ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6559
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.H. Schotman
- A.C. Terwiel-Kuneman
- M.F. Wagner
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering vergunning tot verblijf en verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak gaat het om een beroep van eiser, een Georgische nationaliteit, tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie om hem een vergunning tot verblijf te verlenen. Eiser heeft een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, waarbij hij verzocht om schorsing van de beslissing tot uitzetting totdat op zijn beroep is beslist. De rechtbank heeft op 21 september 1999 zitting gehouden en op 24 november 1999 uitspraak gedaan. Eiser was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens tasjesroof, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelt dat er geen grond is voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, omdat de hoofdzaak gegrond is verklaard. De rechtbank vernietigt de bestreden beschikking van de Staatssecretaris voor zover deze de weigering om eiser een vergunning tot verblijf te verlenen handhaaft. De rechtbank wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die de proceskosten en het griffierecht aan eiser dient te vergoeden. De rechtbank concludeert dat de vrees van eiser voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt en dat de weigering van de vergunning op grond van criminele antecedenten gerechtvaardigd is. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerder om bij toekomstige beslissingen rekening te houden met de psychische toestand van de vreemdeling en de gevolgen van zijn strafbare feiten.