ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6282
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf voor een Poolse vreemdeling op basis van bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 april 2000 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf door de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres, een Poolse vrouw geboren in 1951, had samen met haar partner, referent C, een aanvraag ingediend. De aanvraag werd afgewezen op basis van het argument dat referent niet duurzaam beschikte over voldoende middelen van bestaan. Eiseres stelde dat verweerder ten onrechte geen rekening had gehouden met het aanzienlijke vermogen van referent.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag niet in overeenstemming was met de wet- en regelgeving. De rechtbank benadrukte dat verweerder had moeten onderzoeken of er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van het beleid zoals neergelegd in de Vreemdelingencirculaire 1994. De rechtbank stelde vast dat referent al jarenlang als zelfstandig agrarisch ondernemer werkzaam was en dat hij over een aanzienlijk vermogen beschikte, wat niet voldoende was onderzocht door verweerder.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de Staat der Nederlanden aangewezen als rechtspersoon die het griffierecht aan eiseres diende te vergoeden. Tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open, zoals bepaald in artikel 33e van de Vreemdelingenwet.