ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6473
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij onrechtmatige bewaring van vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 24 augustus 1999 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, die in bewaring was gesteld, en de Staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling was op 1 juli 1999 in bewaring gesteld op grond van artikel 26, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw), terwijl op dezelfde datum zijn uitzetting was gelast. De vreemdeling had echter aangegeven asiel aan te willen vragen, maar was niet in de gelegenheid gesteld om dit te doen. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling onterecht in bewaring was gesteld, omdat hij niet de kans had gekregen om een asielaanvraag in te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft besloten dat de vreemdeling recht had op schadevergoeding vanaf 30 juli 1999 tot en met 4 augustus 1999, de datum waarop de bewaring werd opgeheven. De schadevergoeding is vastgesteld op f. 900,--. Daarnaast is de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de vreemdeling, die zijn advocaat had ingeschakeld. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en de tenuitvoerlegging van de schadevergoeding bevolen.