Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
regio Rotterdam-Dordrecht,
1.Het verdere verloop van de procedure
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
2.De feiten
2.3. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 19 november 2024. De ondertoezichtstelling is van rechtswege geëindigd.
2.4. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 juli 2025 de beslissing op het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] volledig aangehouden.
3.Het (aangehouden) verzoek
opnieuwonder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Er resteert een beslissing op het gehele verzoek.
3.2. De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van langdurige en structurele zorgen rondom [minderjarige] . Deze zorgen betreffen met name de schoolgang en het sociaal functioneren van [minderjarige] en de moeder-zoonrelatie. Ondanks inspanningen tijdens de eerdere ondertoezichtstelling is er onvoldoende verbetering in de situatie gekomen. [minderjarige] heeft een grote leerachterstand en leeft geïsoleerd. Het is van belang dat een nieuw psychologisch onderzoek, bijvoorbeeld bij Youz, plaatsvindt, passende dagbesteding of onderwijs voor [minderjarige] wordt gevonden en ondersteuning voor de moeder wordt ingezet. De Raad ziet bereidheid bij [minderjarige] en de moeder en dit is positief. Echter is er professionele regie en begeleiding vanuit een jeugdbeschermer nodig om de benodigde stappen te zetten, voordat [minderjarige] de leeftijd van 18 jaar bereikt.
4.De standpunten
4.2. Door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De enige zorg die zij heeft is dat het niet lukt om voor [minderjarige] passend onderwijs te vinden. Op andere vlakken gaat het goed met hem. [minderjarige] krijgt fysiotherapie voor zijn lichamelijke klachten, gaat op vakantie met zijn vader en is sociaal actief. [minderjarige] is in veel opzichten zelfstandig, al ziet de moeder ook dat hij op bepaalde momenten begeleiding nodig heeft. Zo loopt hij bijvoorbeeld risico in het verkeer, doordat hij onvoldoende oplet. In eerste instantie is bij [minderjarige] de diagnose ADHD vastgesteld. Later is zijn diagnose gewijzigd in autisme. De moeder geeft aan dat er meer duidelijkheid moet komen over wat deze diagnoses precies inhouden en wat dit betekent voor [minderjarige] . De moeder heeft in de afgelopen jaren tevergeefs meerdere pogingen ondernomen om passende ondersteuning voor [minderjarige] te regelen, met name op het gebied van onderwijs en zorg. De moeder voelt zich tot op heden onvoldoende gehoord door de betrokken instanties en heeft daarom twijfels over een nieuwe ondertoezichtstelling. De moeder staat niet open voor hulp in de thuissituatie, maar is wel bereid tot gesprekken op kantoor bij de GI en tot meewerken aan een psychologisch onderzoek van [minderjarige] , mits dit daadwerkelijk tot resultaat leidt. De moeder heeft een zeer hechte band met [minderjarige] en erkent dat hem loslaten moeilijk is. Zij wil echter ook dat hij zich ontwikkelt richting zelfstandigheid.
5.De beoordeling5.1. De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan.De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
6.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.