbaar risico is dat een kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Doet dit zich voor dan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige toekomt.
3.1.4.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Zij moeten hiervoor belangrijke beslissingen over hun kinderen samen kunnen nemen of in ieder geval in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen. Het kind mag in beginsel niet klem of verloren raken tussen de ouders indien de ouders dat niet kunnen. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer met zich dat er geen gezamenlijk gezag kan worden toegekend.
3.1.5.
Partijen zijn bij beschikking van 19 april 2023 door de rechter gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige. De rechtbank is met de vrouw van oordeel dat de situatie inmiddels zodanig is gewijzigd, dat deze beslissing niet in stand kan blijven.
3.1.6.
Uit de stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken komt naar voren dat de man sinds februari 2025 uit beeld lijkt te zijn verdwenen. Zonder aankondiging verscheen de man niet meer op het omgangsmoment met de minderjarige en is hij voor de vrouw onbereikbaar geworden. Zijn telefoon werd niet meer beantwoord en de vrouw is niet op de hoogte waar de man verblijft. De vrouw heeft geen contact met vrienden of familie van de man, zodat zij ook niet op andere wijzen in contact kan komen met de man.
3.1.7.
Op dit moment heeft de vrouw de toestemming van de man nodig voor een vakantie met de minderjarige naar het buitenland. In 2024 heeft zij vervangende toestemming gekregen om met de minderjarige op vakantie te kunnen gaan, omdat de man zijn toestemming weigerde, en inmiddels is de man uit beeld. Dat leidt ertoe dat de vrouw zonder rechterlijke tussenkomst geen gezagsbeslissingen meer kan nemen over de minderjarige.
3.1.8.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw door de onbereikbaarheid van de man ernstig wordt belemmerd in de uitoefening van het gezag. Er is geen reële verwachting dat deze situatie nog zal verbeteren. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en zal bepalen dat de vrouw voortaan alleen beslissingen over haar kan nemen.
3.2.
Vervangende toestemming
3.2.1.
Het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te krijgen voor de vakantie met de minderjarige zal, omdat in deze beslissing ook het verzoek eenhoofdig gezag wordt toegewezen, bij gebrek aan belang worden afgewezen.
3.3.
Proceskosten
3.3.1.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat partijen in familiezaken elk de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 19 april 2023, in die zin dat de vrouw wordt belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige;
4.2.
bepaalt dat van deze beslissing aantekening wordt gemaakt in het in artikel 1:244 BW genoemde openbare gezagsregister;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. K. Willems, griffier, op 29 juli 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.