ECLI:NL:RBROT:2025:9563
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Arkel
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Molenlanden beoordeeld. Eiser, eigenaar van een vrijstaande woning in Arkel, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning per 1 januari 2022, die door de heffingsambtenaar op € 401.000,- is vastgesteld. Eiser stelt dat de waarde niet hoger kan zijn dan € 371.000,- en voert aan dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met vergelijkingsobjecten en de verschillen in KOUDV-factoren. De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde op een juiste wijze heeft vastgesteld, door gebruik te maken van een methode van systematische vergelijking met vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelt dat de waarde van de woning en de aanslag niet te hoog zijn vastgesteld en dat de motiveringsplicht niet is geschonden. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde van de woning hetzelfde blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.