Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaats] , eiser,
de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder
Samenvatting
.Eiser heeft dus geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
19 augustus 2024 (primair besluit II) heeft verweerder eiser laten weten dat hij de te veel aan hem betaalde kinderbijslag over het tweede kwartaal van 2024 terug moet betalen. Met het bestreden besluit van 24 september 2024 op de bezwaren van eiser heeft verweerder primair besluit I en primair besluit II gehandhaafd.
Totstandkoming van het bestreden besluit
Wettelijk kader
Beoordeling door de rechtbank
8 april 2025 doen aan het voorgaande niet af. Hetzelfde geldt voor het door eiser bepleite onderzoek naar door zijn ex-partner ontvangen kinderbijslag in Bosnië en Herzegovina, reeds omdat eiser daarbij geen belang heeft. Die eventuele buitenlandse kinderbijslag strekt immers in mindering op de Nederlandse kinderbijslag. Of die vermindering nu wordt toegepast op de totale gezinsbijslag (zoals verweerder heeft toegelicht) of in eerste instantie op de helft van eisers ex-partner (zoals eiser heeft betoogd): eiser kan door die vermindering nooit méér Nederlandse kinderbijslag krijgen.