ECLI:NL:RBROT:2025:9520

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 25/5194
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

Op 5 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer ROT 25/5194. Het verzoek om een voorlopige voorziening van de [afkorting naam verzoekster] is ingediend in het kader van een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag van 19 februari 2025, geregistreerd onder zaaknummer ROT 25/5193. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen connexe beroepsprocedure meer aanhangig is, waardoor het treffen van een voorlopige voorziening niet meer mogelijk is. De uitspraak is gedaan zonder zitting, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/5194

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2025 in de zaak tussen

[naam verzoekster] , uit [plaats 1] , de [afkorting naam verzoekster]

(gemachtigde: mr. C.M.M. van Mil),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, Justis, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. M.H. Kazem),

met als derde-partij [persoon A] , uit [plaats 2] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de [afkorting naam verzoekster] . Het verzoek hangt samen met het beroep dat de [afkorting naam verzoekster] heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 19 februari 2025. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer ROT 25/5193. Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag (ROT 25/5193) heeft de rechtbank beslist op het beroep niet tijdig beslissen. De voorzieningenrechter stelt daarom vast dat er geen connexe beroepsprocedure meer bij de rechtbank aanhangig is. Het treffen van een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.