ECLI:NL:RBROT:2025:9672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 24/5251
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing naturalisatieverzoek wegens gerede twijfel aan identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieverzoek behandeld. Eiser had op 7 januari 2022 een verzoek tot naturalisatie ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft dit verzoek afgewezen op basis van gerede twijfel aan de identiteit en nationaliteit van eiser, voortkomend uit een eerder uitgevoerd leeftijdsonderzoek. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er twijfel bestaat over de identiteit en nationaliteit van eiser. Eiser had verklaard geboren te zijn op 14 januari 1984, maar het leeftijdsonderzoek uit 2001 concludeerde dat hij op dat moment als meerderjarig kon worden beschouwd. Dit roept gerede twijfel op over de juistheid van de opgegeven geboortedatum. Eiser heeft geprobeerd deze twijfel weg te nemen met documenten, maar de rechtbank oordeelt dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris de juistheid van de overgelegde documenten mag beoordelen en dat er geen rechtsregel is die vereist dat altijd van de inhoud van authentieke documenten moet worden uitgegaan.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5251

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2025 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.C. Blomjous),
en

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: [persoon A] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van het verzoek van eiser. Eiser heeft op 7 januari 2022 een verzoek tot naturalisatie ingediend. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, omdat er gerede twijfel is aan de identiteit en/of nationaliteit gelet op de uitkomst van een leeftijdsonderzoek dat in het verleden is uitgevoerd. Eiser is het niet eens met de afwijzing. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het besluit van de staatssecretaris.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft beslist dat er twijfel bestaat over de nationaliteit en/of identiteit van eiser en dat eiser deze twijfel niet heeft kunnen wegnemen. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser heeft een verzoek om naturalisatie ingediend. De staatssecretaris heeft dit verzoek met het besluit van 1 februari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 12 april 2024 op het bezwaar van eiser is de staatssecretaris bij de afwijzing gebleven.
4. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
6. Eiser heeft op 16 mei 2000 in Nederland verzocht om asiel en om toelating als alleenstaande minderjarige vreemdeling. Eiser heeft daarbij verklaard te zijn [naam eiser] , geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] , [geboorteland] . Bij beschikking van 7 mei 2002 is zijn asielaanvraag afgewezen. Aan eiser is in 2007 een verblijfsvergunning verleend in het kader van de Regeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Ranov).
7. In het kader van de beoordeling van de asielaanvraag is bij eiser een leeftijdsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 20 september 2001. Daarin staat, voor zover relevant, dat eiser ten tijde van de asielaanvraag als meerderjarig (18 jaar of ouder) kan worden beschouwd.
8. Op 7 januari 2022 heeft eiser een verzoek om naturalisatie ingediend.
9. Op 20 december 2022 heeft de staatssecretaris aan eiser het voornemen kenbaar gemaakt om het naturalisatieverzoek af te wijzen. Eiser heeft op dat voornemen gereageerd. Vervolgens heeft de staatssecretaris met het primaire besluit het naturalisatieverzoek afgewezen. Volgens de staatssecretaris bestaat op grond van het eerder in 2001 uitgevoerde leeftijdsonderzoek gerede twijfel over de identiteit en nationaliteit van eiser en heeft eiser die twijfel met de door hem overgelegde documenten niet weggenomen.
10. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Bij besluit van 26 mei 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van het naturalisatieverzoek gehandhaafd. Ten tijde van de eerdere beroepsprocedure (ROT 23/4727) heeft eiser nadere documenten overgelegd. Op 2 oktober 2023 heeft de staatssecretaris het besluit op bezwaar van 26 mei 2023 ingetrokken. Hierop heeft eiser zijn beroep ingetrokken.
11. Met het bestreden besluit van 12 april 2024 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van het naturalisatieverzoek gehandhaafd.
Het beroep van eiser
12. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat de staatssecretaris ten onrechte meer gewicht heeft toegekend aan een medisch onderzoek en een eigen identificatieproces boven het onderzoek en identificatieproces dat wordt uitgevoerd door een de jure erkende staat, in dit geval Guinee. Eiser verwijst naar een bericht van de Canadese Immigratiedienst waarin uiteengezet wordt hoe in het buitenland een paspoort kan worden verkregen in de periode die ook ziet op de periode waarin eiser zijn paspoort heeft verkregen. Eiser meent dat in het geheel geen gerede twijfel is over de vraag of hij is wie hij stelt te zijn. De omstandigheid dat er een verschil zit in de door eiser gehanteerde leeftijd en de aan de hand van een medisch onderzoek vastgestelde mogelijke leeftijd maakt volgens eiser niet dat getwijfeld mag worden aan zijn identiteit en nationaliteit.

Beoordeling door de rechtbank

13. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris het naturalisatieverzoek van eiser terecht heeft afgewezen, omdat er twijfel bestaat over de identiteit en nationaliteit van eiser. De voor de beoordeling van het beroep relevante wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
14. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) [1] is het aan een verzoeker om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en aan de staatssecretaris om te beoordelen of de identiteit en nationaliteit van die verzoeker met de door hem overgelegde stukken zijn komen vast te staan. De verlening van het Nederlanderschap is, vanwege de daaraan verbonden gevolgen, een zaak van groot gewicht. De identiteit en de nationaliteit van een verzoeker moeten daarom buiten twijfel zijn. De staatssecretaris moet eerst vaststellen of de verzoeker de juiste documenten heeft overgelegd. Nadat de staatssecretaris dat heeft gedaan, moet de staatssecretaris nagaan of er aanleiding bestaat te twijfelen aan de door een verzoeker gestelde identiteit en nationaliteit. Deze twijfel kan onder meer bestaan op grond van een leeftijdsonderzoek. Een leeftijdsonderzoek is een advies van een deskundige aan de staatssecretaris voor de uitvoering van zijn bevoegdheden. De staatssecretaris mag op het advies van een deskundige afgaan, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. [2] De gerede twijfel kan ook ontstaan op grond van de overige inhoud van het vreemdelingenrechtelijk dossier van een verzoeker of op grond van andere bekende feiten en omstandigheden.
15. Eiser beschikt over een Ranov-vergunning. Dat betekent dat hij is vrijgesteld van het overleggen van een geldig buitenlands paspoort (of anderszins een bewijs van het actuele bezit van een vreemde nationaliteit) en het overleggen van een (buitenlands) geboorteakte/geboorteregistratiebewijs. Dit neemt echter niet weg dat er geen twijfel mag bestaan aan de identiteit en nationaliteit die eiser bij zijn naturalisatieverzoek heeft opgegeven. [3]
Mocht de staatssecretaris twijfelen aan de identiteit van eiser?
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat er gerede twijfel is over de door eiser gestelde identiteit, gelet op het leeftijdsonderzoek dat is uitgevoerd in 2001. Eiser heeft bij zijn naturalisatieverzoek opgegeven dat hij op 14 januari 1984 is geboren. Dat zou betekenen dat hij tijdens zijn asielaanvraag (in mei 2000) 16 jaar oud was. Uitgaande van het leeftijdsonderzoek in 2001, kan die leeftijd niet juist zijn. Dit onderzoek wees immers uit dat eiser gedurende de asielaanvraag als meerderjarig kan worden beschouwd. Uit het leeftijdsonderzoek blijkt namelijk dat een leeftijd van 21 jaar of ouder wordt toegekend aan eiser op de datum van het röntgenologisch onderzoek. Terugrekenend had eiser ten tijde van de asielaanvraag dan de leeftijd van 19,89 jaar. Deze conclusie is voldoende om gerede twijfel aan te nemen, omdat eiser zelf heeft opgegeven dat hij 16 jaar oud was op het moment van de asielaanvraag.
Is de gerezen twijfel met de overgelegde documenten weggenomen?
17. Het is vervolgens de vraag of eiser de gerezen twijfel met de door hem overgelegde documenten voldoende heeft weggenomen en buiten twijfel uit deze documenten volgt dat de daarin vermelde identiteit en nationaliteit juist zijn.
18. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Daarbij moet worden vooropgesteld dat in beginsel van de juistheid van een bevoegd afgegeven paspoort moet worden uitgegaan. Dat laat echter onverlet dat de staatssecretaris de juistheid wel mag beoordelen en daarbij mag betrekken of er een deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden. [4] Er is geen (volkenrechtelijke) rechtsregel op grond waarvan altijd van de inhoud van documenten die authentiek zijn en bevoegd zijn afgegeven, moet worden uitgegaan. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat hij zijn consulaire ID-kaart heeft verkregen op basis van zijn eigen verklaringen en een taaltest. Het is niet gebleken dat de autoriteiten van Guinee de door eiser opgegeven geboortedatum hebben geverifieerd. De consulaire ID-kaart heeft vervolgens ten grondslag gelegen aan de aanvraag van het afgegeven paspoort. Bij die aanvraag is geen geboorteakte of een uittreksel uit het geboorteregister overgelegd. Onder deze omstandigheden moet de deugdelijkheid van het identificatieproces en daarmee dus de inhoudelijke juistheid van het afgegeven paspoort worden betwijfeld. Daar komt bij dat is gebleken dat de consulaire ID-kaart en de andere overgelegde documenten inconsistenties en onjuistheden bevatten. Zo staat op de consulaire ID-kaart een andere naam bij de moeder vermeld dan in het bij deze procedure overgelegde uittreksel uit het geboorteregister. Er is aldus voldoende grond voor het standpunt van de staatssecretaris dat niet buiten twijfel uit de overgelegde documenten volgt dat de daarin vermelde identiteit en nationaliteit juist zijn. De staatssecretaris heeft zijn standpunt ook voldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2025.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN)

Artikel 7
1. Met inachtneming van de bepalingen van dit Hoofdstuk verlenen Wij op voordracht van Onze Minister het Nederlanderschap aan vreemdelingen die daarom verzoeken.
(…)
Artikel 23
1. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van deze Rijkswet.
(…)

Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Artikel 31
1. Bij de indiening van een naturalisatieverzoek verstrekt de verzoeker betreffende zichzelf, voorzoveel mogelijk, gegevens met betrekking tot:
a. geslachtsnaam en voornaam of voornamen, onderscheidenlijk naam of namen;
b. geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland;
(…)
e. nationaliteit of nationaliteiten;
(…)
5. De autoriteit die het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt, alsook Onze Minister, kan verlangen dat de verzoeker de juistheid van de verstrekte gegevens bewijst door middel van zo nodig gelegaliseerde en eventueel inhoudelijk geverifieerde documenten. Hij kan tevens verlangen dat die aanvullende gegevens worden verstrekt indien dit naar zijn oordeel nodig is voor de beoordeling van het geval.

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap

Paragraaf 3.5. Over te leggen documenten
Paragraaf 3.5.1. Algemeen
(…)
Zorgvuldige voorbereiding te nemen naturalisatiebesluit
Naast het zo goed mogelijk toepassen van de nationaliteitsbepalingen vloeit uit artikel 3:2 Awb voort dat het naturalisatiebesluit zo zorgvuldig mogelijk is voorbereid en genomen. Er bestaat bovendien een rechtsbelang bij het zoveel mogelijk zorgen dat naturalisatie tot Nederlander plaatsvindt op juiste persoonsgegevens en juiste nationaliteit. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het aan verzoeker of optant om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en aan de staatssecretaris om te beoordelen of de identiteit en nationaliteit van de desbetreffende verzoeker of optant met de door hem overgelegde stukken zijn aangetoond. Ook als een verzoeker is vrijgesteld van het documentenvereiste (zie paragraaf 3.5.5. bij artikel 7 RWN), kan gerede twijfel aan de gestelde identiteit of nationaliteit daarom een reden vormen voor afwijzing. Gerede twijfel aan de gestelde identiteit of nationaliteit kan bijvoorbeeld bestaan op grond van een taalanalyse door Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT), documentonderzoek door Team onderzoek en Expertise Documenten (TOED), een leeftijdsonderzoek of een combinatie van meerdere van voornoemde onderzoeken. Ook kan er gerede twijfel ontstaan op grond van de (overige) inhoud van het (vreemdelingrechtelijke) dossier van de verzoeker, dan wel op grond van andere bekende feiten en omstandigheden. De eerder genoemde onderzoeken worden aangemerkt als een deskundigenadvies aan de staatssecretaris ten behoeve van de uitvoering van zijn bevoegdheden. In beginsel mag op het advies van een deskundige worden afgegaan, nadat is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten.
(…)
Verzoeker die in 2007 of 2008 een Ranov-vergunning heeft gekregen
Geboorteakte en paspoort
Met ingang van 1 november 2021 is de verzoeker, die in 2007 of 2008 een Ranov-verblijfsvergunning heeft gekregen en meerderjarig was op de ingangsdatum van zijn Ranov-verblijfsrecht vrijgesteld van:
• het overleggen van een geldig buitenlands paspoort (of anderszins een bewijs van het actuele bezit van een vreemde nationaliteit); en
• het overleggen van een (buitenlands) geboorteakte/geboorteregistratiebewijs.
Om hiervoor in aanmerking te komen, moet de verzoeker sinds de Ranov-vergunning hoofdverblijf in Nederland hebben gehad. Dit omdat het huidige verblijfsrecht rechtstreeks moet kunnen worden herleid tot de eerder verstrekte Ranov-vergunning.
De verzoeker die in 2007 of 2008 een Ranov-vergunning heeft gekregen en minderjarig was op de ingangsdatum van zijn Ranov-verblijfsrecht kwam sinds 1 juni 2021 in aanmerking voor de genoemde vrijstellingen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 29 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4302.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5040.
3.Dit volgt uit de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap. Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2330, onder 4.2.
4.Uitspraak van de Afdeling van 29 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4302