ECLI:NL:RBROT:2025:9657

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
10/062774-25 en TUL VV: 21/004013-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belaging van een negentienjarige vrouw met stelselmatig contact na beëindiging van de relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en belaging van een negentienjarige vrouw. De verdachte en de aangeefster hadden gedurende twee maanden een relatie, maar na het beëindigen van het contact zocht de verdachte stelselmatig contact met de vrouw. Dit deed hij door haar herhaaldelijk te bellen en dreigende berichten te sturen. Ook nam hij contact op met haar neef en werkgever. De rechtbank oordeelde dat de feiten de verdachte in verminderde mate konden worden toegerekend, gezien zijn psychische toestand. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 150 dagen, waarvan 52 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met de aangeefster. Tevens werd een vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 770,- aan immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/062774-25
Parketnummer vordering TUL VV: 21/004013-21
Datum uitspraak: 29 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. G.H. Amstelveen, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 juli 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 52 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer;
  • de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor Alblasserdam, met een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding met een totale duur van zes maanden;
  • de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v lid 4 van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 21/004013-21, te weten een taakstraf voor de duur van 80 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Naar het oordeel van de rechtbank kan voor wat betreft de belaging (feit 1) de volledige pleegperiode van 23 november 2024 tot en met 25 februari 2025 worden bewezen. Dat in de ten laste gelegde periode tevens contact is gezocht door het slachtoffer doet daar niet aan af. De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
inop of omstreeksde periode van 23 november 2024 tot en met 25 februari 2025 te Alblasserdam
, althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meermaals
althans eenmaal(bedreigende) berichten te sturen en
/of
- die [slachtoffer] meermaals
althans eenmaalte bellen en
/ofdie [slachtoffer] vervolgens dreigend de woorden toe te voegen: 'ik vermoord je, je moet naar mij toekomen' en
/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat als zij geen aangifte zou doen, hij niets zou vertellen tegen haar familie en
/of
- contact op te nemen met familie en
/ofdewerkgever van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer]
,te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en
/ofvrees aan te jagen;
2.
hij
inop of omstreeksde periode van 23 november 2024 tot en met 25 februari 2025 te Alblasserdam
, althans in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [slachtoffer] meermaals
althans eenmaal onder anderedreigend de woorden toe te voegen "Ik rij nu naar Kesteren kanker kind ik ga je helemaal total loss slaan daar" en
/of"ik sla je helemaal dood" en
/of"ik maak je kk dood" en
/of"als ik je niet zie ga je zien dat ik je doodmaak"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
belaging
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
bedreiging met zware mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belaging van het slachtoffer, zijnde een negentienjarige vrouw, met wie hij gedurende een periode van ongeveer twee maanden meerdere dates heeft gehad. Hij heeft stelselmatig contact met haar gezocht. Dat deed hij door veelvuldig te bellen of (dreigende) berichten te sturen en door contact te zoeken met een neef en de werkgever van het slachtoffer. Door zijn handelen heeft de verdachte op een indringende en intimiderende wijze in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens en de belangen van het slachtoffer, dat meermalen aan hem te verstaan heeft gegeven geen contact meer met hem te willen, en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en zijn eigen gevoelens van gemis en frustratie over de beëindiging van het contact. Ook rekent de rechtbank het de verdachte zwaar aan dat hij het slachtoffer – terwijl hij onder invloed was van middelen – diverse keren verbaal zeer ernstig heeft bedreigd, zowel met de dood als met zware mishandeling. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting wel enig blijk gegeven van inzicht in de ernst van zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Een psycholoog van het NIFP heeft een rapportage opgemaakt d.d. 30 mei 2025, waaruit blijkt dat bij de verdachte sprake is van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis met onderliggend een ernstige hechtingsstoornis, een stoornis in het gebruik van cannabis, een gokstoornis, vermoedelijk een stoornis in het gebruik van alcohol en mogelijk een verstandelijke beperking. Ten tijde van het ten laste gelegde werd verdachtes gedrag in grote mate bepaald door de achterdocht passende bij de paranoïde persoonlijkheidsstoornis en aangejaagd door zijn middelengebruik. Dit beïnvloedde verdachtes handelen ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Het advies is om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. De inschatting van de kans op recidive van stalking van hetzelfde slachtoffer wordt als laag ingeschat doch de kans op stalking na een volgende relatie als hoog. De kans op recidive van (verbale) bedreigingen wordt ingeschat als hoog. Het ontbreekt de verdachte aan inzicht in eigen gedrag en emoties. Idealiter zou behandeling in een ambulant kader kunnen worden opgestart in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel. Daarbij is van belang dat verdachte eerst voldoende vertrouwen opbouwt om zich ook kwetsbaar op te stellen. Van daaruit kan aanvullende diagnostiek plaatsvinden waarna psycho-educatie en behandeling kunnen beginnen.
In het reclasseringsadvies d.d. 10 juli 2025 staat dat een behandeling binnen een forensisch kader is geïndiceerd. Door de reclassering wordt het risico op recidive ingeschat als hoog, gezien de geschiedenis omtrent de delicten en de beperkte leerbaarheid. Bij een veroordeling wordt door de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer. Daarbij wordt reclasseringstoezicht geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages en heeft deze ter zitting met de verdachte besproken. De verdachte heeft toegezegd zich aan alle genoemde voorwaarden te zullen houden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
7.4.1.
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens ten gevolge waarvan het bewezenverklaarde hem in verminderde mate kan worden toegerekend.
7.4.2.
Gevangenisstraf
Gezien de aard en ernst van de feiten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de ten laste gelegde feiten de verdachte in verminderde mate worden toegerekend. Daarnaast heeft de rechtbank het strafblad van de verdachte in haar afweging betrokken. Dit maakt dat aan de verdachte een gevangenisstraf van na te noemen duur zal worden opgelegd.
De rechtbank ziet – met de reclassering, de officier van justitie en de raadsvrouw – het belang van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met oplegging van de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe het recidivegevaar in te perken en de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat de verdachte eerder is veroordeeld voor belaging, bedreiging, het zich niet houden aan een gedragsaanwijzing en vernieling houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en het op te leggen reclasseringstoezicht, zullen daarom dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
7.4.3.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, met een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding met een totale duur van zes maanden.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 770,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade reëel is en de vordering als materiële schade kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging voert primair aan dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De schade is ingediend als immateriële schade, waarvan niet kan worden nagegaan of de psychische hulp met deze feiten te maken heeft. De verdediging refereert zich subsidiair – indien de schade als materiële schade moet worden beschouwd – aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken en deze de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2025.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij ter zake van schadevergoeding een bedrag betalen van € 770,-, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 25 februari 2025 en met de kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Arrest waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij arrest van 22 maart 2023 van de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, is de verdachte ter zake van belaging en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing veroordeeld – voor zover hier van belang – tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, waarvan een gedeelte groot tachtig uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 6 april 2023.
9.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft verzocht om de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde taakstraf te verlengen, zodat de verdachte zich kan focussen op het voorkomen van herhaling.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van genoemd arrest en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het arrest verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, verwijtbaar niet nageleefd. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de vordering toe te wijzen, temeer omdat de bewezen feiten voor een deel soortgelijk zijn aan de feiten van voornoemd arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De rechtbank gelast derhalve de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke taakstraf voor de duur van tachtig uren, opgelegd bij voormeld arrest.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
52 (tweeënvijftig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich, gedurende de proeftijd, melden bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] te [plaats] , zolang en frequent als die reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2005), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie dat nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit verbod;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1, 2, en 3 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 3 (drie) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer] , gedurende 3 (drie) jaren na heden;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op; de totale duur van de ten uitvoer gelegde hechtenis bedraagt ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 770,- (zegge: zevenhonderdzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 februari 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 770,-(hoofdsom
zegge:
zevenhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 770,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot
80(
tachtig) uren, van de bij arrest van 22 maart 2023 van de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aan de veroordeelde opgelegde
taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. P. Joele en J. Langeveld, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. de Ruiter-van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks de periode van 23 november 2024 tot en met 25 februari 2025 te Alblasserdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- die [slachtoffer] meermaals althans eenmaal (bedreigende) berichten te sturen en/of
- die [slachtoffer] meermaals althans eenmaal te bellen en/of die [slachtoffer] vervolgens dreigend de woorden toe te voegen: 'ik vermoord je, je moet naar mij toekomen' en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat als zij geen aangifte zou doen, hij niets zou vertellen tegen haar familie en/of
- contact op te nemen met familie en/of werkgever van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op of omstreeks de periode van 23 november 2024 tot en met 25 februari 2025 te Alblasserdam, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] meermaals althans eenmaal onder andere dreigend de woorden toe te voegen "Ik rij nu naar Kesteren kanker kind ik ga je helemaal total loss slaan daar" en/of "ik sla je helemaal dood" en/of "ik maak je kk dood" en/of "als ik je niet zie ga je zien dat ik je doodmaak" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.