ECLI:NL:RBSGR:1999:AA5499
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit tot buiten behandeling stelling van een aanvraag om een vergunning tot verblijf wegens onjuiste toepassing van de Awb
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 oktober 1999 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van A, een Ghanese vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor een vergunning tot verblijf bij zijn Nederlandse partner. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie buiten behandeling gesteld omdat A niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De president oordeelde dat de procedure niet zorgvuldig was verlopen, omdat A's gemachtigde niet de gelegenheid had gekregen om de aanvraag aan te vullen binnen een gestelde termijn. Dit was in strijd met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De president vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond, maar besloot om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, omdat A niet voldeed aan de vereisten voor een mvv en er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering rechtvaardigden. De president wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van A.